ECLI:NL:RBARN:2007:BB1678
Rechtbank Arnhem
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Oproeping in vrijwaring van medegedaagden in de hoofdzaak
In deze zaak, die zich afspeelt voor de Rechtbank Arnhem, is er een incident aanhangig gemaakt door [gedaagde 4] die verzoekt om haar medegedaagden in de hoofdzaak, te weten [gedaagde 1], [gedaagde 2] en [gedaagde 3], alsook haar aansprakelijkheidsverzekeraar Reaal Schadeverzekering N.V., in vrijwaring op te roepen. De eisers, [eiser 1] en [eiser 2], hebben verweer gevoerd tegen deze oproeping, met uitzondering van de oproeping van de verzekeraar, waar zij zich aan het oordeel van de rechtbank refereren. De rechtbank heeft de procedure in de hoofdzaak en het incident in detail bekeken, waarbij de vordering van [gedaagde 4] om haar medegedaagden in vrijwaring op te roepen, centraal staat. De rechtbank overweegt dat de vordering in het incident afhankelijk is van de uitkomst van de hoofdzaak, waarin de aansprakelijkheid van de gedaagden voor de schade die voortvloeit uit de moord op de dochter van de eisers aan de orde is. De rechtbank heeft vastgesteld dat [gedaagde 4] niet (mede) verantwoordelijk kan worden gehouden voor de schade, maar dat zij in het geval van een ongunstige uitspraak in de hoofdzaak, mogelijk een regresvordering kan instellen tegen de andere gedaagden. De rechtbank heeft uiteindelijk de vordering tot oproeping in vrijwaring toegewezen, waarbij de kosten van het incident worden aangehouden tot de beslissing in de hoofdzaak.