ECLI:NL:RBARN:2007:BA9603

Rechtbank Arnhem

Datum uitspraak
30 mei 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
07/292 F
Instantie
Rechtbank Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Insolventierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevoegdheid van de rechtbank bij faillissementsrekest en het centrum van de voornaamste belangen

In deze zaak heeft de Rechtbank Arnhem op 30 mei 2007 uitspraak gedaan in een faillissementsprocedure. De verzoekster, de Coöperatieve Rabobank Arnhem en Omstreken U.A., heeft verzocht om de faillietverklaring van de verweerder, die in Luxemburg zou wonen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verweerder tot oktober 2004 op een recreatiepark in Nederland woonde, maar zich daarna in Luxemburg heeft laten inschrijven. De rechtbank heeft echter geconcludeerd dat er geen feitelijke wijziging van de verblijfplaats heeft plaatsgevonden, aangezien de inschrijving in Luxemburg inmiddels ongedaan is gemaakt en post naar dat adres retour is gekomen. De rechtbank heeft ook opgemerkt dat de verweerder in het verleden activiteiten in Nederland heeft ontplooid en bestuurder was van een in Nederland gevestigde besloten vennootschap die op 14 februari 2007 failliet is verklaard. De rechtbank heeft geoordeeld dat het centrum van de voornaamste belangen van de verweerder in Nederland ligt, waardoor de rechtbank bevoegd is om de insolventieprocedure te openen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verzoekster een vorderingsrecht heeft en dat de verweerder in een toestand verkeert waarin hij heeft opgehouden te betalen. Daarom is de verweerder in staat van faillissement verklaard. De rechtbank heeft mr. E.R. Looyen benoemd tot curator en mr. B.J. Engberts tot rechter-commissaris. Het vonnis is uitgesproken in het openbaar op 30 mei 2007.

Uitspraak

Rechtbank Arnhem
Sector civiel recht
Zaaknummer: 153400
Insolventienummer: 07/292 F
Datum vonnis: 30 mei 2007
Vonnis
op het verzoek van
de coöperatie
COÖPERATIEVE RABOBANK ARNHEM EN OMSTREKEN U.A.,
verzoekster,
procureur mr. J.M. Bosnak,
tot faillietverklaring van
[verweerder],
verblijvende te [woonplaats],
verweerder,
verschenen in persoon.
De beoordeling
1. De rechtbank heeft kennis genomen van het verzoekschrift strekkende tot faillietverklaring van verweerder. Het verzoek is ter zitting van 25 april 2007 en heden behandeld.
2. Verzoekster stelt dat het centrum van de voornaamste belangen in Nederland is gelegen en dat de rechtbank daarom bevoegd is de insolventieprocedure te openen. Verweerder heeft dit betwist.
Het centrum van de voornaamste belangen van een natuurlijk persoon is – samengevat – daar gelegen van waaruit hij of zij gewoonlijk het beheer over zijn/haar belangen voert en die als zodanig voor derden herkenbaar is. Het gaat bij belangen om economische activiteiten in algemene zin. Voor natuurlijke personen is het centrum van de voornaamste belangen aldus over het algemeen de gebruikelijke verblijfplaats.
Verweerder heeft tot oktober 2004 ingeschreven gestaan en gewoond op een recreatiepark te X. Hij moest zich, naar eigen zeggen, laten uitschrijven van de eigenaar van dat park. Hij heeft zich toen in Luxemburg bij een vriend laten inschrijven, maar van een feitelijke wijziging van de (gebruikelijke) verblijfplaats was geen sprake. Uit de stukken valt af te leiden, dat die inschrijving (in Luxemburg) inmiddels ongedaan is gemaakt. Door de rechtbank aan dit adres gezonden post is retour gekomen met als aantekening “Inconnu du facteur” en “Pas de boîte à ce nom”. Verweerder verblijft, naar zijn zeggen, nog regelmatig op genoemd park te [woonplaats]. Verder is van belang dat verweerder in het verleden activiteiten in Nederland heeft ontplooid. Hij was (en is mogelijk nog steeds) bestuurder van de in Nederland gevestigde besloten vennootschap P. B.V. Deze vennootschap is op 14 februari 2007 door deze rechtbank in staat van faillissement verklaard. Verweerder heeft aangegeven de onderneming van deze vennootschap te willen voortzetten door een activa-transactie met de curator te sluiten. Hij is daartoe in gesprek met een in Nederland gevestigde investeerder. Hierbij wil hij gebruik maken van een andere, Nederlandse vennootschap waarvan – zo begrijpt de rechtbank - hij bestuurder en/of aandeelhouder is. Niet is gesteld of gebleken dat verweerder in het buitenland gevestigde schuldeisers heeft.
Op grond van deze feiten en omstandigheden – in onderling verband bezien – is de rechtbank van oordeel dat het centrum van de voornaamste belangen van verweerder in Nederland is gelegen.
De slotsom is dat de Nederlandse rechter op grond van artikel 3 lid 1 van de EU Insolventieverordening bevoegd is de (hoofd)insolventieprocedure te openen. Déze rechtbank is bevoegd omdat verzoeker zijn (feitelijke) woonplaats (artikel 1: 10 B.W.) in het arrondissement Arnhem heeft.
3. Uit de inhoud van het verzoekschrift en het verhandelde ter zitting van 25 april 2007 en heden is summierlijk gebleken van het vorderingsrecht van verzoekster, alsmede dat verweerder in de toestand verkeert dat hij heeft opgehouden te betalen. Daarom zal verweerder in staat van faillissement verklaard worden. Het verzoek tot aanhouding wordt afgewezen, nu - afgezet tegen de lange periode waarover verweerder de schuld aan verzoekster onbetaald liet - onvoldoende duidelijk is geworden dat de vordering van de Rabobank (op korte termijn) voldaan kan worden.
4. Het betreft een hoofdinsolventieprocedure (artikel 3, eerste lid, Insolventieverordening).
De beslissing
De rechtbank:
verklaart
[verweerder], geboren op [geboortedatum] te [plaats], verblijvende te [adres],
in staat van faillissement;
benoemt tot rechter-commissaris het lid van deze rechtbank mr. B.J. Engberts;
stelt aan tot curator mr. E.R. Looyen Postbus 3155 6802 DD Arnhem
geeft last aan de curator tot het openen van aan de gefailleerde gerichte brieven en telegrammen.
Dit vonnis is gewezen door mr. B.J. Engberts en uitgesproken in het openbaar in tegenwoordigheid van W.G.A. Cornelissen als griffier op 30 mei 2007 om 10.00 uur.
de griffier de rechter