ECLI:NL:RBARN:2007:BA9623

Rechtbank Arnhem

Datum uitspraak
20 juni 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
141396
Instantie
Rechtbank Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Distributieovereenkomst tussen Intercaves B.V. en Banfi Distribuzione S.R.L. en de beëindiging daarvan

In deze zaak gaat het om een geschil tussen Intercaves B.V. en Banfi Distribuzione S.R.L. over de beëindiging van een langjarige distributieovereenkomst. Intercaves, als inporteur van wijnen van Banfi, heeft vorderingen ingesteld op basis van de stelling dat de overeenkomst niet rechtsgeldig is beëindigd. De rechtbank heeft vastgesteld dat er sprake is van een duurovereenkomst, die ook wel als distributieovereenkomst kan worden aangeduid. De rechtbank concludeert dat er gedurende de jaren een zekere afstemming heeft plaatsgevonden over de verkopen, prijzen en marketing tussen de partijen. Intercaves vordert nakoming van de overeenkomst en schadevergoeding wegens niet-nakoming door Banfi.

De rechtbank heeft de procedure gevolgd en de feiten vastgesteld, waaronder de communicatie tussen de partijen en de rol van verschillende betrokken vennootschappen. Banfi heeft betwist dat er een directe handelsrelatie met Intercaves heeft bestaan en stelt dat de overeenkomst mondeling is beëindigd. De rechtbank oordeelt dat Banfi niet voldoende bewijs heeft geleverd voor deze stelling en dat de beëindiging van de overeenkomst niet rechtsgeldig is gebeurd. De rechtbank heeft Banfi opgedragen bewijs te leveren van de beëindiging van de overeenkomst en de zaak is aangehouden voor verdere bewijslevering.

De rechtbank heeft in haar beoordeling ook gekeken naar de communicatie tussen de partijen en de gevolgen van de beëindiging van de overeenkomst. De rechtbank concludeert dat, indien Banfi niet slaagt in het bewijs van de beëindiging, zij tekort is geschoten in haar verplichtingen jegens Intercaves. De zaak zal opnieuw op de rol komen voor uitlating door Banfi over de bewijslevering.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK ARNHEM
Sector civiel recht
zaaknummer / rolnummer: 141396 / HA ZA 06-951
Vonnis van 20 juni 2007
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
INTERCAVES B.V.,
gevestigd te Zwolle,
eiseres,
procureur mr. L. Paulus,
advocaat mr. H.E. Urlus te Amsterdam,
tegen
de rechtspersoon naar Italiaans recht
BANFI DISTRIBUZIONE S.R.L.,
gevestigd te 53024 Montalcino (SI),
gedaagde,
procureur mr. J.M. Bosnak,
advocaat mr. R.C. van Wieringhen Borski te Amsterdam.
Partijen zullen hierna Intercaves en Banfi genoemd worden.
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 15 november 2006
- het proces-verbaal van comparitie van 8 maart 2007
- de akten van Intercaves en Banfi van 4 april 2007
- de antwoordakten Intercaves en Banfi van 18 april 2007.
1.2. Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De feiten
2.1. Intercaves houdt zich bezig met de import en distributie van wijnen van diverse internationale wijnhuizen. Intercaves levert vooral aan retailers maar ook wel direct aan consumenten.
2.2. Banfi is een wijnhuis dat zich thans onder meer richt op de productie en distributie van de Italiaanse Montalcino wijnen. Daartoe zijn in de loop der tijd verschillende vennootschappen verwant aan Banfi betrokken geweest (tezamen ook aangeduid als de “Banfi-groep”).
2.3. Bij brief van 13 december 1993 heeft [betrokkene 1] aan “Intercaves Koopmans & Bruinier” geschreven:
Further to our letter of September 6, we confirm that as of January 1, 1994, we have appointed Intercaves Koopmans & Bru(i)nier as our exclusive agent for the Netherlands.
Regarding the Horecava fair in Amsterdam in January, the presentation should be based on the assortment of a first order. In addition to the wines we will provide you with information material (brochures, tasting notes, etc.) The focus point should be Brunello di Montalcino, our flagship form Montalcino. The promotional activities will be part of a mutual investment we will have to lay out for 1994.
Please let us discuss the details over the phone. I apologize for the initial difficulties due to the previous involvement of mr. [betrokkene 2] and mr. [betrokkene3]. I assure you that our cooperation will be strong and consistent and will profit by our long relationship with mr. [betrokkene 4], your partner in Belgium.
De brief is geschreven op briefpapier met linksboven een beeldmerk en een woordmerk “Banfi” en rechtsboven de vermelding “Banfi Montalcino”. Onder aan het briefpapier staat vermeld “Banfi S.r.l.”.
2.4. In de periode januari 1994 – medio 2002 heeft een handelsbetrekking bestaan waarbij Intercaves wijnen kocht bij de Banfi-groep en deze distribueerde in de Nederlandse markt. Daarna zijn de orders bij Banfi geplaatst door Italcasa B.V. (hierna “Italcasa”) en Delcave B.V. (hierna “Delcave”). In 2002 werden rekeningen verzonden door “Banfi S.p.A”, in 2003 door Banfi.
2.5. Bij email van 26 november 2002 heeft Banfi om verduidelijking van de rol van de diverse aan de zijde van Intercaves betrokken vennootschappen gevraagd. In antwoord daarop heeft [betrokkene 5] van Italcasa bij email van 27 november 2002 bericht:
Italcasa is the Company within the Dirkzwager group, that co-ordinates all the purchases of Italian products. They also control the entire logistic operation. Until now the company Intercaves has handled the orders, then they passed that job on to Delcave.
To make it clearer, all business concerning Italy is handled through Italcasa. We have received a copy of the order and authorised shipment and storage in Delft.
2.6. Bij brief van 6 maart 2003 aan Italiaanse leveranciers, waaronder ook aan Banfi, heeft Italcasa geschreven (in de vertaling van het Italiaans naar het Engels) dat zij is verhuisd naar het kantoor van Delcave
to optimise our customer services and to make it easier and improve the distribution of Italian products to other companies of the Dirkzwager group.
Italcasa schrijft voorts dat Delcave het factuuradres zal worden en dat zij het business contact zal blijven onderhouden.
Therefore, all orders shall be sent by Italcasa b.v. for and on behalf of Delcave b.v.
(…) Old invoices will be paid by Italcasa b.v. while new invoices shall be paid by Delcave b.v. according to the usual terms and conditions, while year-end bonus will be paid to Italcasa b.v.
2.7. De Banfi groep is ook na bovengenoemde aankondigingen over de betrokkenheid van Italcasa en Delcave haar facturen blijven versturen aan Intercaves.
2.8. Behoudens hetgeen hiervoor is genoemd, zijn de afspraken tussen de diverse betrokken partijen nooit (nader) op schrift gesteld. Door de jaren heen heeft Banfi, telkens geleverd onder de condities “ex cellars” en tegen betaling binnen 60 dagen.
2.9. Begin 2005 heeft Banfi laten weten de verkoop van haar wijnen op te willen dragen aan Vinites. Vanaf april 2005 heeft Banfi orders van Intercaves, Italcasa en Delcave niet meer gehonoreerd.
2.10. In april 2005 hebben [betrokkene 5] van Italcasa en [betrokkene 6] elkaar getroffen op de VinItaly, een grote wijnbeurs in Italië. Bij email van 21 april 2005, met het zelfde beeld- en woordmerk als in de fax van 13 december 2003, schrijft [betrokkene 6], blijkens de ondertekening Sales Director Europe van Banfi, aan Wurzer:
Thanks for your visit at Vinitaly.
I have expressed our concern for the situation in the Netherlands, not only for the results but mainly for the lack of communication between our companies. Last year we planned a series of actions and we’ve received no feedback from you.
Since some years we have been trying to study with you the possibility to introduce a very small selection of products in the off-trade and your reply has been that we would need a further line of products in order not to “create confusion” among the brands, but this is against our philosophy. As I told you last year, introducing a “Villa Banfi” line would be in our opinion even more confusing, as we have already a “Castello Banfi” line and a “Banfi Toscana” line, with a distinct differentiation between them.
In our 2004 meeting you said that you would need a white wine with the same name of the red wine we would decide to introduce, in order to have easier visibility on the shelves.
This is not in tune with our policy, as we already have a couple of reds (either Centine or Col di Sasso) and a couple of whites (either Le Rime or Fumaio) which could be selected for that kind of operation, even without having the same name.
Talking about a product to be pushed in the on-trade, you asked about a suggestion. I stressed once again that this wine has to be Rosso di Montalcino, but this is something we already decided during our meeting in the year 2004, giving you a special quotation. I do not know whether this has been done, but I suppose it hasn’t, due to the fact that you, as last year, have required a special quotation, which, on the contrary, is already in your hands on that purpose.
Thanking you for the job that’s been done during the years, we think that now we are at a crucial point in which we need a strong collaboration and a continuous exchange of information, in order to be consistent with our policy in the future.
Looking forward to hearing your comments, I remain …
2.11. Op 13 mei 2005 heeft [betrokkene 7] van Delcave aan [betrokkene 6] gemaild:
Let me apologize once more that, for a second time, the communication between our companies is having consequences for our relationship and the commercial results. It is a pity that I have not been copied in an earlier stage, but we fully accept that – first of all – this is our own responsibility within our organization. (…)
We realise that it was a mistake to let Banfi be handled by our “Italian” subsidiary Italcasa, instead of by the Brand Management of the Dirkzwager group. (…)
Of course you can blame us for the fact that we have gone through all this before. During our earlier discussion, with our full marketing team, we have decided to give much more support from our brand management team to Italcasa for Banfi. However, the lack of communication from within Italcasa, as also experienced by you, has not resulted in the right cooperation. (..)
As from today we shall take the brand out of the hands of the management of Italcasa and I shall personally take the brand under my responsibility with the support of the full marketing team who are reporting to me and with the support of all the sales organisations within the Dirkzwager group.
I request an urgent meeting (…) to give you the full assurance of our capabilities. (…)
Trusting that you will give us the chance to explain ourselves as clear as possible, as asked by you in your last sentence in your mail of April 21st, and with once more my personal most sincere apologize for the lack of communication as you have experienced …
2.12. Bij brief aan Banfi van 27 mei 2005 heeft Intercaves als volgt gereageerd op de verwijten van Banfi:
Under these circumstances, referring to the letters of Banfi of September 6th and December 3rd 1993 (fax), which officially confirm the exclusive agency agreement for the Netherlands through InterCavesKoopmans & Bruinier, we cannot accept the ending of our distribution agreement without a personal meeting. We can certainly not accept that no term of notice is taken in consideration, that orders are no longer carried out and that no solution is offered for a takeover of the stock.
In fact, until today we did not receive an official letter to the right party concerning the ending of the exclusive agency agreement.
Formally we must hold Banfi responsible for any damage that might occur by an out of stock situation in the near future, while an ending of our relationship without a term of notice will be damaging for the reputation of both our companies.
2.13. Bij brief van 7 juli 2005 heeft Banfi haar bereidheid bevestigd om een bespreking te laten plaatsvinden over de overname van voorraden en de overgangssituatie met de bedoeling de reputatie van Intercaves en het beeld van Banfi in de Nederlandse markt te behouden. Er heeft geen bespreking plaatsgevonden.
2.14. Partijen zijn niet tot afspraken gekomen. Bij brief van 15 mei 2006 heeft Banfi naar aanleiding van de ontvangst van de dagvaarding, voor zover nodig opnieuw, de overeenkomst met Intercaves formeel beëindigd. Banfi stelt zich in die brief op het standpunt dat zij reeds in haar email van 21 april 2005 melding heeft gemaakt van de wijziging van het distributiesysteem in Nederland.
3. Het geschil
3.1. Intercaves vordert, bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad:
Primair: nakoming van de tussen partijen bestaande exclusieve distributieovereenkomst op straffe van een dwangsom EUR 1.000,00, of een zodanig bedrag als de rechtbank aangewezen acht, voor iedere dag dat Banfi met nakoming in gebreke blijft;
Subsidiair: een verklaring voor recht dat Banfi gehouden is te vergoeden de schade van Intercaves als gevolg van de niet nakoming door Banfi, welke schade dient te worden opgemaakt bij staat;
Primair en subsidiair met veroordeling van Banfi in de kosten van de procedure.
3.2. Intercaves legt aan haar vorderingen ten grondslag dat tussen partijen sprake is van een nog steeds geldige exclusieve distributieovereenkomst die Banfi dient na te komen en subsidiair, voor zover deze overeenkomst rechtsgeldig is geëindigd, vast te stellen dat Banfi in de nakoming van haar verplichtingen tekort is geschoten en daarom gehouden is de als gevolg daarvan door Intercaves geleden schade te vergoeden.
3.3. Banfi voert gemotiveerd verweer waarbij zij in de eerste plaats het bestaan van de gestelde exclusieve distributieovereenkomst met Intercaves betwist. Banfi stelt voorts dat een distributie overeenkomst “onbepaald” is en dat de verbintenissen die daaruit zouden (kunnen) voortvloeien daarmee eveneens onbepaald zijn, zodat gelet op artikel 6:227 BW geen sprake is van een verbintenisscheppende overeenkomst tussen partijen. Subsidiair is haar verweer dat deze overeenkomst rechtsgeldig is geëindigd en dat zij uit hoofde van deze beëindiging niet schadeplichtig is geworden.
4. De beoordeling
Toepasselijk recht en bevoegdheid
4.1. Partijen gaan er zoals blijkt uit hun stellingen vanuit dat hun geschil op de voet van artikel 4 EVO (Traktatenblad 1980,156) naar Nederlands recht beoordeeld dient te worden. De rechtbank volgt partijen daarin. Tussen partijen is voorts, terecht, niet in geschil dat de rechtbank op de voet van artikel 5 lid 1 EEX-Verordening jo art. 109 Rv. bevoegd is van hun geschil kennis te nemen.
Partijen
4.2. Banfi stelt dat er nimmer een directe handelsrelatie heeft bestaan tussen haar en Intercaves. Zij stelt ter onderbouwing onder meer dat de partijen bedoeld in de brief van 13 december 1993 anderen waren dan de partijen die betrokken waren in de eerste jaren van de relatie en voorts dat er nog weer anderen betrokken waren op het moment van de beëindiging van de relatie. De rechtbank is van oordeel dat de stelling van Banfi geen steun vindt in de feiten. De rechtbank behandelt eerst de positie van Intercaves en vervolgens die van Banfi.
4.3. Uitgaande van de niet goed leesbare fax van [betrokkene 1]s van 13 december 1993 is de overeenkomst die Intercaves ten grondslag legt aan haar vorderingen gesloten tussen Banfi Srl - en dus niet Banfi Spa zoals Banfi stelt - en “Intercaves Koopmans & Brunier”. De mail van 21 april 2005 waarbij Banfi stelt deze overeenkomst te hebben opgezegd, is gezonden aan [betrokkene 5], werkzaam bij Italcasa. Daarop heeft telefonisch overleg plaatsgevonden tussen de heer [betrokkene 8], directeur van Intercaves en de heer [betrokkene 6] van Banfi. In aansluiting daarop heeft de heer [betrokkene 8] bij brief van 27 mei 2005 zijn analyse gegeven van de ontwikkelingen in de verhouding. Hij heeft het daarbij over “wij” en “onze”. Deze brief is geschreven namens Intercaves en het brievenhoofd noemt als handelsnaam “Intercaves Koopmans & Bruinier”. De brief van 15 mei 2006 waarbij Banfi voor zover nog nodig de overeenkomst opzegt, is eveneens gericht aan Intercaves. De rekeningen die Banfi stuurde voor leveranties gingen, ook na de introductie van Italcasa en Delcave, naar Intercaves.
4.4. Hoewel niet duidelijk is geworden of “Intercaves Koopman & Bruinier” in 1993 ook al een handelsnaam was van Intercaves, concludeert de rechtbank dat Intercaves vanaf het begin de partij was die bij brief van 13 december 1993 is benoemd tot “exclusive agent”. Dat volgt uit de uitdrukkelijke erkenning op dat punt van Banfi (punt 8 bij antwoord). Zij concludeert voorts dat Intercaves tot aan de beëindiging van die relatie, hetzij in april 2005, op enig moment daarna, dan wel in mei 2006, de contractspartij is gebleven. Weliswaar hebben vanaf 2002 Italcasa en later ook Delcave een rol gespeeld in de daadwerkelijke uitvoering van de activiteiten in het kader van die relatie, maar uit de gang van zaken blijkt dat voor Banfi duidelijk was met wie zij (uiteindelijk) van doen had. De rechtbank acht daarbij van groot belang dat Banfi altijd is blijven factureren aan Intercaves en dat (de advocaat van) Banfi toen zij de relatie (zekerheidshalve opnieuw) beëindigde dat deed met een brief aan Intercaves en niet (in plaats daarvan en zelfs niet tevens) aan Italcasa en/of Delcave.
4.5. Aan de zijde van de Banfi-groep geldt het volgende. Uit de stellingen van Banfi volgt dat met ingang van 1 januari 2003 de bestaande handelsrelatie met een andere deelnemer uit de Banfi-groep – hetzij Banfi Spa hetzij Banfi Srl - is vervangen door één met Banfi. Banfi stelt bij antwoord (punt 10) Vanaf die datum werden de Banfi-wijnen (…) verhandeld op dezelfde wijze als in voorgaande jaren. Uit de verklaring van de heer [betrokkene 6] van 19 oktober 2006 (productie 4 bij antwoord) blijkt ook dat deze wijziging geen gevolgen had voor zijn rol. Hij verklaart dat hij sinds 2001 als Sales Director Europe (hij zegt niet van welke vennootschap) contacten heeft onderhouden met Intercaves. Kennelijk was sprake van een reorganisatie die voor de feitelijke uitvoering van de activiteiten geen gevolgen had. Met die wijziging heeft Intercaves kennelijk ingestemd. De rechtbank kwalificeert die wijziging waarbij Banfi Srl of Banfi Spa is opgevolgd door Banfi met behoud van de bestaande afspraken, als een contractsovername.
4.6. Samengevat luidt de conclusie dat de afspraken vastgelegd in de brief van Elisabeth Koenings van 13 december 1993 en de wijze waarop vervolgens in de loop der tijd uitvoering is gegeven aan die afspraken, bepalend zijn voor de beoordeling van de vorderingen die het onderwerp zijn van deze procedure van Intercaves tegen Banfi.
Aard van de overeenkomst
4.7. De rechtbank is van oordeel dat sprake is van een langjarige overeenkomst op grond waarvan Intercaves wijnen van Banfi in Nederland op de markt bracht. Intercaves trad op als importeur van wijnen die door Banfi op de markt werden gebracht en verkocht deze aan afnemers op de Nederlandse markt. Voorts neemt de rechtbank als vaststaand aan dat door de jaren heen – in meer of mindere mate – een zekere afstemming heeft plaatsgevonden over de verkopen door Intercaves. Zo is gesproken over prijzen, afzetmogelijkheden, promotie, marketing en de (financiële) bijdrage daarin van Banfi, etc.
4.8. De rechtbank concludeert daaruit dat sprake is van een duurovereenkomst die ook wel aangeduid kan worden als een distributieovereenkomst.
4.9. Intercaves heeft voorts gesteld dat zij als enige in Nederland wijnen van Banfi importeerde en dat dus sprake was van exclusiviteit. Banfi heeft daartegenin gebracht dat zij ook heeft geleverd aan Italcasa en Delcave en voorts aan Olivaria in Amsterdam. Aan de leveringen aan Italcasa en Delcave komt geen zelfstandige betekenis toe nu deze leveringen plaatsvonden onder de paraplu van de overeenkomst met Intercaves. Aan leveringen aan Olivaria kent de rechtbank evenmin betekenis toe. Het gaat in deze procedure om de afname en import van wijn. Olivaria kocht olijfolie bij Banfi en geen wijn. Dat olijfolie tot het standaard productpakket hoorde, zoals Banfi stelt, doet niet ter zake. Banfi heeft niet gesteld dat Intercaves ook olijfolie importeerde en dat dat een belangrijk onderdeel van de importen vertegenwoordigde. De stelling van Intercaves dat sprake was van een exclusieve overeenkomst is daarmee onvoldoende betwist door Banfi en staat daarmee dus vast.
4.10. Een distributieovereenkomst is geen bepaalde overeenkomst. Anders dan bijvoorbeeld bij een agentuurovereenkomst, heeft de wetgever heeft het overgelaten aan partijen om hun verhouding nader inhoud te geven. Dat hebben partijen in casu maar in beperkte mate gedaan. Intercaves kocht in en distribueerde in de Nederlandse markt. Er waren geen vaste afspraken – noch schriftelijk noch mondeling - over prijzen, hoeveelheden, omzetten etc, wijze van communiceren etc. Wel staat vast dat Intercaves kocht “ex cellars”en met een betalingstermijn van 60 dagen.
4.11. De conclusie is dus dat sprake is van een exclusieve distributie overeenkomst die in de periode januari 1994 – april 2005 heeft geleid tot leveranties door Banfi en dat die leveranties hebben plaatsgevonden binnen het kader van de overeenkomst met Intercaves.
Rechtsgeldige beëindiging
4.12. De vorderingen van Intercaves zijn gebaseerd op de stelling primair dat van een deugdelijke opzegging geen sprake is en dat de feitelijke opschorting van de uitvoering van de overeenkomst beëindigd dient te worden. Subsidiair baseert Intercaves haar vorderingen op een niet-nakoming door Banfi, die daarin bestaat dat Banfi zonder redelijke opzegtermijn in acht te nemen de overeenkomst in april 2005 feitelijk heeft beëindigd en (aldus) geweigerd heeft bestellingen van Intercaves uit te leveren. Intercaves wil vastgesteld zien dat Banfi aansprakelijk is voor de als gevolg van die niet-nakoming geleden schade.
4.13. Vooropgesteld zij dat de overeenkomst, nu partijen niet anders hebben bepaald, te allen tijde kan worden opgezegd (artikel 7:408 lid 1 BW). Niet in geschil is dat de brief van de advocaat van Banfi aan Intercaves van 15 mei 2006 een beëindiging van de overeenkomst bevat. De overeenkomst is dus in ieder geval op dat moment geëindigd. Daaruit vloeit al voort dat van toewijzing van de primaire vordering geen sprake (meer) kan zijn. Banfi stelt dat de overeenkomst al eerder is geëindigd en dat de beëindiging van 15 mei 2006 uitsluitend is gedaan voor zover aan die eerdere beëindiging niet het gewenste effect blijkt toe te komen. Nu het bestaan van de overeenkomst waarop Intercaves haar vorderingen baseert, is komen vast te staan en Banfi - bij wijze van bevrijdend verweer - een beroep doet op de beëindiging daarvan, is het aan Banfi om de gestelde eerdere beëindiging te onderbouwen en, gelet op de betwisting daarvan door Intercaves, conform de hoofdregel van artikel 150 Rv. te bewijzen.
4.14. Banfi stelt dat zij de overeenkomst tussen partijen mondeling heeft beëindigd tijdens de Vinitaly beurs en dat zij die beëindiging schriftelijk heeft bevestigd bij email van 21 april 2005. Banfi heeft niet gesteld dat sprake is van een beëindiging met wederzijds goedvinden. Er is dus sprake van een eenzijdige handeling die, wil deze effect hebben, Intercaves moet hebben bereikt.
4.15. Uit de stellingen van Intercaves volgt dat zij betwist dat daarvan sprake is. Op de Vinitaly beurs is volgens Intercaves slechts sprake geweest van een aankondiging van een voornemen. Uit de reactie op deze mail van [betrokkene 7] van 13 mei 2005 kan ook niet worden afgeleid dat hij heeft begrepen dat Banfi de relatie heeft beëindigd. [betrokkene 7] maakt in zijn email melding van wijzigingen in de organisatie teneinde te komen tot een verbetering van de verkoopresultaten en vraagt om een bijeenkomst om een en ander toe te lichten.
4.16. De lezingen van partijen over hetgeen op de Vinitaly is besproken lopen dus uiteen. De rechtbank is voorts van oordeel uit de tekst van de email van 21 april 2005 op zichzelf niet kan worden afgeleid dat sprake is van een opzegging, laat staan van een ontbinding wegens tekortschieten aan de zijde van Intercaves. Uit de brief van Intercaves van 27 mei 2005 blijkt overigens wel duidelijk dat Intercaves nattigheid voelt. Under these circumstances (waarbij Intercaves refereert aan de marktomstandigheden en het gewenste beleid door Banfi - rechtbank) referring tot the letters of Banfi of September 6th en December 3rd (bedoeld zal zijn 13th - rechtbank), which officially confirm the exclusive agency agreement for the Netherlands through Intercaves Koopmans & Bruinier, we cannot accept that no term of notice is taken in consideration, that orders are no longer carried out and that no solution is offered for a take over of the stock. Daarin leest de rechtbank wel dat een beëindiging van de overeenkomst op handen is en misschien zelfs onvermijdelijk is. De rechtbank leest daarin echter niet dat op dat moment voor Intercaves al duidelijk is, of had moeten zijn dat Banfi de overeenkomst inmiddels daadwerkelijk heeft beëindigd. Bewijslevering zal dus duidelijk moeten maken wat er precies gezegd is op de Vinitaly en hoe Intercaves in redelijkheid de email van 21 april 2005 heeft moeten begrijpen en wat er in de direct daarna gevolgde contacten is besproken. Vast moet komen te staan dat voor Intercaves duidelijk was, of had behoren te zijn, dat Banfi de overeenkomst had beëindigd en, indien die duidelijkheid er was, per wanneer daarvan sprake was. Mogelijk dat de inhoud van het telefoongesprek met de heer [betrokkene 6] waaraan [betrokkene 8] in zijn brief van 27 mei 2005 verwijst, daarin duidelijkheid kan geven. Voorts zal uit de bewijslevering moeten volgen op welk moment de gestelde beëindiging effect heeft. De rechtbank zal Banfi gelegenheid bieden tot bewijslevering.
4.17. Banfi heeft nog gesteld dat in de gesprekken die vervolgens tussen partijen hebben plaatsgevonden, is gesproken over de afwikkeling van de relatie tussen partijen en dat de eventuele voortzetting daarvan als optie niet meer aan de orde is geweest. Deze gesprekken hebben kennelijk niet - althans niet voor Intercaves - tot het gewenste resultaat geleid. Uit het voeren van die gesprekken, kan niet worden afgeleid dat Intercaves heeft ingestemd met de beëindiging als zodanig. De rechtbank laat deze gesprekken daarom buiten beschouwing.
4.18. Om redenen van proceseconomie gaat de rechtbank in op de mogelijke scenario’s na bewijslevering.
4.19. Indien Banfi niet slaagt in het haar op de dragen bewijs, staat vast dat de overeenkomst niet is beëindigd bij de ontmoeting op de Vinitaly en ook niet door de daarop volgende mail van 21 april 2005. Zoals hiervoor overwogen is in ieder geval sprake van een beëindiging in de brief van 15 mei 2006. Nu zoals hiervoor is overwogen niet is gebleken dat Banfi op enig moment in de periode na april 2005 en voor de brief van 15 mei 2006, de overeenkomst heeft beëindigd, is in dat geval is dus sprake van beëindiging per laatstgenoemde datum. Daarmee staat dan tevens vast dat Banfi in de periode waarin zij niet heeft geleverd terwijl zij daartoe wél was gehouden, tekort is geschoten in de nakoming van haar verplichtingen. De rechtbank voegt daaraan toe dat het dan niet alleen gaat om de periode tot het moment van de brief van 15 mei 2006 maar mogelijk ook over de periode die Banfi mogelijk als opzegtermijn in acht had moeten nemen. De rechtbank komt daarop hierna terug.
4.20. Indien Banfi wel slaagt in bedoeld bewijs, staat daarmee vast dat de overeenkomst bij gelegenheid van de Vinitaly, dan wel met de email van 21 april 2005 is geëindigd. Daarmee staat dan nog niet vast of de beëindiging mogelijk een tekortkoming oplevert omdat Banfi een opzeggingstermijn in acht had moeten nemen. Daarvoor is van belang of Banfi de overeenkomst heeft willen ontbinden wegens tekortschieten van Intercaves dan wel heeft willen opzeggen. Bij opzegging worden geen eisen aan de reden voor de opzegging gesteld. Wel dient dan een opzeggingstermijn in acht genomen te worden waarvan de duur afhankelijk is van de omstandigheden van het geval, zoals de duur van de overeenkomst, de reden van de opzegging, de mogelijkheid voor de opdrachtnemer om de mogelijk schadelijke gevolgen van de opzegging op te vangen, etc.
4.21. Bij antwoord (punt 21) maakt Banfi melding van de noodzaak om de handelsrelatie te beëindigen wegens het uitblijven van volgens Intercaves wel toegezegde verbeteringen. Indien Banfi hiermee heeft bedoeld dat zij de overeenkomst heeft ontbonden wegens toerekenbaar tekortschieten van Intercaves, moet vast komen te staan dat aan de vereisten van ontbinding is voldaan. Banfi heeft aangevoerd dat zij herhaalde malen klachten heeft geuit en heeft aangedrongen op verbeteringen. Er is geen schriftelijke vastlegging van de deze klachten. Bij akte van 4 april 2007 heeft Banfi toegelicht welke gesprekken zij daarover heeft gevoerd. Intercaves heeft betwist dat Banfi heeft geklaagd en om maatregelen heeft gevraagd.
4.22. De klachten van Banfi lagen onder meer, zo begrijpt de rechtbank op het terrein van de door Banfi gewenste marketingstrategie en op het terrein van de communicatie. Dat partijen van mening verschilden over die marketingstrategie staat voor de rechtbank wel vast. Een illustratie daarvan kan gevonden worden in de brief van de heer [betrokkene 8] van 27 mei 2005 waarin hij ingaat op de wensen van Banfi en de ideeën van Intercaves daarover en waarin hij als het ware verantwoording aflegt over het standpunt van Intercaves. Onduidelijk is echter of op dat punt sprake is van tekortschieten.
4.23. Die onduidelijkheid is er voor de rechtbank echter niet ten aanzien van de gebrekkige communicatie. Uit de email van [betrokkene 7] van 13 mei 2005 is zonneklaar dat er iets ernstig mis is gegaan, dat dat niet voor het eerst was en dat voor [betrokkene 7] duidelijk was dat Banfi daaraan zwaar zou tillen. Intercaves heeft in haar brief van 27 mei 2005 erkend dat er wat schortte aan de communicatie aan haar zijde maar voert daarin tevens aan dat ook van de zijde van Banfi sprake was van een gebrekkige communicatie. De rechtbank is echter van oordeel dat dit standpunt onvoldoende nader wordt onderbouwd. Zij mist in het bijzonder een gemotiveerde betwisting van de gesprekken en de inhoud daarvan zoals Banfi die heeft toegelicht in eerder genoemde akte van 4 april 2005. De rechtbank komt tot de conclusie dat sprake was van een ernstige tekortkoming die bovendien van dien aard was en die een zodanige voorgeschiedenis had dat Banfi op de voet van artikel 6:265 BW gerechtigd was, zonder nadere ingebrekestelling, de overeenkomst te ontbinden.
4.24. Op grond daarvan is de rechtbank van oordeel dat indien komt vast te staan dat Banfi heeft beëindigd tijdens de Vinitaly of daarna in de email van 21 april 2005 en dat Intercaves dat ook zo heeft begrepen althans niet anders had kunnen begrijpen, deze beëindiging kwalificeert als een ontbinding waartoe Banfi gelet op het tekortschieten van Intercaves gerechtigd was. In dat geval staat daarmee tevens vast dat de subsidiaire vordering van Intercaves dient te worden afgewezen.
4.25. De constatering dat er een grond bestond om de overeenkomst te ontbinden, brengt tevens mee dat indien vast komt te staan dat de beëindiging tot stand is gekomen met de brief van 15 mei 2006, geen rekening gehouden dient te worden met een opzeggingstermijn. Banfi was gerechtigd de overeenkomst met onmiddellijke ingang te beëindigen.
4.26. De rechtbank zal in afwachting van de bewijslevering iedere verdere beslissing aanhouden.
5. De beslissing
De rechtbank
5.1. draagt Banfi op te bewijzen feiten en omstandigheden waaruit blijkt dat zij, hetzij tijdens de Vinitaly in april 2005, dan wel bij email van 21 april 2005, dan wel in de periode kort daarop volgend, de overeenkomst met Intercaves heeft beëindigd en dat de mededeling van die beëindiging door Intercaves is begrepen althans zo begrepen moest worden,
5.2. bepaalt dat de zaak weer op de rol zal komen van 4 juli 2007 voor uitlating door Banfi of zij bewijs wil leveren door het overleggen van bewijsstukken, door het horen van getuigen en / of door een ander bewijsmiddel,
5.3. bepaalt dat Banfi, indien zij geen bewijs door getuigen wil leveren maar wel bewijsstukken wil overleggen, die stukken direct in het geding moet brengen,
5.4. bepaalt dat Banfi, indien zij getuigen wil laten horen, de getuigen en de verhinderdagen van de partijen en hun advocaten op donderdagen in de maanden augustus tot en met oktober 2007 direct moet opgeven, waarna dag en uur van het getuigenverhoor zullen worden bepaald,
5.5. bepaalt dat dit getuigenverhoor zal plaatsvinden op de terechtzitting van mr. M.J. Blaisse in het paleis van justitie te Arnhem aan de Walburgstraat 2-4,
5.6. bepaalt dat alle partijen uiterlijk twee weken voor het eerste getuigenverhoor alle beschikbare bewijsstukken aan de rechtbank en de wederpartij moeten toesturen,
5.7. houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.J. Blaisse en in het openbaar uitgesproken op 20 juni 2007.