Parketnummer : 05/095160-00
Datum zitting : 23 juni 2005, 8 september 2005, 2 februari 2006, 29 juni 2006, 8 september 2006 en
10 mei 2007
Datum uitspraak : 24 mei 2007
de officier van justitie in het arrondissement Arnhem
naam : [verdachte],
geboren op : [geboortedatum] te [geboorteplaats],
adres : [adres],
plaats : [woonplaats].
Raadsman : mr. F.G.L van Ardenne, advocaat te Rotterdam.
1. De inhoud van de tenlastelegging
Aan verdachte is tenlastegelegd dat:
1.
International Financial Promotions B.V. (Interprom)op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode 16 april 1998 tot en met 31 december 1999 te Rotterdam, althans in Nederland, (een)terugbetalingscertifica(a)t(en), zijnde (telkens) (een) geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen -, valselijk heeft opgemaakt of vervalst, met het oogmerk om die/dat geschrift(en) als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken, door opzettelijk valselijk en/of in strijd met de waarheid in die/dat certifica(a)t(en) te vermelden dat de garantiegever (Verzekerd Keur BV) de voor haar (Verzekerd Keur BV) uit de garantie voortvloeiende verplichtingen zou hebben afgedekt bij gerenommeerde verzekeringsmaatschappijen, terwijl hij, verdachte,dat feit tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, heeft doen plegen door de tekst van deze/dat terugbetalingscertifica(a)t(en) te accorderen en/of ten opzichte van Interprom ten onrechte de bedoelde dekking te bevestigen. (OPV Cashback p. 164 e.v., plus OPV ongedekte certificaten)
2.
[medeverdachte 1] Holding B.V.en/of Verzekerd Keur B.V.en/of VK Nederland B.V. en/of VK Finance B.V. in of omstreeks de periode van november 1998 tot en met juni 2001, te Arnhem, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) opzettelijk, het directe verzekeringsbedrijf heeft/hebben uitgeoefend zonder
vergunning van de Verzekeringskamer en/of dit bedrijf heeft/hebben uitgeoefend in een branche waarvoor de Verzekeringskamer geen vergunning heeft verleend; tot het plegen van welke bovenomschreven strafbare feit (en) hij verdachte tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) opdracht heeft gegeven , en/of aan welke verboden gedraging(en) verdachte tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, feitelijk leiding heeft gegeven.
(OPV Ongedekte certificaten en Arrest Gerechtshof Arnhem, eerste civiele kamer, rekestnummer 2001/1428 d.d. 17 juli 2001).
3.
hij op of omstreeks 26 maart 1998 en/of op of omstreeks 26 juni 1998 te Arnhem, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen of een ander althans een ander, althans alleen, een geschrift getiteld "garantie van terugbetalingscertificaten" zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen -,valselijk heeft opgemaakt of vervalst, met het oogmerk om dat/die geschrift(en) als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken, door opzettelijk valselijk en/of in strijd met de waarheid (telkens) in voornoemd(e) geschrift(en) op te nemen dat de aansprakelijkheden van Verzekerd Keur B.V. voortvloeiende uit de in de certificaten beschreven garanties, zouden zijn afgedekt door een verzekeringsovereenkomst met(een) gerenommeerd(e) verzekeringsmaatschappij(en) met een dekking van 140 miljoen gulden.
(OPV Cashback, p. 167 e.v.; DOC 0653, Scanidinavian Re/Hold Harmless agreement)
4.
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van februari 1998 tot en met juni 2001 te Arnhem, althans in Nederland, (telkens) tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, Ab OVO en/of een aantal retailers (IKG en/of Knipping en/of Kroon Juweliers en/of Garage Tony Keijzers en/of Stichting Fietsaktie) en/of een (zeer groot) aantal consumenten, heeft bewogen tot de afgifte van een geldbedrag, in elk geval van enig goed, hierin bestaande dat verdachte (telkens) tezamen met verdachtes mededader(s), althans alleen, met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - opzettelijk valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid een onjuiste financiële positie van de VK-groep heeft gepresenteerd en/of de balans van 31 maart 1999 valselijk heeft opgemaakt en/of verzekeringsdekking voor het redemptie-risico heeft gepresenteerd en/of het opzeggen van (een) (al dan niet reeele) polis(sen) door de verzekeringsmaatschappij heeft verzwegen.
Art 326 Wetboek van Strafrecht
(OPV Cash -back)
5.
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van november 1997 tot en met februari 1998,te Arnhem, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen althans een ander, althans alleen, meermalen althans eenmaal een geschrift getiteld "Verzekerd Keur Generiek" zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen -,valselijk heeft opgemaakt of vervalst, met het oogmerk om dat/die geschrift(en) als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken, door opzettelijk valselijk en/of in strijd met de waarheid in voornoemde geschriften op te nemen dat het in die generieken beschreven risico was ondergebracht bij een verzekeringsmaatschappij (IIS of Scan Re).
(OPV Loan Programs, p15)
6.
hij op of omstreeks 21 juni 1999 te Arnhem, althans in Nederland opzettelijk gebruik heeft gemaakt van een valse of vervalste verklaring van 31 mei 1999 ("statement") (DOC 0158)zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen , als ware het echt en onvervalst, bestaande dat gebruikmaken hierin dat hij, verdachte, de verklaring heeft toegezonden aan Wolters WX Spoelgoten, de heer [betrokkene 1], en bestaande die valsheid of vervalsing hierin dat de verklaring ten onrechte vermeldt dat alle garantiecertificaten die Verzekerd Keur had afgegeven waren ondergebracht bij AGF.
(OPV AGF p. 29, doc 0158)
2. Het onderzoek ter terechtzitting
De zaak is op 23 juni 2005, 8 september 2005, 2 februari 2006, 29 juni 2006, 8 september 2006 en 10 mei 2007 ter terechtzitting onderzocht. Onder meer ter terechtzitting van 10 mei 2007 is verdachte verschenen. Verdachte is bijgestaan door mr. F.G.L van Ardenne, advocaat te Rotterdam.
De officier van justitie heeft geëist - daarbij rekening houdend met de overschrijding van de ‘redelijke termijn’- dat verdachte ter zake van het tenlastegelegde onder 1 tot en met 6 zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 6 maanden, geheel voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren, en voorts tot het verrichten van 240 uren werkstraf subsidiair 120 dagen hechtenis (met aftrek).
Verdachte en zijn raadsman hebben het woord ter verdediging gevoerd.
2a. De ontvankelijkheid van de officier van justitie
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat de officier van justitie niet-ontvankelijk moet worden verklaard omdat de redelijke termijn als bedoeld in artikel 6 van het EVRM in vergaande mate is overschreden. Naar het oordeel van de verdediging is sprake van een uitzonderlijk geval dat een dergelijke consequentie rechtvaardigt.
De rechtbank is van oordeel dat de redelijke termijn in casu is aangevangen met de inverzekeringstelling van verdachte op 7 december 2000. Dit betekent dat de onderhavige uitspraak eerst ongeveer zes en een half jaar nadien is gewezen. Zoals de rechtbank reeds ten tijde van de zitting op 8 september 2006 heeft vastgesteld, is de redelijke termijn geschonden.
De rechtbank is voorts van oordeel dat deze overschrijding niet moet leiden tot niet-ontvankelijkverklaring van de officier van justitie, maar eventueel moet worden verdisconteerd in de strafmaat. Daartoe is van belang geacht dat het een ingewikkeld onderzoek betreft, waarbij met name voor het vaststellen van de rol van de medeverdachten vele onderzoekshandelingen in het buitenland hebben moeten plaatsvinden. Mede door de vele benadeelden was voorts sprake van een omvangrijk onderzoek. Een deel van de vertraging komt voor rekening van de verdediging.
Het verweer wordt daarom verworpen.
3. De beslissing inzake het bewijs
De verdediging is van oordeel dat verdachte van de gehele tenlastelegging dient te worden vrijgesproken.
Alvorens per feit zal worden beoordeeld of dit kan worden bewezen dient de rol van verdachte binnen de ondernemingen van medeverdachte [medeverdachte 1] in kaart te worden gebracht.
Verdachte werkte volgens zijn eigen verklaring sinds april 1990 bij Verzekerd Keur, laatstelijk als adjunct-directeur van VK Nederland BV (hierna: VK). Medeverdachte [medeverdachte 1] was algemeen directeur van die BV en verdachte was aan hem verantwoording schuldig. VK hield zich vooral bezig met het afgeven van technische garanties, maar vanaf eind jaren negentig werd de omzet van de holding in steeds grotere mate behaald met het afgeven van financiële garanties (cash back acties). Naar eigen zeggen was verdachte gelet op de aard van zijn functie en de door hem verrichte werkzaamheden goed op de hoogte van de gang van zaken binnen het bedrijf.
Verdachte droeg derhalve wetenschap van hetgeen zich in de loop der jaren heeft voorgedaan binnen de ondernemingen van medeverdachte [medeverdachte 1]. Laatstgenoemde was over het algemeen initiatiefnemer en eindverantwoordelijk. Verdachte en [medeverdachte 1] hebben veelvuldig overleg gevoerd. De rechtbank kan verdachte niet volgen in het verweer dat van hem redelijkerwijs niet kon worden verwacht dat hij tegengas aan [medeverdachte 1] zou geven op het moment dat bleek van onoirbare praktijken binnen de ondernemingen. Verdachte heeft een academische opleiding genoten en van een groot leeftijdsverschil met [medeverdachte 1] was geen sprake. [medeverdachte 1] was voor de uitvoering van zijn plannen in hoge mate van verdachte afhankelijk. Gedurende vele jaren hebben zij als directeuren bewust en nauw samengewerkt. Dat [medeverdachte 1] doorgaans de initiatieven nam en eindverantwoordelijkheid droeg, doet daar niet aan af.
Het tenlastegelegde strafbare feit onder 1
De rechtbank acht dit feit wettig en overtuigend bewezen. Dat in de formulering van dit feit niet de letterlijke tekst van het certificaat is geciteerd, doch geparafraseerd, wil niet zeggen dat de rechtbank niet tot een bewezenverklaring kan komen. De kern van de zaak is dat op deze certificaten ten onrechte het vertrouwen wordt gewekt dat de verplichtingen van Verzekerd Keur waren afgedekt bij gerenommeerde verzekeringsmaatschappijen, terwijl dit in strijd met de waarheid was.
Gemelde bewering was in strijd met de waarheid omdat de verzekeringsovereenkomst d.d. 6 februari 1998 met Scan Re (nr. VK6014) in samenhang gelezen met de afzonderlijk opgestelde Hold Harmless Agreement (HHA, doc. 469) van dezelfde datum, in werkelijkheid geen dekking bood. Medeverdachte [medeverdachte 1] was zich hiervan bewust. Ook [getuige 1] verklaart dit. Ook verdachte wist dat er geen claim bij Scan Re zou kunnen worden ingediend.
Hetzelfde geldt met betrekking tot claims bij IIS, dat per 16 april 1998 de overeenkomst met VK had opgezegd. Deze overeenkomst had volgens getuige [getuige 2] van IIS alleen
betrekking op technische verzekeringen, en niet op cashback-acties. ISS heeft VK herhaaldelijk expliciet verboden haar naam aan deze verzekeringen te verbinden. Verdachte heeft tijdens zijn verhoor op 21 september 2001 eveneens verklaard dat de polis van IIS uitsluitend betrekking had op technische verzekeringen. Ondanks het verbod is van IIS is deze vanaf einde 1997 volgens verdachte wel gebruikt voor andere doeleinden. Ook medeverdachte [medeverdachte 1] wist blijkens zijn verhoor op 6 maart 2001 dat IIS geen dekking verleende voor risico’s verbonden aan geldleningen.
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat Interprom bij dit feit niet als een straffeloze materiële dader kan worden beschouwd, kort gezegd omdat Interprom op de hoogte had moeten zijn van het ontbreken van de dekking.
Dit verweer gaat naar het oordeel van de rechtbank niet op omdat verdachte bij zijn verhoor op 10 september 2001 heeft verklaard dat (voor zo ver hij weet) Interprom destijds niet op de hoogte is geweest van de HHA. Daarmee bevestigt [verdachte] de verklaring van [getuige 3] van Interprom dat hij ([getuige 3]) pas achteraf hoorde dat er in werkelijkheid geen verzekeringsdekking was.
Dat zich in het dossier slechts een specimen van de verklaring bevindt en niet een of meer daadwerkelijk gebruikte certificaten, vormt geen bewijsprobleem, nu verdachte niet betwist dat deze certificaten ook daadwerkelijk aan klanten zijn verstrekt.
Medeverdachte [medeverdachte 1] heeft aan deze tekst uitdrukkelijk zijn goedkeuring gegeven.
Het tenlastegelegde strafbare feit onder 2
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte dit feit als feitelijke leidinggevende heeft begaan. Uit ambtshandeling 26 (OPV loanprogram) blijkt dat door de Verzekeringskamer nimmer een vergunning werd verleend, noch werd deze bij hun aangevraagd, voor de uitoefening van het verzekeringsbedrijf door VK, danwel enige andere onderneming gevestigd op het adres [adres]. Wel werd door de Verzekeringskamer het standpunt ingenomen dat door VK het verzekeringsbedrijf werd uitgeoefend, in dit geval onrechtmatig. De directie van VK was het niet eens met voornoemd standpunt. Per 12 november 1998 werd tegen het (op bezwaar gehandhaafde) besluit van de Verzekeringskamer d.d. 17 juni 1998 door VK beroep aangetekend bij het College van Beroep voor het Bedrijfsleven. Medeverdachte [medeverdachte 1] heeft aangegeven dat hij desondanks besloot door te gaan met de uitgifte van Generieken op naam van VK of VK Finance. Hij heeft daarmee naar het oordeel van de rechtbank willens en wetens het aanmerkelijke risico aanvaard dat hij strafbaar handelde. Dat risico was aanmerkelijk, nu het ter zake bevoegde orgaan had geoordeeld dat het verzekeringsbedrijf werd uitgeoefend. Dat hij destijds uitsluitend handelde op advies van een ter zake kundig advocaat, zoals zijn huidige raadsman aanvoerde, is niet aannemelijk geworden. Een en ander kan ook aan verdachte als adjunct-directeur worden toegerekend, nu hij ter zitting van 8 september 2006 heeft verklaard bij de besprekingen over dit onderwerp aanwezig te zijn geweest.
Het tenlastegelegde strafbare feit onder 3
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte als medepleger het geschrift getiteld “garantie van terugbetalingsecertificaten” (doc. 653) heeft vervalst. Van de in dat geschrift bedoelde verzekeringsdekking ad f. 140 mln. onder nr. VK6014, waarmee de onder feit 1 genoemde polis was bedoeld, was immers geen sprake. Van enige verzekeringsdekking was realiter geen sprake en verdachte wist dat, onder meer blijkens de inhoud van de side letter (HHA). Verdachte heeft op 12 september 2001 verklaard dat hij dit document in opdracht en onder druk van medeverdachte [medeverdachte 1] heeft opgesteld en heeft verzonden naar de Kamer van Koophandel. Hij heeft daarbij bevestigd dat de tekst niet juist was.
Het tenlastegelegde strafbare feit onder 4
Ook dit feit acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen. Namens IKG, Ab-Ovo, Knipping en Interprom is aangifte gedaan van oplichting, De bewezenverklaring vloeit verder voort uit de bewezenverklaring van de feiten 1 en 3. Wat betreft de verzwijging van de opzegging van de polis VK6014 per aangetekende brief van 31 december 1998 (doc. 475) door makelaar Aon in opdracht van Scandinavian Re verwijst de rechtbank naar de volgende bewijsmiddelen. Genoemde opzeggingsbrief is door medeverdachte [medeverdachte 1] voor akkoord getekend. Hij was dus op de hoogte van de opzegging. Verder verwijst de rechtbank naar de verklaring van verdachte zelf. Wat betreft de wederrechtelijke bevoordeling: het aantrekken van gelden is reeds onrechtmatig door het gebruik van de in de dagvaarding genoemde oplichtingsmiddelen. De bevoordeling zit hem reeds in het feit dat medeverdachte [medeverdachte 1] direct voordeel trok.
Wat betreft het causaal verband: De getuigen [getuige 4] , [getuige 5] , [getuige 3] , [getuige 6] , [getuige 7] , [getuige 8] e.a. verklaren allen hoe essentieel het bestaan van adequate dekking voor hen als retailers en voor de consumenten die in de cash-back acties stapten, was om zaken te doen met VK.
Het tenlastegelegde strafbare feit onder 5
Verdachte heeft de generieken opgesteld in opdracht van [medeverdachte 1]. Hij heeft er elf ondertekend en [medeverdachte 1] twee. Verdachte wist dat IIS alleen technische garanties verzekerde maar ging af op mededelingen van [medeverdachte 1] als zou men toestemming hebben om de naam van IIS ook in dit verband te gebruiken. Verdachte heeft erkend dat sprake is van valselijk opgemaakte stukken, omdat die toestemming ontbreekt. Medeverdachte [medeverdachte 1] wist dat IIS geen dekking bood. De bewezenverklaring van dit feit vloeit wat betreft de polis van Scan Re voort uit die van feit 3. Het feit is derhalve wettig en overtuigend bewezen; bij verdachte zelf was tenminste sprake van voorwaardelijk opzet.
Het tenlastegelegde strafbare feit onder 6
Verdachte heeft erkend dat hij de brief met bijlage d.d. 21 juni 1999 aan Wolters WX Spoelgoten heeft verzonden terwijl hij wist dat daarmee een onjuiste indruk werd gegeven.
Bij hetgeen door de verdediging in dit verband ter zitting als verweer is gevoerd (met name op pagina 39 van de pleitnota) wordt naar het oordeel van de rechtbank miskend dat verdachte blijkens voormeld verhoor zonder meer de intentie had [betrokkene 1] te misleiden en daarvoor de verklaring van [betrokkene 2] heeft gebruikt.
De rechtbank acht dit feit dan ook wettig en overtuigend bewezen.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat bewezen wordt geacht dat:
1.
International Financial Promotions B.V. (Interprom) op meer tijdstippen in of omstreeks de periode 16 april 1998 tot en met 31 december 1999 in Nederland, terugbetalingscertificaten, zijnde (telkens) (een) geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen -, valselijk heeft opgemaakt of vervalst, met het oogmerk om die geschriften als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken, door opzettelijk valselijk en in strijd met de waarheid in die certificaten te vermelden dat de garantiegever (Verzekerd Keur BV) de voor haar (Verzekerd Keur BV) uit de garantie voortvloeiende verplichtingen zou hebben afgedekt bij gerenommeerde verzekeringsmaatschappijen, terwijl hij, verdachte,dat feit tezamen en in vereniging met een ander heeft doen plegen door de tekst van deze/dat terugbetalingscertifica(a)t(en) te accorderen en/of ten opzichte van Interprom ten onrechte de bedoelde dekking te bevestigen.
2.
[medeverdachte 1] Holding B.V.en Verzekerd Keur B.V. en VK Nederland B.V. en VK Finance B.V. in of omstreeks de periode van november 1998 tot en met juni 2001, in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen, (telkens) opzettelijk, het directe verzekeringsbedrijf heeft/hebben uitgeoefend zonder vergunning van de Verzekeringskamer aan welke verboden gedraging(en) verdachte feitelijk leiding heeft gegeven.
3.
hij op of omstreeks 26 juni 1998 in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander althans een ander, althans alleen, een geschrift getiteld "garantie van terugbetalingscertificaten" zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen heeft vervalst, met het oogmerk om dat geschriften als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken, door opzettelijk valselijk en in strijd met de waarheid in voornoemd geschrift op te nemen dat de aansprakelijkheden van Verzekerd Keur B.V. voortvloeiende uit de in de certificaten beschreven garanties, zouden zijn afgedekt door een verzekeringsovereenkomst met een gerenommeerde verzekeringsmaatschappij met een dekking van 140 miljoen gulden.
4.
hij op meer tijdstippen in of omstreeks de periode van februari 1998 tot en met juni 2001 in Nederland, (telkens) tezamen en in vereniging met een ander met het oogmerk om zich of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse hoedanigheid en door listige kunstgrepen en door een samenweefsel van verdichtsels, Ab OVO en een aantal retailers (IKG en Knipping en Kroon Juweliers en Garage Tony Keijzers en Stichting Fietsaktie) en een aantal consumenten, heeft bewogen tot de afgifte van een geldbedrag, in elk geval van enig goed, hierin bestaande dat verdachte (telkens) tezamen met verdachtes mededader, althans alleen, met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - opzettelijk valselijk en listiglijk en bedrieglijk en in strijd met de waarheid een onjuiste financiële positie van de VK-groep heeft gepresenteerd en de balans van 31 maart 1999 valselijk heeft opgemaakt en verzekeringsdekking voor het redemptie-risico heeft gepresenteerd en het opzeggen van (een) (al dan niet reële) polis(sen) door de verzekeringsmaatschappij heeft verzwegen.
5.
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van november 1997 tot en met februari 1998,te Arnhem, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander, meermalen een geschrift getiteld "Verzekerd Keur Generiek" zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen -,valselijk heeft opgemaakt, met het oogmerk om die geschrift(en) als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken, door opzettelijk valselijk en in strijd met de waarheid in voornoemde geschriften op te nemen dat het in die generieken beschreven risico was ondergebracht bij een verzekeringsmaatschappij (IIS of Scan Re).
6.
hij op of omstreeks 21 juni 1999 te Arnhem, althans in Nederland opzettelijk gebruik heeft gemaakt van een vervalste verklaring van 31 mei 1999 ("statement") (DOC 0158) zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen , als ware het echt en onvervalst, bestaande dat gebruikmaken hierin dat hij, verdachte, de verklaring heeft toegezonden aan Wolters WX Spoelgoten, de heer [betrokkene 1], en bestaande die vervalsing hierin dat de verklaring ten onrechte vermeldt dat alle garantiecertificaten die Verzekerd Keur had afgegeven waren ondergebracht bij AGF.
Hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd is niet bewezen. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.
4a. De kwalificatie van het bewezenverklaarde
Het bewezenverklaarde levert op:
Ten aanzien van feit 1:
Doen plegen van valsheid in geschrift, gepleegd door een rechtspersoon, meermalen gepleegd.
Ten aanzien van feit 2:
Opzettelijke overtreding van een voorschrift gesteld bij artikel 24 eerste lid van de Wet Toezicht Verzekeringsbedrijf 1993, gepleegd door een rechtspersoon, terwijl hij feitelijk leiding heeft gegeven aan de verboden gedraging, meermalen gepleegd.
Ten aanzien van feit 3:
Medeplegen van valsheid in geschrift.
Ten aanzien van feit 4:
Medeplegen van oplichting, meermalen gepleegd.
Ten aanzien van feit 5:
Medeplegen van valsheid in geschrift, meermalen gepleegd.
Ten aanzien van feit 6:
Opzettelijk gebruik maken van een vals geschrift als bedoeld in artikel 225, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht, als ware het echt en onvervalst.
4b. De strafbaarheid van de feiten
De feiten zijn strafbaar.
5. De strafbaarheid van verdachte
Niet is gebleken van feiten of omstandigheden die de strafbaarheid van verdachte geheel uitsluiten. Verdachte is derhalve strafbaar.
6. De motivering van de sanctie(s)
Bij de beslissing over de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte, waarbij onder meer is gelet op de justitiële documentatie betreffende verdachte, volgens welke verdachte niet eerder is veroordeeld.
De rechtbank overweegt in het bijzonder het navolgende.
Verdachte heeft tezamen met zijn medeverdachte [medeverdachte 1] met het cash-back plan een groots financieel project opgezet, dat echter van meet af aan op lemen voeten stond door onrealistisch optimistische aannames. Commercieel gezien was het in die zin een groot succes dat vele winkeliers en consumenten geïnteresseerd waren. Tot en met oktober 2001 werden circa 66.000 terugbetalingscertificaten aan consumenten verstrekt voor een totaalbedrag van f 284 miljoen. Hiervan werden circa 45.000 terugbetalingscertificaten met een totaalbedrag van f 234 miljoen, bij de plaatselijke beheerders geregistreerd. Tot en met juni 2001 werd door VK aan of ten behoeve van Tradion Investments BV, [medeverdachte 2] dan wel QBI slechts circa f. 13,7 miljoen betaald. Het was de bedoeling dat dit bedrag gedurende de looptijd van de terugbetalingscertificaten zou uitgroeien tot tenminste f 105 miljoen, zijnde 45% van het totaal van de geregistreerde certificaten. Hiervan is niets terechtgekomen. Niet alleen omdat de opzet van het project niet deugde, maar ook omdat er door verdachte en [medeverdachte 1] geen controle werd uitgeoefend op de belegging van gelden. Daarnaast hebben zij willens en wetens middels valsheid in geschrift de schijn opgehouden dat de hele constructie financieel solide was, waardoor bij velen misplaatst vertrouwen werd gewekt in de goede afloop. Verder hebben zij zich niets aangetrokken van de toepasselijke toezichtswetgeving, ook niet toen de Verzekeringskamer hen wees op het illegale karakter van (een deel van) de werkzaamheden. Met het (al dan niet hernieuwd) verstrekken c.q. uitgeven van de in feit 5 bedoelde valse certificaten was een totaalbedrag gemoeid van ongeveer f 1,4 miljoen. Verzekerd Keur BV was gezien haar financiële situatie, niet in staat om deze risico’s zelfstandig te dragen en er bestond geen verzekeringsdekking, anders dan werd aangegeven. Met het zesde feit heeft verdachte ook geheel los van [medeverdachte 1] strafbaar gehandeld. Naast de financiële schade die geleden is, heeft verdachte ook het vertrouwen van het publiek in het financiële stelsel beschadigd.
Aan verdachte zal een aanmerkelijk lichtere straf worden opgelegd dan aan de medeverdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2], aangezien verdachte anders dan zij niet als organisator en/of initiatief-nemer kan worden beschouwd en verdachte in financieel opzicht niet heeft geprofiteerd van de malversaties.
De rechtbank constateert dat de ‘redelijke termijn’ verstreken is tussen het moment van aanvang van de vervolging en deze uitspraak. Rekenend vanaf december 2000 tot en met mei 2007 zijn er zes jaar en vijf maanden verstreken (77 maanden). Normaliter had de zaak binnen 24 maanden in eerste aanleg afgehandeld moeten zijn. In een ingewikkelde zaak als de onderhavige is echter een langere periode aanvaardbaar. Het dossier is in februari 2002 gesloten. Daarna zijn er getuigen gehoord, mede op verzoek van de verdediging. Daarmee waren, rekening houdend met tussenpozen, in totaal ongeveer 13 maanden gemoeid. Daarmee rekening houdend, stelt de rechtbank een (forse) overschrijding van de redelijke termijn vast van 40 maanden. De rechtbank past een strafvermindering toe van 25%. Zonder schending van de redelijke termijn zou de rechtbank een werkstraf hebben opgelegd van 240 uren. Thans legt de rechtbank een werkstraf op van 180 uren. De rechtbank acht een voorwaardelijke gevangenisstraf niet nodig aangezien sinds het plegen van de feiten vele jaren zijn verstreken, verdachte inzicht heeft getoond in de verwerpelijkheid van zijn gedrag en een nieuw zakelijk bestaan heeft opgebouwd.
7. De toegepaste wettelijke bepalingen
De beslissing is gegrond op de artikelen 22c, 22d, 27, 47, 51, 57, 91, 225 en 326 van het Wetboek van Strafrecht, alsmede artikel 24 van de Wet Toezicht Verzekeringsbedrijf 1993.
De rechtbank, rechtdoende:
Verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde, zoals vermeld onder punt 3, heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert de strafbare feiten zoals vermeld onder punt 4.
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot
het verrichten van een werkstraf gedurende 180 (honderdtachtig) uren.
Bepaalt dat deze werkstraf binnen één (1) jaar na het onherroepelijk worden van dit vonnis moet worden voltooid.
De termijn binnen welke de werkstraf moet worden verricht, wordt verlengd met de tijd dat de veroordeelde rechtens zijn vrijheid is ontnomen alsmede met de tijd dat hij ongeoorloofd afwezig is.
Beveelt dat, voor het geval de veroordeelde de werkstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis zal worden toegepast.
Stelt deze vervangende hechtenis vast op 90 (negentig) dagen.
Beveelt overeenkomstig het bepaalde in artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht dat de tijd, door de veroordeelde in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht geheel in mindering wordt gebracht, te weten 20 (twintig) uren, zijnde 10 (tien) dagen hechtenis.
mr. M. Jurgens, vicepresident, als voorzitter,
mr. P.A.H. Lemaire, vicepresident,
mr. E.M. Vermeulen, rechter,
in tegenwoordigheid van mr. H. Siragedik, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 24 mei 2007.