ECLI:NL:RBARN:2007:BB2720

Rechtbank Arnhem

Datum uitspraak
3 september 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
158728
Instantie
Rechtbank Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
  • N.W. Huijgen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot voorschot op schadevergoeding na val van podium zonder spoedeisend belang

In deze zaak vorderde eiser, die als prins carnaval aanwezig was bij een carnavalsoptocht in Arnhem, een voorschot op schadevergoeding van Delta Lloyd Schadeverzekering N.V. en de Carnavalsvereniging De On-Ganse. Eiser was ten val gekomen van een podium dat was gebouwd door De On-Ganse, en stelde dat hij hierdoor letsel had opgelopen en 10 weken niet had kunnen werken. De vordering was gebaseerd op onrechtmatige daad, waarbij eiser stelde dat De On-Ganse aansprakelijk was voor de schade die hij had geleden. Delta Lloyd, als verzekeraar van De On-Ganse, had de aansprakelijkheid tot op dat moment niet erkend en was niet overgegaan tot uitbetaling van een voorlopige schadevergoeding.

De voorzieningenrechter oordeelde dat voor toewijzing van een vordering in kort geding, het bestaan en de omvang van de vordering aannemelijk diende te zijn, en dat er sprake moest zijn van spoedeisend belang. Eiser had facturen en getuigenverklaringen overgelegd, maar er ontbrak een medische verklaring en het was onduidelijk wie het podium had gebouwd. De voorzieningenrechter concludeerde dat het spoedeisend belang van eiser onvoldoende was onderbouwd, aangezien hij zijn werkzaamheden weer had hervat en weer inkomsten genoot. Daarom werd de vordering tot betaling van het voorschot op schadevergoeding afgewezen.

Eiser werd als de in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de proceskosten, die aan de zijde van Delta Lloyd c.s. werden begroot op EUR 1.067,00. Het vonnis werd uitgesproken door mr. N.W. Huijgen op 3 september 2007.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK ARNHEM
Sector civiel recht
zaaknummer / rolnummer: 158728 / KG ZA 07-456
Vonnis in kort geding van 3 september 2007
in de zaak van
[eiser],
wonende te Arnhem,
eiser,
procureur en advocaat mr. I.P. Rietveld te Arnhem,
tegen
1. de naamloze vennootschap
DELTA LLOYD SCHADEVERZEKERING N.V.,
gevestigd te Amsterdam,
2. de vereniging
CARNAVALSVERENIGING DE ON-GANSE,
gevestigd te Arnhem,
gedaagden,
advocaat mr. J. Boer te Amsterdam.
Partijen zullen hierna [eiser] en Delta Lloyd c.s., dan wel Delta Lloyd en De On-Ganse, genoemd worden.
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding
- de mondelinge behandeling
- de pleitnota van Delta Lloyd c.s..
1.2. Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De feiten
2.1. Stichting Carnavalsoptocht Regio Arnhem heeft op 18 februari 2007 een carnavalsoptocht in Arnhem georganiseerd. [eiser] was als prins carnaval aanwezig bij de prijsuitreiking van die carnavalsoptocht in een zaal van concertgebouw Musis Sacrum te Arnhem. Deze zaal was gehuurd door De On-Ganse. Stichting Carnavalsoptocht Regio Arnhem heeft een aantal uren gebruik gemaakt van deze zaal.
2.2. In opdracht van De On-Ganse is een tijdelijk(e) podium/tribune van steigers en houten vloerdelen gebouwd in de zaal. [eiser] en zijn echtgenote zaten helemaal achteraan op het podium, dat circa drie meter hoog was. Achter dit podium was een gordijn bevestigd. Toen [eiser] op enig moment wilde gaan zitten, is hij met zijn stoel achterover van het podium gevallen.
2.3. [eiser] heeft De On-Ganse op 26 februari 2007 aansprakelijk gesteld voor zijn val van het podium. De On-Ganse is verzekerd bij Delta Lloyd. Delta Lloyd is na de melding een onderzoek gestart naar de toedracht van het voorval.
3. Het geschil
3.1. [eiser] vordert dat de voorzieningenrechter Delta Lloyd c.s. veroordeelt over te gaan tot uitbetaling van EUR 12.000,- aan [eiser] (naar de voorzieningenrechter aanneemt als voorschot op de uiteindelijke schadevergoeding).
3.2. [eiser] legt aan zijn vordering ten grondslag dat De On-Ganse onrechtmatig jegens hem heeft gehandeld, nu zij een derde heeft ingeschakeld die het podium heeft gebouwd, hetgeen ondeugelijk is gedaan, ten gevolge waarvan [eiser] ten val is gekomen. [eiser] heeft hierdoor letsel aan zijn rechterschouder en -arm opgelopen en heeft daardoor 10 weken niet kunnen werken. Thans is hij weer aan het werk, omdat hij als zelfstandige geen arbeidsongeschiktheidsverzekering heeft en geen inkomsten meer had. [eiser] heeft echter nog steeds pijnklachten. De On-Ganse, en daarmee haar verzekeraar Delta Lloyd, is op grond van artikel 6:171 BW aansprakelijk voor de schade die [eiser] heeft geleden. Tot op heden heeft Delta Lloyd c.s. deze aansprakelijkheid echter nog niet erkend en is zij evenmin overgegaan tot uitbetaling van een (voorlopige) schadevergoeding.
3.3. Delta Lloyd c.s. voert verweer. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
4. De beoordeling
4.1. De gevorderde voorziening strekt tot betaling van een geldsom. Voor toewijzing van een dergelijke vordering in kort geding is slechts dan plaats, als het bestaan en de omvang van de vordering in hoge mate aannemelijk zijn, terwijl voorts uit hoofde van onverwijlde spoed een onmiddellijke voorziening vereist is en het risico van onmogelijkheid van terugbetaling bij afweging van de belangen van partijen - aan toewijzing niet in de weg staat.
4.2. De vordering van [eiser] tot betaling van (een voorschot op de) schadevergoeding is door [eiser] onderbouwd met facturen van zijn eenmansbedrijf die
dateren van voor zijn val en met verklaringen van getuigen die bij de val aanwezig waren. Een medische verklaring ontbreekt en evenmin is duidelijk wie het podium heeft gebouwd. Echter wat er verder zij van de grondslag van de vordering en de omvang van de schade, waar op basis van de thans beschikbare gegevens door Delta Lloyd op goede gronden vraagtekens bij kunnen worden gezet, als spoedeisend belang heeft [eiser] gesteld dat hij inmiddels door zijn reserves heen is. Dit is naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter onvoldoende om aan te nemen dat er sprake is van het vereiste spoedeisend belang, nu [eiser] zijn gewone werkzaamheden weer heeft hervat en dus weer inkomsten geniet. De voorzieningenrechter zal derhalve de gevorderde voorziening weigeren.
4.3. [eiser] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van Delta Lloyd c.s. worden begroot op:
- vast recht EUR 251,00
- overige kosten 0,00
- salaris advocaat 816,00
Totaal EUR 1.067,00
5. De beslissing
De voorzieningenrechter
5.1. weigert de voorziening,
5.2. veroordeelt [eiser] in de proceskosten, aan de zijde van Delta Lloyd c.s. tot op heden begroot op EUR 1.067,00.
Dit vonnis is gewezen door mr. N.W. Huijgen en in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier mr. B.J.M. Vermulst op 3 september 2007.