ECLI:NL:RBARN:2007:BB1184
Rechtbank Arnhem
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- B.P.M. Weusten
- Rechtspraak.nl
Driepartijenovereenkomst en opschorting van huurbetalingen in huurovereenkomst
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Arnhem op 1 augustus 2007, betreft het een geschil tussen een verhuurder en een nieuwe huurder over de betaling van huurpenningen en de ontruiming van een gehuurde bedrijfsruimte. De eisende partij, een verhuurder, heeft een bedrijfsruimte verhuurd aan de oude huurder, [partij x], en deze huurovereenkomst is later overgenomen door de gedaagde partij, [gedaagde partij]. De verhuurder vordert ontruiming van de bedrijfsruimte omdat de gedaagde partij de huurpenningen niet tijdig zou hebben betaald. De gedaagde partij stelt echter dat hij bevoegd is om de huurbetalingen op te schorten, omdat de oude huurder, [partij x], het gehuurde niet heeft verlaten.
De rechtbank oordeelt dat de overeenkomst tussen de partijen niet kan worden gekwalificeerd als een indeplaatsstelling, maar als een driepartijenovereenkomst. Dit houdt in dat de oude huurder verplicht is om de nieuwe huurder in staat te stellen zijn rechten jegens de verhuurder te doen gelden. De rechtbank stelt vast dat de nieuwe huurder zich met succes beroept op zijn recht om de huurbetalingen op te schorten zolang de oude huurder het gehuurde niet heeft ontruimd. De vordering van de verhuurder tot ontruiming wordt afgewezen, omdat de rechtbank van oordeel is dat de gedaagde partij niet in gebreke is gebleven met de huurbetalingen, gezien de omstandigheden van het geval.
De rechtbank wijst de vordering van de eisende partij af en veroordeelt deze in de proceskosten. Dit vonnis benadrukt het belang van de juiste kwalificatie van huurovereenkomsten en de rechten van huurders in situaties waarin meerdere partijen betrokken zijn.