ECLI:NL:RBARN:2007:BA5561

Rechtbank Arnhem

Datum uitspraak
18 april 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
141871
Instantie
Rechtbank Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis inzake de Staat der Nederlanden en eisers in civiele procedure

In deze civiele procedure, die diende voor de Rechtbank Arnhem, zijn eisers, vertegenwoordigd door hun advocaat mr. J.W. van Rijswijk, in conflict met de Staat der Nederlanden, vertegenwoordigd door mr. H. Th. Bouma. De zaak betreft een hoofdprocedure die op de rol staat voor conclusie van dupliek op 9 mei 2007. De rechtbank heeft besloten om geen comparitie van partijen te gelasten, omdat een vonnis in de hoofdzaak richtinggevend kan zijn voor het verdere verloop van de zaak. De rechtbank heeft de zaak naar de rol verwezen voor het nemen van een akte door beide partijen over het vervolg van de procedure, inclusief de mogelijkheid van een comparitie van partijen. Dit besluit is genomen om partijen de gelegenheid te geven om voorafgaand aan hun aktes met elkaar te overleggen en afstemming te bereiken over de inhoud daarvan. De rolrechter heeft de zaak aangehouden om te beslissen of een comparitie zal worden gelast. De rechtbank heeft bepaald dat de zaak weer op de rol zal komen op 18 juli 2007 voor het nemen van aktes door beide partijen. Het vonnis is uitgesproken op 18 april 2007 door mr. J.R. Veerman.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK ARNHEM
Sector civiel recht
zaaknummer / rolnummer: 141871 / HA ZA 06-1046
Vonnis van 18 april 2007
in de zaak van
1. [eiser],
wonende te [woonplaats],
2. [eiser],
wonende te [woonplaats],
3. [eiser],
wonende te [woonplaats],
4. [eiser],
wonende te [woonplaats],
5. [eiser],
wonende te [woonplaats],
eisers,
procureur mr. L. Paulus,
advocaat mr. J.W. van Rijswijk te Amsterdam,
tegen
de publiekrechtelijke rechtspersoon
DE STAAT DER NEDERLANDEN,
zetelend te 's-Gravenhage,
gedaagde,
procureur mr. J.M. Bosnak,
advocaat mr. H. Th. Bouma te ‘s-Gravenhage.
Partijen zullen hierna [eiser] c.s. en de Staat der Nederlanden genoemd worden.
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het incidenteel vonnis van 19 april 2006
- de dagvaarding in vrijwaring van 6 juni 2006
- de conclusie van antwoord van 28 maart 2007.
1.2. Vervolgens heeft de rolrechter de zaak aangehouden om te beslissen of een comparitie zal worden gelast.
2. De overwegingen
De hoofdzaak (134800/ HA ZA 05-2240) staat op de rol voor conclusie van dupliek door [eiser] c.s. op 9 mei 2007. In beginsel zal de hoofdzaak daarna naar de rol worden verwezen voor vonnis. Omdat een vonnis in de hoofdzaak richtinggevend kan zijn voor het verdere verloop van deze zaak, acht de rechtbank het niet wenselijk dat nu al een comparitie van partijen wordt gelast. De rechtbank zal de zaak naar de rol verwijzen voor het nemen van een akte door beide partijen voor uitlaten over het vervolg van de zaak waaronder de mogelijkheid van een comparitie van partijen, en wel naar de rol van een datum waarop naar verwachting een vonnis in de hoofdzaak zal zijn gewezen. De rechtbank geeft partijen in overweging voorafgaand aan hun aktes met elkaar te overleggen om zo mogelijk afstemming te bereiken over de inhoud daarvan.
3. De beslissing
De rechtbank
3.1. bepaalt dat de zaak weer op de rol zal komen van 18 juli 2007 voor het nemen van aktes door beide partijen over hetgeen is vermeld onder 2,
3.2. houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.R. Veerman en in het openbaar uitgesproken op 18 april 2007.