ECLI:NL:RBARN:2007:BA5567

Rechtbank Arnhem

Datum uitspraak
18 april 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
143687
Instantie
Rechtbank Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevoegdheid van de rechtbank in geschil over Master Licence Agreement

In deze zaak heeft de Rechtbank Arnhem op 18 april 2007 uitspraak gedaan in een geschil tussen de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Australian Homemade International B.V. (hierna: AHI) en de gedaagde, die voorheen handelde onder de naam Only Natural Ireland Limited in oprichting. De kern van het geschil betreft de vraag of de rechtbank Arnhem bevoegd is om kennis te nemen van de zaak, die voortvloeit uit een Master Licence Agreement die op 29 augustus 2002 tot stand is gekomen. De gedaagde stelt dat hij niet gebonden is aan de overeenkomst en dat de rechtbank zich onbevoegd moet verklaren, omdat volgens hem de Ierse vennootschap AH Ltd partij is bij de overeenkomst en niet hijzelf.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de gedaagde de Master Licence Agreement heeft ondertekend, wat betekent dat hij ofwel zichzelf in persoon heeft gebonden aan de overeenkomst, ofwel heeft opgetreden voor de op te richten Ierse vennootschap. De rechtbank oordeelt dat, ongeacht de vraag of de gedaagde als persoon of als vertegenwoordiger van de vennootschap heeft gehandeld, de rechtskeuze voor Nederlands recht en de forumkeuze voor de rechtbank te Arnhem zoals neergelegd in de overeenkomst van toepassing zijn. Dit betekent dat de rechtbank bevoegd is om van het geschil kennis te nemen.

De rechtbank wijst de vordering van de gedaagde tot onbevoegdverklaring af en bepaalt dat de zaak weer op de rol zal komen voor conclusie van antwoord. De kosten van het incident worden aan de gedaagde opgelegd, aangezien hij in het ongelijk is gesteld. De uitspraak benadrukt het belang van de rechtskeuze en forumkeuze in internationale contracten en de gevolgen daarvan voor de bevoegdheid van de rechter.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK ARNHEM
Sector civiel recht
zaaknummer / rolnummer: 143687 / HA ZA 06-1366
Vonnis in incident van 18 april 2007
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
AUSTRALIAN HOMEMADE INTERNATIONAL B.V.,
gevestigd te Nijmegen,
eiseres in de hoofdzaak,
verweerster in het incident,
procureur mr. L. Paulus,
advocaat mr. C.E.E.S.M. Spierings te Rotterdam,
tegen
[gedaagde],
voorheen handelend onder de naam Only Natural Ireland Limited in oprichting,
wonende te [adres],
gedaagde in de hoofdzaak,
eiser in het incident,
procureur mr. E.A. van der Dussen,
advocaat mr. P.J. Mijnssen te Amsterdam.
Partijen zullen hierna AHI en [gedaagde] worden genoemd.
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het vonnis van 16 augustus 2006
- de incidentele conclusie tot onbevoegdverklaring
- de incidentele conclusie van antwoord.
1.2. Ten slotte is vonnis bepaald in het incident.
2. De feiten
2.1. Op 29 augustus 2002 is een “Master Licence Agreement” tot stand gekomen. De overeenkomst is ondertekend door Bart van Elsland als CEO van AHI en door [gedaagde].
Op het voorblad staat onder meer vermeld:
AUSTRALIAN HOME MADE INTERNATIONAL BV
ONLY NATURAL IRELAND LTD.
TO BE ESTABLISHED
BY
[eiser]
2.2. Artikel 20 van de Master Licence Agreement luidt:
20.1 This Agreement, and all matters arising from or connected with it, are governed by Dutch law.
20.2 The courts of Arnhem shall have exclusive jurisdiction to settle any dispute arising from or in connection with this Agreement.
The Parties agree that the courts of Arnhem are the most appropriate and convenient courts to settle any dispute and, accordingly, shall not argue to the contrary.
2.3. [gedaagde] zou na de totstandkoming van de Master Licence Agreement een vennootschap naar Iers recht met de naam Only Natural Ireland Limited oprichten. Tot oprichting van een vennootschap met deze naam is het echter niet gekomen. Wel heeft [gedaagde] op 7 februari 2003 een vennootschap naar Iers recht met de naam Australian Homemade Limited (hierna: AH Ltd) opgericht.
2.4. Bij brief van 6 januari 2006, gericht aan [gedaagde], heeft AHI de Master Licence Agreement opgezegd.
2.5. In de hoofdzaak vordert AHI – verkort weergegeven – betaling door [gedaagde] van licentievergoedingen en openstaande facturen. Daarnaast vordert AHI een verklaring voor recht dat [gedaagde] aansprakelijk is voor de schade, nader op te maken bij staat, als gevolg van de gestelde inbreuk die [gedaagde] heeft gepleegd op de intellectuele eigendomsrechten van AHI.
3. De vordering en het verweer in het incident
3.1. [gedaagde] vordert dat de rechtbank zich onbevoegd verklaart. Op grond van Iers recht is volgens [gedaagde] namelijk niet hij in persoon, maar AH Ltd partij bij de Master Licence Agreement. Nu [gedaagde] geen partij is bij de Master Licence Agreement, is hij ook niet gebonden aan de forumkeuze zoals neergelegd in artikel 20.2 van die overeenkomst. Daarmee vervalt volgens [gedaagde] de internationale bevoegdheid van de rechtbank te Arnhem.
3.2. AHI voert hiertegen aan dat de stelling van [gedaagde], dat hij geen partij is bij de Master Licence Agreement, niet kan leiden tot onbevoegdheid van de Nederlandse rechter, maar hooguit tot niet-ontvankelijkheid. AHI betwist dat de rechtbank Arnhem onbevoegd is van het geschil kennis te nemen. AHI betwist voorts dat de vraag wie partij is bij de overeenkomst moet worden beantwoord naar Iers recht. Op grond van het Nederlandse recht is [gedaagde] volgens AHI partij bij de overeenkomst. AHI betwist dat op enig moment sprake is geweest van een contractuele relatie tussen haar en AH Ltd. Onder verwijzing naar artikel 20.1 en 20.2 van de overeenkomst stelt AHI dat alle kwesties die voortkomen uit dan wel samenhangen met de overeenkomst worden beheerst door het Nederlandse recht en dat de rechtbank te Arnhem exclusief bevoegd is kennis te nemen van die geschillen. Zelfs de vraag wie partij is bij de overeenkomst vloeit voort uit de overeenkomst of hangt daarmee samen, zodat de rechtbank te Arnhem wel degelijk bevoegd is van het geschil kennis te nemen, aldus AHI.
3.3. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
4. De beoordeling in het incident
4.1. Vaststaat dat [gedaagde] de Master Licence Agreement heeft ondertekend. Hiermee heeft [gedaagde] ofwel zichzelf in persoon gebonden, en dan moet worden uitgegaan van de rechtskeuze voor Nederlands recht en de forumkeuze voor de rechtbank te Arnhem zoals neergelegd in de overeenkomst, ofwel is hij opgetreden voor de op te richten Ierse vennootschap. In het laatste geval worden de rechtspersonenrechtelijke vragen (zoals met betrekking tot vertegenwoordiging, bekrachtiging en dergelijke) beantwoord naar Iers recht, maar geldt de rechtskeuze als te zijn gedaan door de rechtspersoon in oprichting, ongeacht zijn nationaliteit.
4.2. Overigens geldt dat ook als de rechtspersoon is opgericht en hij de overeenkomst heeft bekrachtigd, hij, zowel naar Iers als naar Nederlands recht, aan de rechts- en forumkeuzebedingen is gebonden.
4.3. De vordering in de hoofdzaak is gericht tegen de oprichter van de rechtspersoon. Het verweer tegen deze vordering is onder andere een beroep op niet-ontvankelijkheid, omdat de oprichting tot stand zou zijn gekomen, de bekrachtiging zou hebben plaatsgevonden en geen aansprakelijkheid van [gedaagde] zou bestaan. De oprichting van de rechtspersoon, de bekrachtiging van de overeenkomst en de aansprakelijkheid van de oprichter zijn rechtspersonenrechtelijke aspecten, die onder meer de ontvankelijkheid raken.
4.4. Het Nederlandse recht beheerst daarbij de overeenkomst en haar gevolgen, terwijl de hierboven genoemde, rechtspersonenrechtelijke kwesties door het Ierse recht worden beheerst.
4.5. De conclusie luidt dat de rechtbank te Arnhem bevoegd is van het geschil kennis te nemen, zodat de vordering van [gedaagde] tot onbevoegdverklaring moet worden afgewezen. Hetgeen partijen meer of anders hebben aangevoerd behoeft geen bespreking.
4.6. [gedaagde] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten van het incident worden veroordeeld.
5. De hoofdzaak
5.1. De rechtbank zal de zaak naar de rol verwijzen voor conclusie van antwoord.
5.2. Iedere verdere beslissing zal worden aangehouden.
6. De beslissing
De rechtbank
in het incident
6.1. wijst het gevorderde af,
6.2. verklaart zich bevoegd van het geschil in de hoofdzaak kennis te nemen,
6.3. veroordeelt [gedaagde] in de kosten van het incident, aan de zijde van AHI tot op heden begroot op € 3.211,00,
in de hoofdzaak
6.4. bepaalt dat de zaak weer op de rol zal komen van 30 mei 2007 voor conclusie van antwoord,
6.5. houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.D.A. den Tonkelaar en in het openbaar uitgesproken op 18 april 2007.
coll.: JC