Parketnummer : 05/950378-06
Data zittingen : 14 maart 2007, 6 juni 2007 en 11 juli 2007
Datum uitspraak : 25 juli 2007
de officier van justitie in het arrondissement Arnhem
naam : [verdachte],
geboren op : [geboortedatum] te [woonplaats],
adres : [adres],
plaats : [woonplaats].
Raadsvrouw : mr. M.G.M. Frerix, advocaat te Ede.
1. De inhoud van de tenlastelegging
Aan verdachte is tenlastegelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 10 december 2006 te Ede, ter uitvoering van het voornemen en het misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk en met voorbedachten rade [slachtoffer] van het leven te beroven, tezamen met verdachtes mededader(s), althans alleen, opzettelijk na kalm beraad en rustig overleg, althans na een
(kort) tevoren genomen besluit, meermalen, althans eenmaal, in de richting van voornoemde [slachtoffer] heeft geschoten (met een vuurwapen), terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
althans, indien het vorenstaande onder 1 niet tot een veroordeling leidt:
[medeverdachte] op of omstreeks 10 december 2006 te Ede, ter uitvoering van het voornemen en het misdrijf om opzettelijk en met voorbedachten rade [slachtoffer] van het leven te beroven, opzettelijk na kalm beraad en rustig overleg, althans na een (kort) tevoren genomen besluit, meermalen, althans eenmaal, in de richting van voornoemde [slachtoffer] heeft geschoten (met een vuurwapen), terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid, tot en/of bij het plegen van welk misdrijf verdachte op of omstreeks 10 december 2006 te Ede opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is geweest door een vuurwapen aan voornoemde [medeverdachte] te geven;
hij op of omstreeks 10 december 2006 te Ede, ter uitvoering van het voornemen en het misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, aan [slachtoffer] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, opzettelijk meermalen, althans eenmaal, in de richting van voornoemde [slachtoffer] heeft geschoten (met een vuurwapen), terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
[medeverdachte] op of omstreeks 10 december 2006 te Ede, ter uitvoering van en het voornemen en het misdrijf om aan [slachtoffer], opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, opzettelijk meermalen, althans eenmaal, in de richting van voornoemde [slachtoffer] heeft geschoten (met een vuurwapen), terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid, tot en/of bij het plegen van welk misdrijf verdachte op of omstreeks 10 december 2006 te Ede opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is geweest door een vuurwapen aan voornoemde [medeverdachte] te geven;
hij op of omstreeks 10 december 2006 te Ede, nadat er op of omstreeks 10 december 2006 te Ede, het misdrijf was gepleegd van poging moord, althans poging doodslag, althans poging zware mishandeling, althans nadat er enig misdrijf was gepleegd, met het oogmerk om dat misdrijf te bedekken of de nasporing of vervolging daarvan te beletten of te bemoeilijken, een of meer voorwerp(en) waarop of waarmede dat misdrijf was gepleegd of andere sporen van dat misdrijf heeft vernietigd en/of weggemaakt en/of verborgen en/of aan het onderzoek van de ambtenaren van de justitie of politie onttrokken, immers heeft verdachte het vuurwapen, waarmee [medeverdachte] op het slachtoffer [slachtoffer] zou hebben geschoten, overgenomen van voornoemde [medeverdachte] en/of voornoemd vuurwapen in een shirt gewikkeld en/of in een (plastic) tas gestopt en/of (vervolgens) in het struikgewas (zich bevindende op het Vanenburg te
Ede) achtergelaten, althans voornoemd vuurwapen doen verdwijnen;
hij in of omstreeks de periode van 17 november 2006 tot en met 18 november 2006 te Ede, ter uitvoering van het voornemen en het misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een pand (bakkerij [benadeelde partij] gelegen aan het [adres]) weg te nemen geld en/of goederen naar zijn, verdachtes, gading, geheel of ten dele toebehorende aan bakkerij [benadeelde partij], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) en zich daarbij de toegang tot die plaats des misdrijfs te verschaffen en/of voormeld(e) goed(eren) onder hun of verdachtes bereik te brengen door middel van braak, verbreking en/of inklimming, tezamen en in vereniging met verdachtes mededader(s), althans alleen, een ruit van de/een (achter)deur
heeft ingeslagen/ingegooid en/of de/een (voor)deur heeft opengebroken, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2. Het onderzoek ter terechtzitting
De zaak is op 14 maart, 6 juni en 11 juli 2007 ter terechtzitting onderzocht. Daarbij is verdachte verschenen. Verdachte is bijgestaan door mr. M.G.M. Frerix, advocaat te Ede.
Als benadeelde partij heeft zich schriftelijk in het geding gevoegd:
- [benadeelde partij]! B.V. (de rechtbank begrijpt: bakkerij [benadeelde partij])
De officier van justitie heeft geëist dat verdachte ter zake van het onder 1 - met vrijspraak van het primair, subsidiair, meer subsidiair en meest subsidiair - meest meest subsidiair en onder 2 tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 8 maanden met aftrek van de tijd in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht.
De officier van justitie heeft voorts verzocht dat de vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij]! B.V. tot een bedrag van € 1074,29 wordt toegewezen en heeft gevorderd dat er een schadevergoedingsmaatregel ex artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht wordt opgelegd tot dit bedrag, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 21 dagen hechtenis. Voor het overige heeft de officier van justitie verzocht dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk zal worden verklaard in de vordering.
Verdachte en zijn raadsvrouw hebben het woord ter verdediging gevoerd.
3. De beslissing inzake het bewijs
Ten aanzien van het onder 1 tenlastegelegde
Op 10 december 2006 vond in Ede een schietincident plaats. [slachtoffer] heeft - kort gezegd -verklaard dat [medeverdachte] met een vuurwapen meerdere malen, onder andere in zijn richting, heeft geschoten en dat verdachte het vuurwapen daarna van [medeverdachte] heeft overgenomen en hiermee is weggegaan.
Verdachte ontkent het tenlastegelegde gepleegd te hebben.
In het dossier bevinden zich de voor verdachte belastende verklaringen van [slachtoffer].
[slachtoffer] heeft verdachte aangewezen als de persoon die het pistool van [medeverdachte] heeft overgenomen. Daarnaast bevindt zich een positieve uitkomst van een uitgevoerde geurproef in het dossier waarbij geurovereenkomst is vastgesteld tussen de hengsels van de plastic tas waarin het vuurwapen is aangetroffen en verdachte.
De officier van justitie heeft voorts waarde gehecht aan de verklaring van getuige [getuige 1]. De verklaring van getuige [getuige 1] laat de rechtbank buiten beschouwing nu niet duidelijk is dat verdachte één van de personen is die [getuige 1] heeft gezien en [getuige 1] daarnaast slechts heeft gezien dat één van deze personen “iets” in zijn rechter jaszak
stopte. In het dossier bevinden zich geen overige bewijsmiddelen op grond waarvan enige strafbare betrokkenheid van verdachte kan worden aangenomen.
De rechtbank zal verdachte dan ook vrijspreken van het onder 1 tenlastegelegde in alle varianten, nu naast enkel de verklaringen van [slachtoffer], de geurproef onvoldoende is om tot een wettig en overtuigend bewijs te komen.
Ten aanzien van het onder 2 tenlastegelegde
Aan verdachte is het medeplegen van een poging tot diefstal van geld en/of goederen uit het pand van een bakkerij in Ede tenlastegelegd.
Verdachte heeft ter terechtzitting erkend aanwezig te zijn geweest op de plaats delict, hij ontkent echter betrokken te zijn geweest bij het tenlastegelegde strafbare feit.
Naast de aangifte van [benadeelde partij] bevindt zich in het dossier een door verbalisant [verbalisant 1] opgemaakt proces-verbaal van bevindingen, waarin staat beschreven wat er op de opgenomen bewakingsbeelden van de bakkerij in de nacht van 17 op 18 november 2006 te zien is. Daarnaast bevinden zich in het dossier de verklaringen van verbalisanten [verbalisant 2] en [verbalisant 3] die de bewakingsbeelden hebben bekeken. [verbalisant 2] relateert: “Van deze groep van 3 personen is te zien dat er een duidelijk groter en langer is dan de andere twee. Ik herken deze grotere jongen voor 100% als de mij ambtshalve bekende: naam: [verdachte], geboren: [geboortedatum] te [geboorteplaats], wonende: [adres] te [geboorteplaats]. (…) Ik ben gebiedsagent van de wijk Veldhuizen A te Ede en ken [verdachte] al jarenlang. (…) Op de bewakingsbeelden is te zien dat [verdachte] de geforceerde deur openduwt om ruimte te maken voor zijn mededader die vervolgens door deze deur het pand ingaat en op zijn knieën verder de winkel in kruipt.” Verbalisant [verbalisant 3] relateert: “Op de tijdstippen 01.42.33 en 01.46.12 en 01.46.36 kwam het gezicht van een manspersoon duidelijk in beeld die ik voor 100 procent herken als de mij ambtshalve bekende [verdachte], geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats]. (…) Tevens zag ik dat zijn mededader het binnengedrongen pand wilde verlaten door de toegangsdeur waarbij betreffende [verdachte] zijn mededader behulpzaam was door met zijn lichaamsgewicht de toegangsdeur verder open te duwen zodat zijn mededader het pand kon verlaten.”
De rechtbank acht gezien bovenstaande en de verklaring van verdachte ter terechtzitting dat hij op de betreffende tijd en dag op de plaats delict aanwezig was, het tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 2 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat bewezen wordt geacht dat:
hij in de periode van 17 november 2006 tot en met 18 november 2006 te Ede, ter uitvoering van het voornemen en het misdrijf om tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening uit een pand (bakkerij [benadeelde partij] gelegen aan het [adres]) weg te nemen geld en/of goederen naar zijn, verdachtes, gading, toebehorende aan bakkerij [benadeelde partij], en zich daarbij de toegang tot die plaats des misdrijfs te verschaffen door middel van braak, tezamen en in vereniging met verdachtes mededaders, een ruit van een (achter)deur heeft ingeslagen/ingegooid en de (voor)deur heeft opengebroken, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
Hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd is niet bewezen. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.
De beslissing dat verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan, is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat. Voor zover meer feiten bewezen zijn verklaard, worden de bewijsmiddelen alleen gebruikt voor het feit of de feiten waarop deze betrekking hebben.
De bewijsmiddelen zullen worden uitgewerkt in die gevallen waarin de wet aanvulling van het vonnis vereist en zullen dan in een aan dit vonnis te hechten bijlage worden opgenomen.
4a. De kwalificatie van het bewezenverklaarde
Het bewezenverklaarde levert op:
Poging tot diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak.
4b. De strafbaarheid van het feit
5. De strafbaarheid van verdachte
Niet is gebleken van feiten of omstandigheden die de strafbaarheid van verdachte geheel uitsluiten.
6. De motivering van de sanctie(s)
Bij de beslissing over de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met:
- de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan;
- de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte, waarbij onder meer is gelet op:
• de justitiële documentatie betreffende verdachte, gedateerd 22 juni 2007.
De rechtbank overweegt in het bijzonder het navolgende.
Ten laste van verdachte is bewezenverklaard dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van een poging tot diefstal van geld en/of goederen uit het pand van een bakkerij. Hierbij is schade ontstaan aan het pand.
Een dergelijk feit getuigt van onvoldoende respect voor andermans eigendommen en berokkent de benadeelden overlast en schade.
Uit het aangehaalde uittreksel uit het justitiële documentatieregister blijkt voorts dat verdachte reeds eerder ter zake van vermogensdelicten is veroordeeld.
Verdachte heeft geweigerd mee te werken aan het opstellen van een voorlichtingsrapport door (stichting) Reclassering Nederland.
De rechtbank acht gezien voorgaande de oplegging van een geheel onvoorwaardelijke gevangenisstraf op zijn plaats, mede nu de rechtbank geen rekening kan houden met eventuele strafverminderende persoonlijke omstandigheden.
6a. De beoordeling van de civiele vordering, alsmede de gevorderde oplegging van de schadevergoedingsmaatregel
De benadeelde partij [benadeelde partij]! B.V. heeft overeenkomstig het bepaalde in artikel 51b van het Wetboek van Strafvordering opgave gedaan van de inhoud van de vordering, strekkende tot vergoeding van geleden schade.
De rechtbank zal de civiele vordering van [benadeelde partij]! B.V. tot een bedrag van € 1074,29 aan materiële schade toewijzen, waarbij de omvang van de schade door de rechtbank op basis van de overgelegde stukken naar billijkheid op dat bedrag is begroot.
De rechtbank zal de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren in het overige deel van de vordering ter zake vergoeding van materiële schade omdat dit deel van de vordering onvoldoende met stukken is onderbouwd en daarmee niet van zo eenvoudige aard is dat het zich leent voor behandeling in het strafgeding.
Het bewezenverklaarde feit is gepleegd tezamen met anderen. Gelet hierop zal de verdachte niet meer tot vergoeding zijn gehouden indien en voor zover de toegewezen vordering door zijn mededaders is of wordt voldaan.
De rechtbank zal tevens de schadevergoedingsmaatregel ex artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht toepassen - met dien verstande dat indien en voor zover een van de mededaders betaalt ook veroordeelde daardoor tegenover [benadeelde partij]! B.V. zal zijn gekweten - en verdachte de verplichting opleggen een bedrag, gelijk aan het door de rechtbank toe te wijzen schadebedrag, aan de Staat te betalen ten behoeve van de benadeelde partij.
7. De toegepaste wettelijke bepalingen
De beslissing is gegrond op de artikelen 10, 27, 36f, 45, 310 en 311 van het Wetboek van Strafrecht.
De rechtbank, rechtdoende:
Spreekt verdachte vrij van het onder 1 primair, subsidiair, meer subsidiair, meest subsidiair en meest meest subsidiair tenlastegelegde feit.
Verklaart bewezen dat verdachte het onder 2 tenlastegelegde, zoals vermeld onder punt 3, heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert het strafbare feit zoals vermeld onder punt 4.
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot
een gevangenisstraf voor de duur van 3 (DRIE) MAANDEN.
Beveelt overeenkomstig het bepaalde in artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht dat de tijd, door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, geheel in mindering zal worden gebracht.
De beslissing op de vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij]! B.V. (feit 2).
Wijst de vordering van de benadeelde partij ten dele toe.
- Veroordeelt de veroordeelde – met dien verstande dat indien en voor zover een van de mededaders betaalt ook veroordeelde daardoor tegenover [benadeelde partij]! B.V. zal zijn gekweten - tegen kwijting aan [benadeelde partij]! B.V., per adres Frankeneng 51, postbus 654, 6710 BR te Ede, te betalen € 1074,29 (zegge duizendvierenzeventig euro en negenentwintig eurocent).
- Veroordeelt de veroordeelde tevens in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden vooralsnog begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken.
- Verklaart de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk.
Maatregel van schadevergoeding ad € 1074,29, subsidiair 21 dagen hechtenis.
- Legt op aan veroordeelde – met dien verstande dat indien en voor zover een van de mededaders betaalt ook veroordeelde daardoor tegenover [benadeelde partij]! B.V. zal zijn gekweten - de verplichting aan de Staat ten behoeve van de benadeelde [benadeelde partij]! B.V., per adres Frankeneng 51, postbus 654, 6710 BR te Ede, te betalen € 1074,29, (zegge duizendvierenzeventig euro en negenentwintig eurocent), bij gebreke van volledige betaling en volledig verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van 21 dagen, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft.
- Bepaalt daarbij dat voldoening van de ene betalingsverplichting de andere doet vervallen.
mr. G. Perrick, als voorzitter,
mr. E.G. Smedema, rechter,
mr. F.J.H. Hovens, rechter,
in tegenwoordigheid van mr. V.A-S.E. Lantain, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 25 juli 2007.