“7. Oorzaken klachten
De tochtverschijnselen die optreden hebben drie oorzaken:
- De eerste oorzaak is doordat er relatief koude buitenlucht door de buitenluchtaanzuigroosters aangezogen wordt. Deze buitenlucht komt samen met de retourlucht in een mengsectie terecht die in de fancoil zit. In de mengsectie wordt de buitenlucht met de retourlucht uit de ruimte gemengd. Vervolgens gaat deze gemengde lucht door de fancoil heen en wordt verwarmd. Echter doordat de retourlucht warm is en de buitenlucht koud, valt de buitenlucht bij binnen komen van de fancoil naar beneden, waardoor er weinig tot geen menging ontstaat met de retourlucht. De koude buitenlucht verlaat de fancoil over de vloer, waardoor er een koude luchtstroom over de vloer ontstaat, wat ervaren wordt als tocht.
- Een tweede oorzaak ontstaat doordat de fancoil teveel lucht (m3/hr) verplaatst. Daardoor kan de luchtsnelheid in bepaalde delen van de ruimte boven de 0,2 m/sec uitkomen, wat tochtver¬schijnselen kan veroorzaken. In de mengsectie wordt gemengde luchttemperatuur gemeten en wordt de fancoil aangestuurd op basis van deze referentietemperatuur. Hierdoor kan de fancoil op een hogere stand worden gesteld om de ruimte te verwarmen waardoor de luchtsnelheden zullen toenemen.
- De derde oorzaak wat tochtverschijnselen kan veroorzaken zijn de ongecontroleerde lucht¬stromingen die bij harde wind binnenkomen. Dit is een gevolg doordat de buitenluchtklep niet geregeld kan worden. Bij een hogere windbelasting op de gevel zullen er ongecontroleerde hoeveelheden lucht binnen komen. Bij windstil weer zal dit niet voorkomen.
Doordat in de ganggebieden geen afzuigsysteem geprojecteerd is wordt de vervuilde en opgewarmde lucht daar ook niet goed afgevoerd. Enkele ruimten direct gelegen aan de ganggebieden zuigen wel lucht af vanuit de gangen, echter is dit niet voldoende om aan de 200 m3/hr verversing volgens PVE te voldoen. Doordat er onvoldoende lucht wordt ververst, wordt het ook steeds warmer in de ganggebieden. De warme lucht stijgt op en daardoor wordt het ook steeds warmer naarmate men hoger in het gebouw komt.
De buitenluchtkleppen die regelmatig open en dicht worden gestuurd kan naar onze mening niet voorkomen, omdat de buitenluchtklep veerbediend is. De hinder waarover men spreekt kan een gevolg zijn van een wisselende winddruk op de gevel waardoor de buitenluchtklep gaat klapperen.
8. Conclusie
- De in het PVE gestelde uitgangspunten van Intechno voldoen aan de volgens bouwbesluit geldende normen.
- In het PVE staat beschreven onder 2.7.4 dat de buitenluchtkleppensectie uitgevoerd dient te worden met een servomotor, echter volgens mondelinge opgave van de fabrikant (zie de mail "kostenindicatie aanpassen fancoil units te Velp" d.d. 6-02-2007) is deze klep veerbediend. Dit is dus afwijkend van het gestelde in het PVE.
- In de mengsectie van de fancoil, waar de buitenlucht en de retourlucht worden gemengd, vindt onvoldoende menging plaats om de te voorkomen dat de koudelucht “valt". Onzes inziens is dit een constructief probleem van de fancoil.
- Het "piepend geluid" van de buitenluchtkleppen is een mechanisch probleem. Constructief is dit niet correct.
- De ganggebieden worden niet goed geventileerd. Volgens PVE dienen de ganggebieden 200 m3/hr geventileerd te worden. Doordat er geen afzuigsysteem geprojecteerd is in de ganggebieden, worden de gangen slechts sporadisch geventileerd (door een opslagruimte of bijruimte). Dit is echter onvoldoende om aan 200 m3/hr te voldoen. Hiermee wordt niet voldaan aan het gestelde in het PVE.
9. Aandachtspunten
Als toevoeging op de conclusie zijn er een aantal aandachtspunten:
- In het besprekingsverslag van Intechno met als referentienummer 104793-06-BS05, wordt onder punt 3 weergegeven dat de bewoners op één na geen tochtklachten meer ervaren door toepassing van een tijdelijke afscherming van de fancollunit. Bij de bewoner met de tocht¬klachten werd dit veroorzaakt door een slecht dichtende buitenluchtklep wanneer de fancoil uitgeschakeld was. Bij uitschakelen van de fancoilunit, blijft het afzuigsysteem nog in werking, wat inhoudt dat er nog steeds een onderdruk heerst in de ruimte. Het afzuigsysteem onttrekt dan nog steeds lucht vanuit de buitenluchtrooster.
Als men de buitenluchtrooster kan dichtzetten, wordt de ruimte ook niet meer conform PVE geventileerd, en voldoet de ruimte ook niet aan het bouwbesluit. Als ook het afzuigsysteem uitgeschakeld wordt, heerst er geen onderdruk meer in de ruimte, waardoor de buitenluchtklep op veerkracht dicht gaat.
- Vanwege de aanzuigroosters in de gevel van de verpleegkamers, dienen de fancoils dag en nacht in bedrijf te zijn. Dit is nodig om de buitenlucht te verwarmen en om tochtverschijnselen tegen te gaan. In de zomerperiode is dit minder van belang. Echter energetisch gezien is dit erg nadelig.
- Bijkomend verschijnsel is de mate van geluidsbelasting van de fancoilunits. In de bijlage zijn de geluidsniveaus's met bijbehorende ventilatorstanden te vinden. In de laagste stand geeft de installatie een geluidsvermogen af van 35 dB(A). De ruimtedemping in een verpleegruimte/ bewonerskamer is ongeveer 10 dB(A). Dit houdt in dat de fancoil in de kamer een geluids¬vermogen afgeeft van ongeveer 25 dB(A). Volgens de NEN 1070 (zie bijlage 2) is een referentiemaat voor het geluid in woon en slaapruimten ongeveer 25dB(A). Als de fancoilunit nu één stand hoger wordt gezet, komt het geluidsniveau al boven deze referentiewaarde uit. Vooral in slaap- en rustruimten kan dit geluid een storend effect hebben. Echter uit de berekeningen blijkt dat de fancoil alleen op extreme warme dagen een ventilatorstand hoger geschakeld word. Dit betreft dan een situatie overdag, waardoor het hogere geluidsniveau niet direct tot overlast zal zorgen.
- Bij de keuze voor het gebruik van fancoilunits in woon/verblijf ruimten zijn goede randvoor¬waarden van de apparatuur noodzakelijk om dit naar behoren te laten functioneren. Indien deze niet worden behaald dan zijn klachten te verwachten.”