Parketnummers : 05/800024-07 en 05/800498-07
Datum zitting : 14 mei 2007
Datum uitspraak : 25 mei 2007
de officier van justitie in het arrondissement Arnhem
naam : [verdachte],
geboren op : [geboortedatum] te [geboorteplaats],
adres : [adres],
plaats : [woonplaats],
rang/stand : sergeant,
rnr. : [nummer],
ingedeeld bij OCLog te Soesterberg.
1. De inhoud van de tenlastelegging
Aan verdachte is tenlastegelegd dat:
parketnummer 05/800024-07:
hij op of omstreeks 26 oktober 2006, te Harskamp, gemeente Ede, als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig (personenauto) daarmede rijdende over de voor het openbaar verkeer openstaande weg, de Otterloseweg, welke weg ter plaatse was verdeeld in twee rijstroken bestemd voor het verkeer in beide richtingen, komende uit de richting Otterlo en gaande in de richting Harskamp, zeer, althans aanmerkelijk onoplettend, onvoorzichtig en/of onachtzaam naar links heeft gestuurd en/of naar links is uitgeweken teneinde één of meer voor hem uit over die weg rijdend(e) ander(e) motorrijtuig(en) (vrachtauto en/of personenauto) in te halen, althans met dat door hem, verdachte, bestuurde motorrijtuig (personenauto) geheel of gedeeltelijk op het voor het tegemoetkomend verkeer bestemde weggedeelte van die weg is terechtgekomen, terwijl een op dat voor het tegemoetkomend verkeer bestemde weggedeelte rijdend ander motorrijtuig (Nissan) (zeer) dicht was genaderd en/of (vervolgens) tegen dat zich op dat voor het tegemoetkomende verkeer bestemde weggedeelte bevindend andere motorrijtuig (Nissan) is gebotst, althans aangereden, en aldus zich zodanig heeft gedragen dat een aan verdachtes schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden, waardoor een ander ([slachtoffer]) zwaar lichamelijk letsel, althans zodanig lichamelijk letsel dat daaruit tijdelijke ziekte of verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden is ontstaan, werd toegebracht;
art 6 Wegenverkeerswet 1994
althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling leidt:
hij op of omstreeks 26 oktober 2006 te Harskamp, gemeente Ede, als bestuurder van een voertuig (personenauto), daarmee op de weg, de Otterloseweg, welke weg ter plaatse was verdeeld in twee rijstroken bestemd voor het verkeer in beide richtingen, komende uit de richting Otterloo en gaande in de richting Harskamp, heeft gereden en/of naar links heeft gestuurd en/of naar links is uitgeweken teneinde één of meer voor hem uit over die weg rijdend(e) ander(e) motorrijtuig(en) (vrachtauto en/of personenauto) in te halen, althans met dat door hem, verdachte, bestuurde motorrijtuig (personenauto) geheel of gedeeltelijk op het voor het tegemoetkomend verkeer bestemde weggedeelte van die weg is terechtgekomen, terwijl een op dat voor het tegemoetkomend verkeer bestemde weggedeelte rijdend ander motorrijtuig (Nissan) (zeer) dicht was genaderd en/of (vervolgens) tegen dat zich op dat voor het tegemoetkomend verkeer bestemde weggedeelte bevindend ander motorrijtuig (Nissan) is gebotst, althans aangereden, door welke gedraging(en) van verdachte gevaar op die weg werd veroorzaakt, althans kon worden veroorzaakt, en/of het verkeer op die weg werd gehinderd, althans kon worden gehinderd;
art 5 Wegenverkeerswet 1994
De in deze telastelegging gebruikte termen en uitdrukkingen worden, voorzover daaraan in de Wegenverkeerswet 1994 betekenis is gegeven, geacht in dezelfde betekenis te zijn gebezigd;
parketnummer 05/800498-07:
hij op of omstreeks 29 april 2006 te Eindhoven opzettelijk en wederrechtelijk een of meerdere malen (tegen de voorzijde)een auto (taxi), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan Vetax taxiservice, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, heeft geschopt en/of met een scherp voorwerp, althans een voorwerp, krassen op de motorkap van genoemd voertuig heeft gemaakt en aldus dat goed heeft vernield en/of beschadigd en/of onbruikbaar heeft gemaakt;
art 350 lid 1 Wetboek van Strafrecht
2. Het onderzoek ter terechtzitting
De zaak is op 14 mei 2007 ter terechtzitting onderzocht. Daarbij is verdachte verschenen.
Ter terechtzitting van 14 mei 2007 zijn de zaken van de officier van justitie in het arrondissement Arnhem, onder bovenstaande parketnummers bij afzonderlijke dagvaardingen aanhangig gemaakt, gevoegd.
De officier van justitie heeft geëist dat verdachte ter zake van het onder parketnummer 05/800024-07 primair en onder parketnummer 05/800498-07 tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 3 (drie) weken voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren en voorts tot betaling van een geldboete ten bedrage van € 1.000,- (éénduizend euro), bij gebreke van betaling en van verhaal te vervangen door 20 (twintig) dagen hechtenis onvoorwaardelijk.
De officier van justitie heeft ten aanzien van parketnummer 05/800024-07 primair voorts gevorderd een ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen voor de duur van 6 (zes) maanden onvoorwaardelijk.
Verdachte heeft het woord ter verdediging gevoerd.
3. De beslissing betreffende het bewijs
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
De militaire kamer acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder parketnummer 05/800024-07 primair en onder parketnummer 05/800498-07 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat bewezen wordt geacht dat:
parketnummer 05/800024-07:
hij op 26 oktober 2006, te Harskamp, gemeente Ede, als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig (personenauto) daarmede rijdende over de voor het openbaar verkeer openstaande weg, de Otterloseweg, welke weg ter plaatse was verdeeld in twee rijstroken bestemd voor het verkeer in beide richtingen, komende uit de richting Otterlo en gaande in de richting Harskamp, aanmerkelijk onvoorzichtig naar links heeft gestuurd en naar links is uitgeweken teneinde voor hem uit over die weg rijdende andere motorrijtuigen (vrachtauto en personenauto) in te halen, terwijl een op dat voor het tegemoetkomend verkeer bestemde weggedeelte rijdend ander motorrijtuig (Nissan) zeer dicht was genaderd en vervolgens tegen dat zich op dat voor het tegemoetkomende verkeer bestemde weggedeelte bevindend andere motorrijtuig (Nissan) is aangereden, en aldus zich zodanig heeft gedragen dat een aan verdachtes schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden, waardoor een ander ([slachtoffer]) zodanig lichamelijk letsel dat daaruit tijdelijke ziekte of verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden is ontstaan, werd toegebracht;
parketnummer 05/800498-07:
hij op 29 april 2006 te Eindhoven opzettelijk en wederrechtelijk tegen de voorzijde van een auto (taxi), toebehorende aan Vetax taxiservice, heeft geschopt en aldus dat goed heeft beschadigd;
Ten aanzien van parketnummer 05/800024-07 primair overweegt de militaire kamer als volgt:
Verdachte reed op een uit twee rijstroken bestaande en voor het verkeer uit beide rijrichtingen bestemde weg, buiten de bebouwde kom, achter enkele voertuigen, waaronder een vrachtauto. Verdachte heeft omtrent het ontstaan van het ongeval het volgende verklaard. De bestuurder van de vrachtauto reed met een snelheid van rond 70 km/u. Verdachte wilde de voor hem rijdende voertuigen gaan inhalen en stuurde zijn voertuig naar links en kwam daarmee op de rijstrook bestemd voor het verkeer uit tegenovergestelde richting. Verdachte zag geen verlichting van hem tegemoetkomend verkeer. Verdachte voerde de snelheid van zijn voertuig op en een achter de vrachtauto rijdende personenauto kwam vlak voor verdachte naar links en kwam ook op de rijstrook voor tegemoetkomend verkeer te rijden. Verdachte moest zijn snelheid verminderen in verband met de snelheid van het voor hem rijdende voertuig. De inhaalmanoeuvre werd door verdachte voortgezet en verdachte had vanaf het moment dat de voor hem rijdende personenauto voor hem kwam rijden geen zicht meer op mogelijk verkeer uit tegengestelde richting. Verdachte heeft ondanks die gewijzigde omstandigheden zijn inhaalmanoeuvre vervolgd. Na het inhalen van de vrachtauto reed de vóór verdachte rijdende personenauto weer naar de rechter rijstrook en voordat verdachte daartoe ook in staat was reed hij met zijn auto frontaal een tegenligger aan.
De aan verdachte verweten handelingen, te weten het naar links sturen en uitwijken om in te halen, zijn handelingen die voortduren tot het moment dat de inhaalmanoeuvre is voltooid. In dit geval hebben deze handelingen derhalve voortgeduurd tot en met het moment dat de uit tegengestelde richting komende personenauto zeer dicht genaderd was, zodat dit deel van de tenlastelegging wettig en overtuigend bewezen is.
De schuld van verdachte aan dit ongeval en de daarbij opgetreden gevolgen bestaat naar het oordeel van de militaire kamer daarin dat verdachte een bijzondere manoeuvre, te weten een ingezette inhaalmanoeuvre, heeft doorgezet terwijl door het vóór verdachte rijdende voertuig aan het begin van de inhaalmanoeuvre het zicht van verdachte op hem tegemoetkomend verkeer werd belemmerd. Dit had tot gevolg dat verdachte niet meer adequaat kon reageren op vóór het door hem bereden weggedeelte ontstane situaties. Daarmee is sprake van aanmerkelijke onvoorzichtigheid en van schuld in de zin van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994.
De militaire kamer acht niet bewezen dat het slachtoffer tengevolge van het ongeval zwaar lichamelijk letsel heeft opgelopen, zulks gezien de aard van dit letsel.
Wat verdachte onder parketnummer 05/800024-07 primair en onder parketnummer 05/800498-07 meer of anders is tenlastegelegd is niet bewezen. Verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
De beslissing dat verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan, is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat. Voor zover meer feiten bewezen zijn verklaard, worden de bewijsmiddelen alleen gebruikt voor het feit of de feiten waarop deze betrekking hebben.
De bewijsmiddelen zullen worden uitgewerkt in die gevallen waarin de wet aanvulling van het vonnis vereist en zullen dan in een aan dit vonnis te hechten bijlage worden opgenomen.
4a. De kwalificatie van het bewezenverklaarde
Het bewezenverklaarde levert op:
parketnummer 05/800024-07 primair:
“overtreding van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994, terwijl het een ongeval betreft waardoor een ander lichamelijk letsel wordt toegebracht”.
parketnummer 05/800498-07:
“opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort beschadigen”.
4b. De strafbaarheid van de feiten
De feiten zijn strafbaar.
5. De strafbaarheid van verdachte
Niet is gebleken van feiten of omstandigheden die de strafbaarheid van verdachte geheel uitsluiten.
6. De motivering van de sanctie(s)
Bij de beslissing over de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met:
- de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan;
- de persoon en de persoonlijke en financiële omstandigheden van verdachte, waarbij onder meer is gelet op:
- het uittreksel uit het algemeen documentatieregister betreffende verdachte, gedateerd 4 april 2007.
De militaire kamer overweegt in het bijzonder het navolgende.
Verdachte heeft door aanmerkelijke schuld een verkeersongeval veroorzaakt tengevolge waarvan een ander lichamelijk letsel opliep. Daarnaast heeft verdachte een auto beschadigd door daartegen te trappen. Verdachte is niet eerder met justitie in aanraking geweest.
De militaire kamer is van oordeel dat oplegging van een voor deze feiten, gelet op alle omstandigheden, gebruikelijke geldboete een passende strafrechtelijke reactie is, gezien de straffen die voor soortgelijke feiten in andere zaken plegen te worden opgelegd.
Gelet op de mate van schuld aan het door hem veroorzaakte verkeersongeval dient naast de geldboete verdachte voor enige duur de rijbevoegdheid te worden ontzegd. Omdat verdachte first offender is en uit een oogpunt van preventie kan deze ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen gedeeltelijk voorwaardelijk worden opgelegd.
De militaire kamer vindt geen aanleiding daarnaast een voorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen, zoals door de officier van justitie gevorderd. Anders dan de officier van justitie acht de militaire kamer zwaar lichamelijk letsel niet bewezen. De ernst van de feiten noopt niet tot het opleggen van een dergelijke straf.
7. De toegepaste wettelijke bepalingen
De beslissing is gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 23, 24, 24c, 91 en 350 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 6, 175, 178 en 179 van de Wegenverkeerswet 1994.
De militaire kamer, rechtdoende:
Verklaart bewezen dat verdachte het onder parketnummer 05/800024-07 primair en onder parketnummer 05/800498-07 tenlastegelegde, zoals vermeld onder punt 3, heeft begaan.
Verklaart niet bewezen wat verdachte onder parketnummer 05/800024-07 primair en onder parketnummer 05/800498-07 meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert de strafbare feiten zoals vermeld onder punt 4.
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte wegens het onder parketnummer 05/800024-07 primair en onder parketnummer 05/800498-07 bewezenverklaarde tot
betaling van een geldboete ten bedrage van € 1.000,- (éénduizend euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door de duur van 20 (twintig) dagen hechtenis.
Veroordeelt verdachte wegens het onder parketnummer 05/800024-07 primair bewezenverklaarde voorts tot
ontzegging van de bevoegdheid tot het besturen van motorvoertuigen, bromfietsen daaronder begrepen, voor de duur van 6 (zes) maanden.
Bepaalt dat van deze ontzegging van de bevoegdheid tot het besturen van motorvoertuigen een gedeelte, groot 3 (drie) maanden, niet zal worden tenuitvoergelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten. De militaire kamer stelt een proeftijd vast van 2 (twee) jaren. De tenuitvoerlegging kan worden gelast indien de veroordeelde zich voor het eind van de proeftijd heeft schuldig gemaakt aan een strafbaar feit.
mr. E.A.A.M. Pfeil, vicepresident als voorzitter,
mr. A.G. Broek-de Stigter, rechter,
luitenant-kolonel mr. B.F.M. Klappe, militair lid,
in tegenwoordigheid van mr. Y. Rikken, griffier.
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 25 mei 2007.
Mr. Broek-de Stigter voornoemd is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.