ECLI:NL:RBARN:2007:BB5022

Rechtbank Arnhem

Datum uitspraak
26 september 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
144364
Instantie
Rechtbank Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Misleiding bij kredietaanvraag door ABN AMRO en de verantwoordelijkheden van de kredietverlener

In deze zaak heeft de Rechtbank Arnhem op 26 september 2007 uitspraak gedaan in een civiele procedure tussen ABN AMRO Bank N.V. en een gedaagde. De gedaagde had een rekeningcourantkrediet aangevraagd van € 34.000 bij ABN AMRO, waarbij hij salarisspecificaties over de maanden juli, augustus en september 2005 had overgelegd. De rechtbank moest beoordelen of ABN AMRO de gedaagde had misleid bij de kredietaanvraag. De rechtbank oordeelde dat, veronderstellenderwijs aangenomen dat de gedaagde de salarisspecificaties had getoond en akkoord was gegaan met de maandelijkse voeding, dit niet betekende dat hem misleiding kon worden verweten. De rechtbank stelde vast dat van een professionele kredietverlener, zoals ABN AMRO, verwacht mag worden dat zij over de gegevens van haar cliënten beschikt en vragen stelt wanneer nieuwe gegevens worden verstrekt die niet overeenkomen met eerder bekende informatie.

De rechtbank concludeerde dat ABN AMRO onvoldoende had onderbouwd dat de gedaagde misleid was en wees de vorderingen van ABN AMRO af. Tevens werd ABN AMRO veroordeeld in de proceskosten, die aan de zijde van de gedaagde tot dat moment waren begroot op € 1.655,00. De uitspraak benadrukt de verantwoordelijkheden van kredietverleners in het kader van kredietaanvragen en de noodzaak om adequaat te reageren op de informatie die door cliënten wordt verstrekt.

De uitspraak is openbaar uitgesproken door mr. J.D.A. den Tonkelaar en is een belangrijke uitspraak in het civiele recht, met implicaties voor de praktijk van kredietverlening en de bescherming van consumenten.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK ARNHEM
Sector civiel recht
zaaknummer / rolnummer: 144364 / HA ZA 06-1447
Vonnis van 26 september 2007
in de zaak van
de naamloze vennootschap
ABN AMRO BANK N.V.,
gevestigd te Amsterdam,
eiseres,
procureur mr. K. van der Meulen,
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonplaats],
gedaagde,
procureur mr. W.J.G.M. van den Broek,
advocaat mr. M.B.J. Thijssen te Nijmegen.
Partijen zullen hierna ABN AMRO en [gedaagde] genoemd worden.
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 6 juni 2007
- de akte van [gedaagde] waarbij hij bewijsmiddelen heeft overgelegd.
1.2. Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De verdere beoordeling
2.1. Bij vonnis van 6 juni 2007 is [gedaagde] toegelaten te bewijzen dat ABN AMRO toen zij inlichtingen van hem verkreeg met het oog op het aangaan van de overeenkomst, op de hoogte was van de situatie dat zijn salaris steeds – met uitzondering van de overboeking van 5 juli 2005 – op de rekening bij SNS Bank werd overgemaakt. [gedaagde] heeft een akte genomen. ABN AMRO heeft daarop niet meer gereageerd.
2.2. [gedaagde] begint de akte met zijn verbazing uit te spreken over de bewijsopdracht, nu immers uit productie 2 bij dagvaarding al zou blijken dat in confesso is dat ABN AMRO ten tijde van het aangaan van de kredietovereenkomst wist dat [gedaagde] zijn salaris steeds met uitzondering van de overboeking van 5 juni 2005 op zijn SNS-rekening ontving.
2.3. Productie 2 bij dagvaarding is de aangifte van ABN AMRO d.d. 29 november 2005. De kredietovereenkomst was op 3 oktober 2005 aangegaan. In deze aangifte staat onder meer:
In oct 2005 heeft de heer S. [gedaagde] (…) een rekeningcourantkrediet aangevraagd ad € 34.000. De aanvraag is toegewezen.
Voor de aanvraag heeft meneer kopie salarisspecificatie van de maand juli 2005, aug 2005 en sept 2005 overlegd. Hierop staat dat hij sinds 1 mei 2005 in dienst is bij Goldys B.V.
Het salaris zou die maanden zijn overgemaakt op zijn rekening bij de ABN AMRO, rekening 41.13.13.517.
Op rekening 41.13.13.517 is alleen op 5 juli 2005 een bedrag (…) geboekt (…) met omschrijving “salaris juni 2005.”
Voor de aanvraag heeft meneer dagafschriften van zijn rekening bij SNS Bank, rekening 95.16.26.434 overlegd.
Hierop is te zien dat op 25 aug 2005, 22 sept 2005 en op 27 oct 2005 een bedrag (…) is geboekt (…) met omschrijving “salaris.”
2.4. Uit deze aangifte is naar het oordeel van de rechtbank af te leiden dat ABN AMRO stelt dat [gedaagde] voor de aanvraag kopie salarisspecificaties over de maanden juli 2005, augustus 2005 en september 2005 heeft overgelegd, dat daarop staat dat hij sinds 1 mei 2005 in dienst is bij Goldys B.V. en dat daaruit blijkt dat het salaris die maanden is overgemaakt op zijn rekening bij de ABN AMRO, rekening 41.13.13.517. Dat in de aangifte staat dat voor de aanvraag tevens een SNS-dagafschrift is overgelegd waaruit blijkt dat het salaris op 27 oktober 2005 op de SNS-rekening van [gedaagde] is bijgeschreven, is een evidente fout. De aanvraag dateert immers van enkele weken vóór die datum. [gedaagde]s stelling dat uit de aangifte zou blijken dat hij ook het SNS Bank-dagafschrift van 27 oktober 2005 bij de aanvraag heeft overgelegd, moet dan ook verworpen worden.
2.5. De enige logische verklaring van de vermelding van de SNS Bank-dagafschriften lijkt te zijn dat in de aangifte is bedoeld dat juist pas ná de aanvraag de SNS-afschriften bij ABN AMRO bekend werden. Daarmee zou ook verklaard zijn waarom ABN AMRO aangifte deed.
2.6. Dat, zoals [gedaagde] thans stelt, uit de aangifte blijkt dat ABN AMRO ten tijde van het aangaan van de kredietovereenkomst wist dat hij zijn salaris steeds met uitzondering van de overboeking van 5 juni 2005 op zijn SNS-rekening ontving, althans dat de desbetreffende afdeling daarvan op de hoogte was, is dan ook onjuist.
2.7. De in de aangifte bedoelde aanvraag en dagafschriften zijn noch bij dagvaarding noch bij antwoord overgelegd.
2.8. Bij haar akte van 28 maart 2007 heeft ABN AMRO kopieën van kopieën van salarisspecificaties overgelegd waaruit zou blijken dat over de maanden juli, augustus en september 2005 het salaris van [gedaagde] door Goldys zou worden betaald op de rekening met nummer 41.13.13.517, [gedaagde]s ABN AMRO-rekening. Het zou gaan om kopieën van de ter gelegenheid van de aanvraag overgelegde specificaties.
2.9. Daarop heeft [gedaagde] aangevoerd dat hij niets te maken heeft met wat zijn werkgever deed. Dat standpunt is onjuist. Waar het zou gaan om door hem ter gelegenheid van een kredietaanvraag aan ABN AMRO overgelegde specificaties, heeft hij voor de juistheid ervan in te staan. Dat het om de bewuste, bij de aanvraag overgelegde salarisspecificaties gaat, heeft hij niet betwist.
2.10. De rechtbank heeft [gedaagde] vervolgens toegelaten tot het hierboven onder 2.1 bedoelde bewijs.
2.11. [gedaagde] voert thans, onderbouwd met stukken, aan dat hij op 1 augustus 2005 met SNS Bank een overeenkomst van hypothecaire geldlening heeft gesloten, dat hij gebruik heeft gemaakt van de overstapservice en dat ABN AMRO hem bij brief van 11 augustus 2005 heeft meegedeeld daarvan op de hoogte te zijn. Het laatste betekende dat de af- en bijschrijvingen gedurende dertien maanden van zijn ABN AMRO-rekening naar zijn SNS Bankrekening zouden worden doorgeleid.
2.12. Nu ABN AMRO op dit laatste niet heeft gereageerd, staat als onweersproken vast dat zij vanaf augustus 2005 op de hoogte was van het bestaan van de overstapservice die bijschrijvingen, ook van [gedaagde]s salaris, op zijn rekening bij haar doorgeleidde naar de rekening bij SNS Bank. Dit geldt ook voor andere bijschrijvingen, zodat op 3 oktober 2005 ABN AMRO duidelijk moet zijn geweest dat de maandelijkse ‘voeding’ van rekening 41.13.13.517 niet zou kunnen plaatsvinden.
2.13. Het te bewijzen feit dat ABN AMRO op de hoogte was van de situatie dat [gedaagde]s salaris steeds – met uitzondering van de overboeking van 5 juli 2005 – op de rekening bij SNS Bank werd overgemaakt, dient naar het oordeel van de rechtbank gelijk te worden gesteld met de situatie waarin ABN AMRO op de hoogte kon en behoorde te zijn van de situatie dat zijn salaris steeds – met uitzondering van de overboeking van 5 juli 2005 – op de rekening bij SNS Bank werd overgemaakt. De rechtbank is op grond van het voorgaande van oordeel dat deze situatie zich heeft voorgedaan.
2.14. Naar het oordeel van de rechtbank brengen de omstandigheden – veronderstellenderwijs ervan uitgaande dat die zich voordeden – dat [gedaagde] bij de kredietaanvraag de bewuste salarisspecificaties toonde en zich akkoord verklaarde met de maandelijkse voeding, niet mee dat hem misleiding van ABN AMRO verweten kan worden. Van een professionele kredietverlener, zeker als dit een grote bankinstelling als ABN AMRO is, mag immers worden verwacht dat zij over de gegevens over haar cliënten beschikt en zonodig vragen stelt wanneer de cliënt nieuwe gegevens verschaft die gelet op gegevens die de bank al voorhanden heeft, niet juist lijken te zijn.
2.15. Alles overziend is de rechtbank van oordeel dat ABN AMRO het aan [gedaagde] gemaakte verwijt, waarvan overigens al bij dagvaarding niet duidelijk was wat het nu precies inhield, onvoldoende heeft onderbouwd. Haar vordering zal dan ook worden afgewezen. ABN AMRO zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van [gedaagde] worden begroot op:
- explootkosten EUR 0,00
- vast recht 299,00
- getuigenkosten 0,00
- deskundigen 0,00
- overige kosten 0,00
- salaris procureur 1.356,00 (3,0 punten × tarief EUR 452,00)
Totaal EUR 1.655,00
3. De beslissing
De rechtbank
3.1. wijst de vorderingen af,
3.2. veroordeelt ABN AMRO in de proceskosten, aan de zijde van [gedaagde] tot op heden begroot op EUR 1.655,00,
3.3. verklaart dit vonnis wat betreft de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.D.A. den Tonkelaar en in het openbaar uitgesproken op 26 september 2007.