Parketnummer : 05/900392-05
Data zitting : 15 januari 2007 en 16 april 2007
Datum uitspraak : 27 april 2007
de officier van justitie in het arrondissement Arnhem
naam : [verdachte],
geboren op : [geboortedatum] te [geboorteplaats],
adres : [adres],
plaats : [woonplaats].
Raadsvrouw : mr. A.N. Slijters, advocaat te Amsterdam.
1. De inhoud van de tenlastelegging
Aan verdachte is tenlastegelegd dat:
1.
hij in of omstreeks de periode van 8 april 2005 tot en met 11 april 2005 in de gemeente Gilze en Rijen, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een wapenkamer (gelegen op vliegbasis Gilze Rijen) heeft weggenomen tweehonderdzes (206) (vuur)wapens (pistolen, merk Glock), althans een (grote) hoeveelheid (vuur)wapens, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan het Ministerie van Defensie, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot die wapenkamer heeft/hebben verschaft en/of die wapens onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of door middel van een valse sleutel (door met een valse sleutel ("loper") een (nood)deur (van gebouw 345) te openen en/of door (vervolgens) (met een boormachine en/of (een) hamer(s), althans enig(e) voorwerp(en)) een gat in een muur van genoemde wapenkamer te maken);
2.
hij in of omstreeks de periode van 8 april 2005 tot en met 13 april 2006, te Rotterdam en/of in de gemeente Binnenmaas, althans in Nederland, meerdere wapens (200) van categorie III, te weten pistolen (merk Glock), heeft overgedragen aan [betrokkene 1], althans aan een persoon of personen;
De in deze telastelegging gebruikte termen en uitdrukkingen worden, voorzover daaraan in de Wet wapens en munitie betekenis is gegeven, geacht in dezelfde betekenis te zijn gebezigd;
2. Het onderzoek ter terechtzitting
De zaak is op 16 april 2007 ter terechtzitting onderzocht. Daarbij is verdachte verschenen. Verdachte is bijgestaan door mevrouw mr. A.N. Slijters, advocaat te Amsterdam.
De officier van justitie heeft geëist dat verdachte ter zake van het onder 1 en 2 tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 30 maanden waarvan 10 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren , met als bijzondere voorwaarde verplicht reclasseringstoezicht en met aftrek van de tijd in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht.
Verdachte en zijn raadsvrouw hebben het woord ter verdediging gevoerd.
3. De beslissing inzake het bewijs
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
De militaire kamer acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 1 en 2 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat bewezen wordt geacht dat:
1.
hij in de periode van 8 april 2005 tot en met 11 april 2005 in de gemeente Gilze en Rijen, tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een wapenkamer (gelegen op vliegbasis Gilze Rijen) heeft weggenomen tweehonderdzes (206) vuurwapens (pistolen, merk Glock), toebehorende aan het Ministerie van Defensie, waarbij verdachte en zijn mededaders zich de toegang tot die wapenkamer hebben verschaft door middel van braak en door middel van een valse sleutel door met een valse sleutel "loper" een nooddeur van gebouw 345 te openen en door vervolgens met een boormachine en (een) hamer(s), een gat in een muur van genoemde wapenkamer te maken;
2.
hij in de periode van 8 april 2005 tot en met 13 april 2005, te Rotterdam meerdere wapens 200 van categorie III, te weten pistolen (merk Glock), heeft overgedragen aan [betrokkene 1];
de in deze tenlastelegging gebruikte termen en uitdrukkingen worden, voor zover daaraan in de Wet wapens en munitie betekenis is gegeven, geacht in dezelfde betekenis te zijn gebezigd.
Hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd is niet bewezen. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.
De beslissing dat verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan, is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat. Voor zover meer feiten bewezen zijn verklaard, worden de bewijsmiddelen alleen gebruikt voor het feit of de feiten waarop deze betrekking hebben.
De bewijsmiddelen zullen worden uitgewerkt in die gevallen waarin de wet aanvulling van het vonnis vereist en zullen dan in een aan dit vonnis te hechten bijlage worden opgenomen.
4a. De kwalificatie van het bewezenverklaarde
Het bewezenverklaarde levert op:
Ten aanzien van feit 1:
Diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van valse sleutels en braak.
Ten aanzien van feit 2:
Handelen in strijd met artikel 31, eerste lid van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III.
4b. De strafbaarheid van de feiten
De feiten zijn strafbaar.
5. De strafbaarheid van verdachte
Niet is gebleken van feiten of omstandigheden die de strafbaarheid van verdachte geheel uitsluiten.
6. De motivering van de sanctie(s)
Bij de beslissing over de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met:
- de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan;
- de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte, waarbij onder meer is gelet op:
• de justitiële documentatie betreffende verdachte, gedateerd 27 januari 2006;
• een voorlichtingsrapport van de Reclassering Nederland betreffende verdachte, gedateerd 16 mei 2006.
De militaire kamer overweegt in het bijzonder het navolgende.
Verdachte is samen met onder andere [medeverdachte 1] in het weekend van 9 en 10 april 2005 betrokken geweest bij een inbraak in de wapenkamer op de vliegbasis Gilze Rijen. Bij deze inbraak zijn 206 vuurwapens (pistolen van het merk Glock) weggenomen.
Door de verdediging is aangevoerd dat bij het bepalen van de strafmaat dient te worden meegewogen dat verdachte bij het bewezenverklaarde een onderschikte rol had ten opzichte van zijn mededader. Op grond van het dossier en de behandeling ter terechtzitting is onvoldoende komen vast te staan of bij het plegen van het feit één van de twee verdachten een leidinggevende rol heeft gehad en zo ja, wie dat is geweest.
Voor het bepalen van de strafmaat is voor de militaire kamer in deze zaak bepalend de omstandigheden waaronder het bewezenverklaarde is begaan.
Door verdachte is de inbraak gepleegd op de vliegbasis waar hij deelt uitmaakt van het personeel dat doorgaans de bewaking van de vliegbasis Gilze Rijen voor haar rekening neemt. Verdachte had in het weekend van 9 en 10 april 2005 vrij, zodat aan hem de strafverzwarende omstandigheid dat hij het feit heeft gepleegd op het moment dat hij belast was met de bewaking van de vliegbasis niet kan worden verweten. Dat doet er echter niet aan af dat verdachte op grove wijze misbruik heeft gemaakt van het vertrouwen dat er door defensie in hem werd gesteld.
De militaire kamer rekent dit verdachte zwaar aan. Als bewakingspersoneel zich schuldig maakt aan het plegen van dergelijke strafbare feiten is het uitgesloten dat een militair complex op adequate wijze kan worden beveiligd.
Voorts rekent de militaire kamer verdachte zwaar aan dat van de 206 weggenomen pistolen hij er 200 heeft overgedragen aan zijn broer met het doel deze wapens te dumpen. Hetgeen ook daadwerkelijk is gebeurd. Verdachte heeft daarmee bewust een groot risico genomen dat de wapens in verkeerde handen terecht zouden kunnen komen.
De militaire kamer is van oordeel dat voor de afdoening van deze feiten uitsluitend een gevangenisstraf op zijn plaats.
Gelet op het ontbreken van recente documentatie zal de militaire kamer een deel van deze gevangenisstraf voorwaardelijk opleggen.
Het voorwaardelijk deel van de op te leggen gevangenisstraf dient er voor om verdachte er van te weerhouden zich in de toekomst schuldig te maken aan strafbare feiten.
De militaire kamer is voorts van oordeel dat verdachte gebaat is met hulp en steun van de Reclassering Nederland.
De militaire kamer zal dan ook verplicht toezicht als bijzondere voorwaarde verbinden aan de voorwaardelijk op te leggen gevangenisstraf.
De omstandigheden waaronder het bewezenverklaarde is begaan, is voor de militaire kamer reden een langere straf op te leggen dan door de officier van justitie is geëist, omdat de geëiste straf onvoldoende recht doet aan de ernst van het bewezenverklaarde.
De militaire kamer heeft verdachte een lagere straf opgelegd dan zijn medeverdachte omdat de medeverdachte ten tijde van het plegen van het feit feitelijk belast was met de bewaking van de vliegbasis en de medeverdachte van de weggenomen vuurwapens er 6 heeft verkocht aan een onbekend gebleven persoon / personen. De medeverdachte heeft tot nu toe geweigerd de naam te noemen van deze persoon / personen, zodat het grotendeels aan de medeverdachte te wijten is dat politie en justitie deze 6 vuurwapens niet heeft kunnen achterhalen. De overige 200 vuurwapens zijn wel terug bij defensie.
7. De toegepaste wettelijke bepalingen
De beslissing is gegrond op de artikelen:
- 10, 14a, 14b, 14c, 14d, 27, 57, 91, 310 en 311 van het Wetboek van Strafrecht;
- 31 en 55 (oud) van de Wet wapens en munitie.
De militaire kamer, rechtdoende:
Verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde, zoals vermeld onder punt 3, heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert de strafbare feiten zoals vermeld onder punt 4.
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot
een gevangenisstraf voor de duur van 3 (drie) jaren.
Bepaalt dat van deze gevangenisstraf 1 (één) jaar niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten.
De tenuitvoerlegging kan worden gelast indien de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd van 2 (twee) jaren heeft schuldig gemaakt aan een strafbaar feit dan wel navolgende bijzondere voorwaarde niet is nagekomen:
Veroordeelde dient zich gedurende de proeftijd te gedragen naar de voorschriften en aanwijzingen die hem door of namens de Reclassering Nederland zullen worden gegeven, voor zover en voor zolang dat door genoemde instelling nodig wordt geacht.
Geeft opdracht aan de Reclassering Nederland om aan veroordeelde bij de naleving van voornoemde voorwaarde hulp en steun te verlenen.
Beveelt overeenkomstig het bepaalde in artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht dat de tijd, door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, geheel in mindering zal worden gebracht.
mr. E.A.A.M. Pfeil, als voorzitter,
mr. A.G. Broek – de Stigter, rechter,
kapitein ter zee mr. W.E. Louwerse, militair lid,
in tegenwoordigheid van M.H.J. Materman, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 27 april 2007.
Mr. Broek – de Stigter is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.