ECLI:NL:RBARN:2007:BB2318

Rechtbank Arnhem

Datum uitspraak
15 augustus 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
134149
Instantie
Rechtbank Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Recht op rechtstreeks contact met klanten en schadevergoeding na onrechtmatige verboden

In deze zaak, uitgesproken door de Rechtbank Arnhem op 15 augustus 2007, stond de eiseres, THE COMPETENCE GROUP B.V. (TCG), tegenover de gedaagde, EUTERPE SERVICES B.V. (Pyramidion). TCG vorderde een verklaring voor recht dat zij gerechtigd was om rechtstreeks contact te onderhouden met de klanten van Pyramidion, zoals vastgelegd in een gemeenschappelijke brief van 20 mei 2003. De rechtbank had eerder in een tussenvonnis van 15 november 2006 geoordeeld dat TCG recht had op deze contacten, en dat de door haar geleden schade, voortvloeiend uit eerdere onrechtmatige verboden, mogelijk voor toewijzing in aanmerking kwam, mits deze schade voldoende onderbouwd zou worden.

Tijdens de procedure heeft TCG een schatting van de geleden schade gepresenteerd, maar Pyramidion betwistte deze schatting en stelde dat deze onvoldoende onderbouwd was. De rechtbank heeft de beslissing in conventie aangehouden in afwachting van bewijslevering in reconventie. Pyramidion had ook vorderingen ingediend, waaronder een verklaring voor recht dat TCG dwangsommen had verbeurd en dat TCG tekortgeschoten was in haar verplichtingen. De rechtbank oordeelde dat Pyramidion niet in staat was gebleken om het door haar gevorderde bewijs te leveren, en wees de vorderingen van Pyramidion af.

Uiteindelijk heeft de rechtbank in conventie geoordeeld dat TCG gerechtigd was om rechtstreeks contact te onderhouden met de klanten van Pyramidion en heeft Pyramidion veroordeeld tot schadevergoeding aan TCG voor de geleden schade door de onrechtmatige verboden. De proceskosten werden aan de zijde van TCG begroot op EUR 1.907,93, en Pyramidion werd ook veroordeeld in de proceskosten van de reconventie, begroot op EUR 339,00. Dit vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en het meer of anders gevorderde werd afgewezen.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK ARNHEM
Sector civiel recht
zaaknummer / rolnummer: 134149 / HA ZA 05-2137
Vonnis van 15 augustus 2007
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
THE COMPETENCE GROUP B.V.,
gevestigd te IJsselstein,
eiseres in conventie,
verweerster in reconventie,
procureur mr. J.M. Bosnak,
advocaat mr. L.A.M. van Kippersluis te Utrecht,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
EUTERPE SERVICES B.V.,
gevestigd te Zuilichem, gemeente Zaltbommel,
gedaagde in conventie,
eiseres in reconventie,
procureur mr. L. Paulus,
advocaat mr. L.F. Jagtenberg te Hoofddorp.
Partijen zullen hierna TCG en Pyramidion genoemd worden.
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 7 februari 2007;
- het proces-verbaal van getuigenverhoor van 28 juni 2007.
1.2. Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De verdere beoordeling
in conventie
2.1. Bij tussenvonnis van 15 november 2006 (hierna: het tussenvonnis) heeft de rechtbank geoordeeld dat de door TCG gevorderde verklaring voor recht dat zij gerechtigd is rechtstreeks contact te onderhouden met klanten van Pyramidion voor de activiteiten zoals vastgelegd in de gemeenschappelijke brief van partijen van 20 mei 2003 voor toewijzing gereed ligt. Daarnaast heeft de rechtbank geoordeeld dat, nu TCG onbetwist heeft gesteld schade te hebben ondervonden van de beperkingen die voortvloeiden uit de eerdere veroordelingen in kort geding, deze schade – mits bewezen – tevens vatbaar is voor toewijzing. TCG is vervolgens in de gelegenheid gesteld zich uit te laten over de mogelijkheden haar schade nader te onderbouwen zodat een verwijzing naar de schadestaatprocedure mogelijk niet nodig blijkt. Zij heeft vervolgens bij akte een nadere inschatting gemaakt van de door haar geleden schade. Daarbij heeft TCG aangegeven slechts een schatting te kunnen maken van de geleden schade en de schade niet nader te kunnen onderbouwen voordat zij alle weggelopen klanten heeft benaderd. Deze voorlopige schatting wordt door Pyramidion betwist. Pyramidion stelt dat het door TCG gestelde onvoldoende is onderbouwd om op basis daarvan de door TCG geleden schade te kunnen vaststellen. De rechtbank heeft vervolgens bij tussenvonnis van 7 februari 2007 de beslissing in conventie aangehouden in afwachting van bewijslevering in reconventie en overwogen dat zonodig verwijzing naar de schadestaatprocedure zou volgen.
2.2. In reconventie zijn vervolgens een tweetal getuigenverhoren gepland die beide door Pyramidion zijn afgezegd. Naar aanleiding van deze afzeggingen heeft TCG de rechtbank bij brief van 27 juni 2007 verzocht eindvonnis te wijzen en de zaak te verwijzen naar de schadestaatprocedure. Deze verwijzing naar de schadestaatprocedure stelt haar tevens in staat, zo schrijft TCG, zich te beraden over de wenselijkheid van het voortzetten van de procedure. Bij brief van 10 juli 2007 heeft Pyramidion laten weten een eindvonnis, gelet op de punten die nog in reconventie voorliggen, voorbarig te vinden.
2.3. Gelet op hetgeen door partijen bij akte is aangevoerd ten aanzien van de vaststelling van de door TCG geleden schade, is de rechtbank van oordeel dat er voor haar onvoldoende aanknopingspunten zijn om over te gaan tot het vaststellen van de omvang van de schade in deze procedure. De rechtbank acht zich geraden de procedure voor wat betreft de vaststelling van de schade te verwijzen naar een schadestaatprocedure vanwege de uitgebreide onderbouwing van de stelling van TCG die benodigd zal zijn voor het vaststellen van de schade en hetgeen zij heeft aangegeven ten aanzien van de wenselijkheid van het voortzetten van deze procedure, terwijl tegelijkertijd voldoende aannemelijk is dat TCG schade heeft geleden waarvoor Pyramidion aansprakelijk is.
2.4. De gevorderde dwangsom zal worden afgewezen. De gevorderde en toe te wijzen verwijzing naar de schadestaatprocedure laat zich niet rijmen met het opleggen van een dwangsom.
2.5. Pyramidion zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van TCG worden begroot op:
- dagvaarding EUR 81,93
- vast recht 244,00
- salaris procureur 1.582,00 (3,5 punten × tarief EUR 452,00)
Totaal EUR 1.907,93
in reconventie
2.6. Bij tussenvonnis heeft de rechtbank reeds geoordeeld dat de door Pyramidion gevorderde verklaring voor recht dat TCG dwangsommen heeft verbeurd in verband met de door TCG overgelegde accountantsverklaring, niet vatbaar is voor toewijzing. Pyramidion vordert tevens een verklaring voor recht dat TCG tekortgeschoten is in haar verplichtingen jegens Pyramidion en dat zij gehouden is de schade die Pyramidion als gevolg daarvan heeft geleden, te vergoeden, een en ander nader op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet. Bij tussenvonnis van 7 februari 2007 heeft de rechtbank Pyramidion opgedragen bewijs te leveren van haar stellingen dat TCG:
1. haar niet heeft voorzien van de noodzakelijke informatie zoals nader uitgewerkt in het tussenvonnis van 15 november 2006;
2. activiteiten heeft verricht ten behoeve van klanten die op grond van de overeenkomst aan Pyramidion waren voorbehouden.
2.7. Pyramidion heeft bij akte van 29 november 2006 te kennen gegeven het opgedragen bewijs te willen leveren door middel van schriftelijke stukken en het horen van minimaal zes getuigen. Voor het horen van de, uiteindelijk 7, door Pyramidion opgegeven getuigen zijn vervolgens twee dagen gepland voor getuigenverhoor, te weten 7 juni 2007 en 28 juni 2007. Bij brief van 5 juni 2007 heeft Pyramidion laten weten af te zien van het gehele getuigenverhoor op die datum, aangezien het niet mogelijk bleek een essentiële getuige die in Nigeria verblijft, tijdig naar Nederland te krijgen en het verhoor van de andere getuigen vóór dat deze essentiële getuige gehoord was, niet wenselijk was. Vervolgens is door de rechtbank, na overleg met de advocaat van Pyramidion, besloten Pyramidion op 28 juni 2007 de gelegenheid te geven deze getuige met 4 andere getuigen alsnog te horen. Bij fax van 27 juni 2007 heeft Pyramidion echter laten weten dat zij wederom af zag van het getuigenverhoor wegens het ontbreken van dezelfde, voor Pyramidion, essentiële getuige.
2.8. De rechtbank is van oordeel dat Pyramidion voldoende gelegenheid is geboden het haar door de rechtbank opgedragen bewijs te leveren. Nu Pyramidion tot tweemaal toe te kennen heeft gegeven van de geplande getuigenverhoren af te zien, zal de rechtbank hieruit de gevolgtrekkingen maken die zij geraden acht. Nu Pyramidion evenmin de bij akte van 29 november 2006 aangekondigde schriftelijke bewijsstukken, welke zij voorafgaand aan de getuigenverhoren diende over te leggen, heeft overgelegd, concludeert de rechtbank dat Pyramidion niet is geslaagd in het leveren van het haar opgedragen bewijs. De rechtbank zal dit deel van de vordering eveneens afwijzen.
2.9. Dan staat er nog één punt in reconventie open en dat betreft de toelichting van TCG op het al dan niet vermelden van Pyramidion als reseller op haar website. De rechtbank heeft overwogen dat het bestaan van een conflict op zichzelf onvoldoende reden is om Pyramidion niet te vermelden als reseller. Voorts heeft TCG gesteld dat zij het beleid heeft resellers die een omzet leveren van minder dan EUR 25.000,00 niet op haar website te vermelden. De rechtbank heeft daarop de vraag gesteld wanneer dat beleid geïntroduceerd is en of er sprake is van een relatie tussen de introductie van dat beleid en het ontstaan van het conflict tussen partijen. De rechtbank heeft TCG gelegenheid geboden na conclusie na enquête deze vraag te beantwoorden.
2.10. Door de wijze waar Pyramidion in verband met de haar opgedragen bewijsleveringen heeft geopereerd, zijn conclusies na enquête nu niet meer aan de orde. Dat TCG thans de voorkeur geeft aan een eindvonnis is – gelet op de vertraging die door toedoen van Pyramidion is ontstaan – te billijken. De mogelijkheid bestaat dat Pyramidion gedurende enige tijd – terwijl daarvan het door Pyramidion gestelde beleid nog geen sprake was – ten onrechte of abusievelijk niet is vermeld als reseller op de website van TCG. Indien daarvan sprake is geweest, is het belang daarvan gelet op het aandeel in de reeks van verwijten die Pyramidion geen van alle ‘hard’ heeft kunnen maken, zodanig gering, dat Pyramidion onvoldoende belang heeft bij de gevraagde verklaring voor recht. Dat geldt temeer nu Pyramidion niet aannemelijk heeft gemaakt dat zij juist door deze omstandigheid schade heeft geleden.
2.11. Met dit oordeel van de rechtbank, in samenhang met het reeds bij tussenvonnis geoordeelde, liggen de vorderingen van Pyramidion in reconventie dan ook in zijn geheel gereed voor afwijzing.
2.12. De rechtbank zal bij de berekening van de proceskosten de tot tweemaal toe niet gehouden getuigenverhoren, gelet op de voorbereidingswerkzaamheden die TCG in verband daarmee zal hebben verricht, uitgaan van één getuigenverhoor dat wel plaats heeft gevonden. De kosten van de (voortgezette) comparitie zijn uitsluitend in conventie bij de berekening van de proceskosten in overweging genomen.
2.13. Pyramidion zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van TCG worden begroot op:
- salaris procureur 339,00 (1,5 punten × factor 0,5 × tarief EUR 452,00)
Totaal EUR 339,00
3. De beslissing
De rechtbank
in conventie
3.1. verklaart voor recht dat TCG gerechtigd is rechtstreekse contacten met de klanten van Pyramidion te onderhouden daar waar het de activiteiten betreft als neergelegd in de gemeenschappelijke mailing van 20 mei 2003,
3.2. veroordeelt Pyramidion aan TCG te voldoen de schade, die zij heeft geleden door de onrechtmatig tegen TCG op vordering van Pyramidion in kort geding uitgevaardigde verboden, een en ander nader op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet,
3.3. veroordeelt Pyramidion in de proceskosten, aan de zijde van TCG tot op heden begroot op EUR 1.907,93,
3.4. verklaart dit vonnis in conventie uitvoerbaar bij voorraad,
3.5. wijst het meer of anders gevorderde af,
in reconventie
3.6. wijst de vorderingen af,
3.7. veroordeelt Pyramidion in de proceskosten, aan de zijde van TCG tot op heden begroot op EUR 339,00.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.J. Blaisse en in het openbaar uitgesproken op 15 augustus 2007. Coll. NH