ECLI:NL:RBARN:2007:BB3232
Rechtbank Arnhem
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de rechtsgeldigheid van een oproepcontract en de toepassing van artikel 7:610b BW
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Arnhem op 7 september 2007 uitspraak gedaan in een geschil tussen een werkneemster, aangeduid als [eisende partij], en haar werkgever, de Stichting GGZ Nijmegen. De werkneemster had een oproepcontract en vorderde dat de kantonrechter zou vaststellen dat haar dienstverband een omvang had van minimaal 28,7 uur per maand. De werkneemster stelde dat zij recht had op achterstallig loon en vakantiebijslag, omdat zij in de praktijk meer uren had gewerkt dan in de arbeidsovereenkomst was vastgelegd.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat de arbeidsovereenkomst eenduidig de maximale omvang van het dienstverband en de voorwaarden waaronder de werkneemster kon worden opgeroepen, vastlegde. De rechter oordeelde dat de werkneemster zich bewust was van het oproepkarakter van de overeenkomst en dat het aantal gewerkte uren niet structureel de overeengekomen maximum omvang overschreed. De kantonrechter concludeerde dat er geen grond was voor het beroep op artikel 7:610b BW, dat bedoeld is voor situaties waarin de omvang van het dienstverband niet duidelijk is.
De vorderingen van de werkneemster werden afgewezen, en zij werd veroordeeld in de proceskosten. De uitspraak benadrukt het belang van duidelijke afspraken in oproepcontracten en de verantwoordelijkheid van werknemers om zich bewust te zijn van de voorwaarden van hun arbeidsovereenkomst.