ECLI:NL:RBARN:2007:BB1632
Rechtbank Arnhem
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Bevoegdheid van de burgerlijke rechter in geschillen tussen advocaat en cliënt
In deze zaak, die voor de Rechtbank Arnhem werd behandeld, ging het om een geschil tussen de maatschap Ross Advocaten en Arjatex Vastgoed B.V. De procedure begon met een dagvaarding waarin Ross betaling vorderde van declaraties die aan Arjatex in rekening waren gebracht, ter hoogte van € 26.447,68, vermeerderd met rente en kosten. Arjatex voerde aan dat de rechtbank onbevoegd was om van het geschil kennis te nemen, omdat het zou gaan om een kwestie die onder de bijzondere rechtsgang van artikel 32 van de Wet tarieven in burgerlijke zaken (WTBZ) viel. Dit artikel bepaalt dat geschillen over de hoogte van declaraties van advocaten door de Raad van Toezicht moeten worden behandeld.
De rechtbank heeft de vordering van Arjatex tot onbevoegdverklaring afgewezen. De rechter oordeelde dat de burgerlijke rechter bevoegd is om kennis te nemen van geschillen tussen een advocaat en zijn cliënt, voor zover het geschil niet uitsluitend over de hoogte van de declaratie gaat. In dit geval voerde Arjatex verweren aan die niet alleen betrekking hadden op de hoogte van de declaratie, zoals beroepsfouten van Ross en een betalingsafspraak. Hierdoor was de rechtbank van mening dat zij bevoegd was om het geschil te behandelen.
De rechtbank heeft vervolgens bepaald dat de zaak op de rol zou komen voor conclusie van antwoord op 8 augustus 2007. Arjatex werd als de in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de proceskosten van het incident, die aan de zijde van Ross tot dat moment waren begroot op € 579,00. Het vonnis werd uitgesproken door mr. F.J. de Vries op 27 juni 2007.