Parketnummer : 05/930245-06
Datum zitting : 25 juli 2007
Datum uitspraak : 8 augustus 2007
de officier van justitie in het arrondissement Arnhem
naam : [verdachte],
geboren op : [geboortedatum] te [geboorteplaats],
adres : [adres],
plaats : [woonplaats].
Raadsman : mr H.J.M. Nijenhuis, advocaat te Nijmegen.
1. De inhoud van de tenlastelegging
Aan verdachte is tenlastegelegd dat:
hij op of omstreeks 08 oktober 2006 te Nijmegen, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, [slachtoffer] en/of diens huisgenoten heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft/hebben verdachte en/of (een of meer van) zijn mededader(s) (telkens) opzettelijk dreigend met een vuurwapen (meerdere malen) op een ruit van de woonkamer en/of de voordeur en/of de gevel van het huis van die [slachtoffer] en/of diens huisgenoten geschoten;
2. Het onderzoek ter terechtzitting
De zaak is op 25 juli 2007 ter terechtzitting onderzocht. Daarbij is verdachte verschenen.
Verdachte is bijgestaan door mr. H.J.M. Nijenhuis, advocaat te Nijmegen.
De officier van justitie heeft geëist dat verdachte ter zake van het tenlastegelegde feit zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 24 (vierentwintig) maanden, waarvan 8 (acht) maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren met aftrek van de tijd in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht.
Verdachte en zijn raadsman hebben het woord ter verdediging gevoerd.
3. De beslissing inzake het bewijs
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
Verdachte heeft ter zitting gebruik gemaakt van zijn zwijgrecht; hij heeft geen verklaring afgelegd.
De raadsman heeft het verweer gevoerd, dat het tenlastegelegde niet wettig en overtuigend kan worden bewezen; hij heeft daartoe onder meer gesteld dat er gebreken kleven aan het technische onderzoek, dat getuigen allemaal vrienden c.q. familieleden zijn van aangever, dat de Renault Kangoo regelmatig door anderen dan zijn cliënt werd bestuurd en dat er geen concreet en rechtstreeks bewijs is van de betrokkenheid van zijn cliënt. De raadsman concludeert aldus tot vrijspraak.
Verdachte wordt verweten dat hij samen met een ander met een vuurwapen een aantal schoten heeft afgevuurd op het huis (voordeur, gevel, ruit van de woonkamer) van [slachtoffer] (en zich aldus heeft schuldig gemaakt aan bedreiging).
Door de regiopolitie Gelderland-Zuid/Districtsrecherche Stad-Nijmegen zijn processen-verbaal opgemaakt; het algemeen overzicht van dat opsporingsonderzoek bevindt zich in het Relaas proces-verbaal, gesloten op 21 december 2006, en op ambtseed opgemaakt door [hoofdagent], hoofdagent van politie. Hierna wordt in voetnoten en in de tekst verwezen naar paginanummers van genoemd proces-verbaal.
3.a. De verklaringen van de getuigen
Getuige [getuige 1] heeft verklaard dat zij op 8 oktober 2006 in haar woning in Nijmegen om ongeveer 06:00 uur meerdere knallen hoorde, dat zij hoofdbewoner is, dat [slachtoffer] die hier ook woont ook in huis was, en dat de ruit van de woning, de voordeur, het kozijn en de wc-deur vernield zijn. Haar dochter was ook in de woning.
Tevoren was verdachte op die datum aanwezig geweest in café De Buurman te Nijmegen. [slachtoffer], die daar ook aanwezig was, heeft verklaard , dat, toen hij tussen 2 jongens die discussie met elkaar hadden, [betrokkene 1] en [betrokkene 2], ging staan om ze te stoppen, [verdachte] (= verdachte; ook hierna) erbij kwam staan en om ongeveer 03:30 uur zei: Niemand raakt [betrokkene 1] aan, en dat [verdachte] vervolgens tegen hem zei: of ik begin te schieten. Na 04:00 uur is [slachtoffer] in de woning gaan slapen. Omstreeks 06:00 uur werd hij wakker gemaakt, omdat er met een vuurwapen op de woning zou zijn geschoten. Hij zag vijf kogelgaten in de ruit van zijn woning. Hij voelt zich bedreigd en vreest voor zijn leven en dat van zijn gezin.
Over het incident in het café heeft getuige [getuige 2] verklaard, dat [slachtoffer] [slachtoffer] is; dat [verdachte] tegen [betrokkene 3] en [slachtoffer] zei, dat ze ruzie met hem moesten maken en niet met [betrokkene 1]; dat zij [betrokkene 1] en [verdachte] hoorde zeggen, dat ze zouden gaan schieten.
De volgende getuigen hebben verklaard dat zij na het horen van de schoten uit het raam van hun woning hebben gekeken en hebben gezien dat er een witte auto wegreed:
Pagina 108 - getuige [getuige 3]: busje of bestelauto, wit of lichtgrijs. Deze getuige verklaart dat zij zag dat er 2 mensen in de auto zaten.
Pagina 110 - dezelfde getuige: ik dacht zo’n soort als een Kangoo.
Pagina 127 - getuige [getuige 2]: zag witte auto wegrijden; ik dacht meteen dat dat de auto van [verdachte] was. Ik herkende deze auto, omdat het dezelfde auto was als die voor het café had gestaan.
Pagina 128 - getuige [getuige 4]: kleine witte auto reed hard weg; het was een klein smal bestelautootje.
Pagina 157 – getuige [getuige 5]: ik zag een witte bestelauto wegrijden.
Pagina 158 – getuige [getuige 6]: ik zag een lichte Combo wegrijden.
Uit de volgende verklaringen blijkt, dat verdachte ([verdachte]) de Renault Kangoo gebruikt:
Pagina 119 – getuige [getuige 7]: [verdachte] rijdt in een witte, volgens mij een Kangoo.
Pagina 150 – getuige [getuige 8]: De witte Renault Kangoo is al ongeveer twee jaar in gebruik bij [verdachte]. Hij betaalt de verzekering en belasting.
Pagina 156 – getuige [getuige 9]: De witte Renault Kangoo die op mijn naam staat is al ongeveer twee jaar in gebruik bij [verdachte].
Uit de volgende verklaringen blijkt, dat verdachte de betreffende nacht in de Kangoo heeft gereden:
Pagina 137 /138 – getuige [getuige 10]: Ongeveer een kwartier nadat [slachtoffer] weggegaan was (het is dan later dan 03:45 uur) zag ik [verdachte] weer terugkomen. Hij reed toen in een witte Renault Kangoo.
Pagina 141 – getuige [getuige 11]: Ik weet nog dat [verdachte] vlak na de woordenwisseling de kroeg heeft verlaten. Niet lang daarna is [verdachte] teruggekomen met die witte bestelauto van hem.
Pagina 145 – getuige [getuige 12]: Een tijd later kwamen [verdachte] en [betrokkene 1] met de witte bestelauto van [verdachte] naar de kroeg. Ik heb die auto wel een paar keer rond de kroeg gezien. Ik denk wel vier keer dat ze langs de kroeg gereden hebben.
Uit de volgende verklaringen blijkt, dat verdachte en [betrokkene 1] (of: [betrokkene 1]) die nacht in elkaars gezelschap waren:
Pagina 125 – [getuige 2]: Ik zag dat de eigenaar van het café [verdachte] en [betrokkene 1] eruit gezet heeft. … ik denk dat het even voor 5 uur was toen [betrokkene 1] en [verdachte] terugkwamen bij het café. Ze mochten er niet meer in. Ik hoorde [verdachte] en [betrokkene 1] nog wel roepen dat de deur open moest. … Pagina 126: Om bij mijn woning te komen kom ik langs het huis van [verdachte]. Ik zag dat [betrokkene 1] bij [verdachte] was.
Pagina 138 – getuige [getuige 10]: Op het laatst ging de discussie tussen [verdachte] en [slachtoffer]. Ik weet nog steeds niet waar het over ging. Daarna hoorde ik dat [verdachte] zei dat hij naar huis ging. Ik zag dat hij het café verliet samen met [betrokkene 1].
Pagina 141 – getuige [getuige 11]: Iedereen was rond 04:00 uur door de eigenaar de kroeg uitgestuurd. … Toen ik even later langs de woning van [verdachte] kwam zag ik [betrokkene 1] daar ook.
Pagina 145 – getuige [getuige 12]: Een tijd later kwamen [verdachte] en [betrokkene 1] met de witte bestelauto van [verdachte] naar de kroeg.
Bovenstaande verklaringen worden door de rechtbank gebruikt voor het bewijs van het tenlastegelegde. De stelling van de raadsman, dat die verklaringen niet betrouwbaar zijn omdat het gaat om vrienden c.q. familieleden van aangever is door hem niet onderbouwd, noch aannemelijk gemaakt, terwijl overigens het bestaan van een familieband of van vriendschap op zich niet meebrengt dat verklaringen geen of minder waarde hebben.
Evenmin is de stelling van de raadsman, dat de Kangoo regelmatig door anderen dan verdachte werd bestuurd, aannemelijk geworden. In ieder geval staat vast dat verdachte in de uren voorafgaande aan de schietpartij in de bewuste auto gereden heeft.
3.b. Het technisch onderzoek
Op straat voor de woning zijn door de politie 6 hulzen aangetroffen. Er zijn inschoten in de woning geconstateerd en 12 kogels in de woning aangetroffen.
De hulzen en de kogels zijn inbeslaggenomen en onderzocht door het Nederlands Forensisch Instituut (NFI)
De Renault Kangoo is 4 dagen later aangetroffen. In de Renault Kangoo zijn door de politie 3 hulzen aangetroffen en inbeslaggenomen. Ook deze hulzen zijn onderzocht door het NFI.
Het deskundigenrapport van 26 februari 2007 van het NFI bevat de volgende conclusie:
- De negen hulzen, waaronder de drie hulzen, gevonden in de auto, afkomstig van patronen van het merk SINTOX, zijn van het kaliber 9 mm Parabellum, die met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid zijn verschoten met één en hetzelfde vuurwapen. Dit betreft vermoedelijk een semi-automatisch pistool van het merk CZ of een daarvan afgeleid vuurwapen.
- De twaalf kogels zijn zeer waarschijnlijk van het kaliber 9 mm Parabellum, type Action I. De kogels zijn met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid afgevuurd uit één en dezelfde loop. De afvuursporen in de kogels passen onder andere bij pistolen van het merk CZ.
De rechtbank gebruikt de resultaten van het technisch onderzoek voor het bewijs van het tenlastegelegde.
Daarbij heeft de rechtbank ook in aanmerking genomen, dat de Kangoo 4 dagen later is aangetroffen op aanwijzingen van aangever [slachtoffer], en dat uit het proces-verbaal van de politie niet blijkt of de auto, toen de politie deze heeft inbeslaggenomen, al of niet afgesloten was.
Daarom is weliswaar niet absoluut uit te sluiten, dat de 3 in de auto aangetroffen hulzen niet zijn achtergebleven na het schietincident, maar later in de auto terecht zijn gekomen, maar daarmee is een dergelijke gang van zaken – die volgens de raadsman meebrengt dat het NFI-rapport geen waarde heeft - nog allerminst aannemelijk geworden.
3.c. De verklaringen van de verdachte
Verdachte heeft bij de politie het volgende verklaard.
U vraagt mij wat ik gedaan heb na de ruzie in het café. Aangezien ik de sfeer grimmig vond ben ik daar niet langer dan 5 minuten gebleven. … Ik ben naar huis gelopen. Ik ben misschien hoogstens 5 minuten binnen in mijn woning geweest en heb toen mijn auto gepakt en ben met de auto richting café gereden, een Renault type Kangoe kleur wit. … Ik ben vervolgens naar een Antilliaan gelopen en deze is vervolgens in mijn auto gestapt … ik zeg u alleen dat ik met die Antilliaan naar de wijk De Meijhorst ben gereden. … Ik kan u wel vertellen dat die Antilliaan die ik naar huis heb gebracht helemaal geflipt is. Ik denk dat u al weet wie die Antilliaan is die ik naar huis heb gebracht. Wat ik daar nog over kwijt wil is het volgende “daar moet je gaan zoeken voor het wapen dat jullie zoeken”.
U vraagt mij op de man af dat ik weet wie er dan wel geschoten heeft en u houdt mij voor dat u de indruk heeft dat ik wel degelijk betrokken ben bij het schietincident. Nogmaals, ik wil daar maar een ding over zeggen “ik ben niet degene die geschoten heeft”.
3.d. De beslissing aangaande het bewijs
De rechtbank acht op basis van de bovengenoemde bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het tenlastegelegde samen met een ander heeft begaan. Daarbij is het mogelijk, dat verdachte niet degene is geweest die geschoten heeft en dat de schoten zijn afgevuurd door een ander, terwijl verdachte, bijvoorbeeld als bestuurder van de auto, in de onmiddellijke nabijheid was zowel voor als na het schieten. Daarmee is er een zodanige bewuste en nauwe samenwerking dat er sprake is van medeplegen van het tenlastegelegde.
Bewezen wordt geacht dat:
hij op 08 oktober 2006 te Nijmegen, tezamen en in vereniging met een ander [slachtoffer] en diens huisgenoten heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht immers heeft/hebben verdachte en/of zijn mededader telkens opzettelijk dreigend met een vuurwapen meerdere malen op een ruit van de woonkamer en/of de voordeur en/of de gevel van het huis van die [slachtoffer] en diens huisgenoten geschoten.
Hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd is niet bewezen. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.
De beslissing dat verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan, is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat. Voor zover meer feiten bewezen zijn verklaard, worden de bewijsmiddelen alleen gebruikt voor het feit of de feiten waarop deze betrekking hebben.
4a. De kwalificatie van het bewezenverklaarde
Het bewezenverklaarde levert op:
‘Medeplegen van bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht’
4b. De strafbaarheid van het feit
5. De strafbaarheid van verdachte
Niet is gebleken van feiten of omstandigheden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten.
6. De motivering van de sanctie(s)
Bij de beslissing over de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met:
- de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan;
- de persoon en de persoonlijke en financiële omstandigheden van verdachte, waarbij onder meer is gelet op:
• de justitiële documentatie betreffende verdachte, gedateerd 10 juli 2007; en
• een voorlichtingsrapport van Reclassering Nederland, gedateerd 17 januari 2007, betreffende verdachte.
De rechtbank overweegt in het bijzonder het navolgende.
Het samen met een ander afschieten van 12 pistoolkogels met een kaliber van 9 mm op de voordeur van een woning (de betreffende kogel drong door de voordeur heen, drong daarna door de deur van de wc en werd in de wc aangetroffen), de gevel (met gevaar voor afketsen) en de ruit van de woonkamer (die op zeven plaatsen werd doorboord) is buitengewoon ernstig. Weliswaar was er wellicht niet een aanmerkelijke kans, dat iemand geraakt zou worden, maar het risico daarvan was niet denkbeeldig, gelet op het tijdstip van schieten (omstreeks 06:00 uur) en de wetenschap van verdachte dat bewoners niet lang daarvoor aanwezig geweest waren in café De Buurman en dus wellicht nog niet in bed lagen. De bewezen bedreiging is door de wijze waarop dan ook een bedreiging die zich leent voor afdoening met wel haast de maximum straf die op dit feit is gesteld (zijnde twee jaren gevangenisstraf). De rechtbank volgt daarom de officier van justitie in zijn eis.
7. De toegepaste wettelijke bepalingen
De beslissing is gegrond op de artikelen 10, 14a, 14b, 14c, 27, 47, 285 van het Wetboek van Strafrecht.
De rechtbank, rechtdoende:
Verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde, zoals vermeld onder punt 3, heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert het strafbare feit zoals vermeld onder punt 4.
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot
Een gevangenisstraf voor de duur van 24 (vierentwintig) maanden.
Bepaalt dat van deze gevangenisstraf 8 (acht) maanden niet tenuitvoer zullen worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten.
De tenuitvoerlegging kan worden gelast indien de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd van 2 (twee) jaren heeft schuldig gemaakt aan een strafbaar feit.
Beveelt overeenkomstig het bepaalde in artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht dat de tijd, door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, geheel in mindering zal worden gebracht.
mr. E.G. Smedema, voorzitter,
mr. G. Perrick, rechter,
mr. F.J.H. Hovens, rechter,
in tegenwoordigheid van mr. Y. Rikken, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 8 augustus 2007.