Parketnummer : 05/900390-06
Datum zitting : 6 april 2007
Datum uitspraak : 20 april 2007
de officier van justitie in het arrondissement Arnhem
naam : [verdachte],
geboren op : [geboortedatum] te [geboorteplaats],
adres : [adres],
plaats : [woonplaats].
Raadsman : mr. G. Spong, advocaat te Amsterdam.
1. De inhoud van de tenlastelegging
Aan verdachte is tenlastegelegd dat:
hij op of omstreeks 13 februari 1993, althans in het jaar 1993 te Paramaribo, in ieder geval in Suriname opzettelijk en met voorbedachten rade [slachtoffer] van het leven heeft beroofd, hierin bestaande dat verdachte opzettelijk na kalm beraad en rustig overleg, althans na een (kort) tevoren genomen besluit, opzettelijk gewelddadig, met zijn al dien niet geschoeide voeten, een of meer slagen op de schouders en/of op het bovenlichaam, althans op het lichaam van voornoemde [slachtoffer] heeft toegebracht en/of (vervolgens) een lap of een stuk doek of stof om de keel en/of de hals van die [slachtoffer] heeft gedaan (geplaatst) en/of (vervolgens) opzettelijk (met kracht) haar keel en/of hals (hiermee) (stevig) (dicht) gedrukt heeft gehouden en/of ingedrukt heeft gehouden, in ieder geval voornoemde [slachtoffer] heeft gewurgd en/of (vervolgens) die [slachtoffer] (die toen niet meer bij bewustzijn was) heeft opgetild en/of 50 (vijftig) meter, althans een andere afstand heeft gedragen (verplaatst) en/of (vervolgens) met een mes, althans een scherp (snijdend) en/of puntig voorwerp een steek (snijwond) toegebracht heeft in de (onder)buik van die [slachtoffer] en/of (vervolgens) zijn verdachtes hand(en) om de keel en/of de hals van die [slachtoffer] heeft gedaan (geplaatst) en/of (vervolgens) opzettelijk (met kracht) haar keel en/of hals (hiermee) (stevig) (dicht) heeft gedrukt gehouden en /of ingedrukt heeft gehouden, in ieder geval genoemde [slachtoffer] heeft gewurgd en/of (vervolgens) met voornoemd mes, althans een scherp (snijdend) en/of puntig voorwerp 16 (zestien), althans een of meer steken (snijwonden) heeft toegebracht in de (rechter) (onder) wang en/of in de (linker) (onder) wang en/of in de kin en/of in de hals en/of in de (linker) borst en/of in de (linker) (boven)arm en/of in de (linker)hand en/of in de (linker) schouder en/of in het (achter)hoofd, althans in het lichaam van die [slachtoffer], zijnde die [slachtoffer] (mede) tengevolge van een of meer dier letsels, in ieder geval, als gevolg van asfyxie als gevolg van de doorsnijding van de luchtpijp, overleden, hebbende bovenomschreven handelingen, zoniet in de volgorde als vermeld, dan in ieder geval, in een andere volgorde, plaatsgevonden;
althans, indien het vorenstaande onder 1 niet tot een veroordeling leidt:
hij op of omstreeks 13 februari 1993 te Paramaribo, in ieder geval in Suriname opzettelijk [slachtoffer] van het leven heeft beroofd, hierin bestaande dat verdachte opzettelijk gewelddadig, met zijn al dien niet geschoeide voeten, een of meer slagen op de schouders en/of op het bovenlichaam, althans op het lichaam van voornoemde [slachtoffer] heeft toegebracht en/of (vervolgens) een lap of een stuk doek of stof om de keel en/of de hals van die [slachtoffer] heeft gedaan (geplaatst) en/of (vervolgens) opzettelijk (met kracht) haar keel en/of hals (hiermee) (stevig) (dicht) gedrukt heeft gehouden en/of ingedrukt heeft gehouden, in ieder geval voornoemde [slachtoffer] heeft gewurgd en/of (vervolgens) die [slachtoffer] (die toen niet meer bij bewustzijn was) heeft opgetild en/of 50 (vijftig) meter, althans een andere afstand heeft gedragen (verplaatst) en/of (vervolgens) met een mes, althans een scherp (snijdend) en/of puntig voorwerp een steek (snijwond) toegebracht heeft in de (onder)buik van die [slachtoffer] en/of (vervolgens) zijn verdachtes hand(en) om de keel en/of de hals van die [slachtoffer] heeft gedaan (geplaatst) en/of (vervolgens) opzettelijk (met kracht) haar keel en/of hals (hiermee) (stevig)
(dicht) heeft gedrukt gehouden en /of ingedrukt heeft gehouden, in ieder geval genoemde [slachtoffer] heeft gewurgd en/of (vervolgens) met voornoemd mes, althans een scherp (snijdend) en/of puntig voorwerp 16 (zestien), althans een of meer steken (snijwonden) heeft toegebracht in de (rechter) (onder) wang en/of in de (linker) (onder) wang en/of in de kin en/of in de hals en/of in de (linker) borst en/of in de (linker) (boven)arm en/of in de (linker)hand en/of in de (linker) schouder en/of in het (achter)hoofd, althans in het lichaam van die [slachtoffer], zijnde die [slachtoffer] (mede) tengevolge van een of meer dier letsels, in ieder geval, als gevolg van asfyxie als gevolg van de doorsnijding van de luchtpijp, overleden, hebbende bovenomschreven handelingen, zoniet in de volgorde als vermeld, dan in ieder geval, in een andere volgorde, plaatsgevonden;
2. Het onderzoek ter terechtzitting
De zaak is op 6 april 2007 ter terechtzitting onderzocht. Daarbij is verdachte verschenen. Verdachte is bijgestaan door mr. G. Spong, advocaat te Amsterdam.
De officier van justitie heeft geëist dat verdachte ter zake van het primair tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot: een gevangenisstraf voor de duur van 6 jaar zonder aftrek van voorarrest.
Verdachte en zijn raadsman hebben het woord ter verdediging gevoerd.
3. De beslissing inzake het bewijs
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het primair tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat bewezen wordt geacht dat:
hij op 13 februari 1993, te Paramaribo, in Suriname opzettelijk en met voorbedachten rade [slachtoffer] van het leven heeft beroofd, hierin bestaande dat verdachte opzettelijk na kalm beraad en rustig overleg, opzettelijk gewelddadig, met zijn geschoeide voeten, slagen op de schouders en/of op het bovenlichaam, van voornoemde [slachtoffer] heeft toegebracht en vervolgens een lap of een stuk doek of stof om de keel en/of de hals van die [slachtoffer] heeft gedaan en vervolgens opzettelijk met kracht haar keel en/of hals hiermee stevig dicht gedrukt heeft gehouden in ieder geval voornoemde [slachtoffer] heeft gewurgd en vervolgens die [slachtoffer] heeft opgetild en 50 (vijftig) meter, althans een andere afstand heeft gedragen (verplaatst) en vervolgens met een mes, een steek (snijwond) toegebracht heeft in de (onder)buik van die [slachtoffer] en vervolgens zijn verdachtes hand(en) om de keel en/of de hals van die [slachtoffer] heeft gedaan en vervolgens opzettelijk met kracht haar keel en/of hals (hiermee) stevig dicht heeft gedrukt gehouden en vervolgens met voornoemd mes, een of meer steken (snijwonden) heeft toegebracht in de (rechter) (onder) wang en/of in de (linker) (onder) wang en/of in de kin en/of in de hals en/of in de (linker) borst en/of in de (linker) (boven)arm en/of in de (linker)hand en/of in de (linker) schouder en/of in het (achter)hoofd, althans in het lichaam van die [slachtoffer], zijnde die [slachtoffer] als gevolg van asfyxie als gevolg van de doorsnijding van de luchtpijp, overleden;
Hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd is niet bewezen. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.
Door de raadsman van verdachte is aangevoerd dat er geen bewezenverklaring kan volgen voor wat betreft het primair tenlastegelegde omdat als er al sprake was van voorbedachten rade verdachte zijn voornemen heeft laten varen en vrijwillig is teruggetreden blijkens een poging tot reanimatie van het slachtoffer en verdachte daarna, ten tijde van de daad, niet meer heeft gehandeld met voorbedachten rade.
De rechtbank overweegt het volgende:
Verdachte is die bewuste dag naar het huis van het slachtoffer, [slachtoffer], gegaan omdat zij niet op kwam dagen bij een afspraak. Aldaar is verdachte via het slaapkamerraam naar binnen geklommen en heeft hij het latere slachtoffer binnen aangetroffen. Tijdens het gesprek dat daarop volgde ontstond een conflict waarbij verdachte, blijkens zijn eigen verklaring afgelegd op 13 februari 1993, haar met geschoeide voeten enkele malen tegen het bovenlichaam heeft getrapt waarna zij in een zittende houding op de vloer terechtkwam. Daarna heeft het latere slachtoffer een mes uit de keuken gepakt en een stekende beweging in de richting van verdachte gemaakt. Verdachte weet haar te overmeesteren en uiteindelijk gaat verdachte blijkens zijn eigen verklaring ‘de deur uit om wat bij te komen’. Het latere slachtoffer weet de deur dan dicht te doen waarna deze wordt geforceerd door verdachte. Wanneer het slachtoffer kort daarna op een stoel zit en het meningsverschil verder gaat, pakt verdachte een doek, blijft dan nog enige tijd –verdachte zegt vijf minuten- achter haar staan en tracht het slachtoffer te wurgen. Wanneer zij daarna moeizaam ademt en er bloed uit haar mond komt, past verdachte in een vlaag van liefde mond op mond beademing toe. Als dit niet helpt besluit verdachte uit angst voor represaille als zij weer bij zou komen, haar te doden. Vervolgens tilt verdachte het slachtoffer op, draagt haar naar buiten en legt haar in het hoge gras van een belendend perceel. Verdachte hoort haar dan nog ademen. Vervolgens pakt verdachte het mes dat hij meegenomen heeft en steekt haar in haar linkeronderbuik. Het slachtoffer weet dan nog haar hand op te tillen en verdachte drukt wederom haar keel dicht totdat ze roerloos bleef liggen en hij vermoedt dat ze dood is. Vervolgens verplaatst verdachte haar lichaam een meter of 5 à 6 om ontdekking te voorkomen en legt haar in het hoge gras, alwaar hij haar keel doorsnijdt.
B.O. Barrow orthopedagoog, heeft in zijn rapport uitgebracht op 22 maart 1993 gesteld:
“ Ten tijde van het delict zegt hij zich bewust te zijn geweest van wat hij het slachtoffer allemaal aandeed. Hij handelde voortdurend willens en wetens, deed ook alle moeite de sporen die zouden kunnen leiden naar hem uit te wissen”.
De rechtbank is op grond van de hiervoor geschetste gang van zaken, welke uit het dossier naar voren komt, van oordeel dat er sprake was van één doorlopende aaneenschakeling van handelingen ter uitvoering van verdachtes voornemen om het slachtoffer te doden. Van een onderbroken voornemen in de door de raadsman bedoelde zin is volgens de rechtbank geen sprake. De tussentijdse poging tot reanimatie in een opwelling van liefde, doet niet af aan de omstandigheid dat verdachte vervolgens welbewust zijn voornemen verder ten uitvoer heeft gebracht. Daarbij had verdachte nog tijd zich te beraden op het genomen besluit, zodat er gelegenheid was tot nadenken over de betekenis/gevolgen van zijn voorgenomen daad en zich hiervan rekenschap te geven. Hij heeft het slachtoffer na zijn reanimatiepoging immers eerst nog opgepakt en een eind naar buiten gedragen, alvorens haar in de buik te steken, haar keel dicht te knijpen en vervolgens de keel door te snijden.
Gelet op het geschetste feitencomplex is de rechtbank van oordeel dat er sprake is geweest van voorbedachte rade en zal verdachte veroordelen voor het primair ten laste gelegde.
De beslissing dat verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan, is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat. De bewijsmiddelen zullen worden uitgewerkt in die gevallen waarin de wet aanvulling van het vonnis vereist en zullen dan in een aan dit vonnis te hechten bijlage worden opgenomen.
4a. De kwalificatie van het bewezenverklaarde
Het bewezenverklaarde levert op:
Ten aanzien van het primaire:
4b. De strafbaarheid van het feit
5. De strafbaarheid van verdachte
Niet is gebleken van feiten of omstandigheden die de strafbaarheid van verdachte geheel uitsluiten, met name ook niet uit de hierna te noemen deskundigenrapportage.
6. De motivering van de sanctie(s)
Bij de beslissing over de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met:
- de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan;
- de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte, waarbij onder meer is gelet op:
- de justitiële documentatie betreffende verdachte, gedateerd 23 februari 2007;
- een voorlichtingsrapport van Reclassering Nederland, gedateerd 13 maart 2007 betreffende verdachte, en;
- een pro justitia rapportage opgemaakt door B.O. Barrow, orthopedagoog gedateerd 22 maart 1993 , en K. Nannan Panday-Jhingoeri, psychiater gedateerd 1 april 1993, en;
- een pro justitia rapportage opgemaakt door Prof. Dr. J.J. Baneke, klinisch en forensisch psycholoog, d.d. 3 maart 2007 in samenwerking met A.C.M. Kleinsman, psychiater d.d. 1 maart 2007;
De rechtbank overweegt in het bijzonder het navolgende.
Verdachte heeft een ernstig levensdelict gepleegd door met voorbedachten rade een ander van het leven te beroven. Op zich rechtvaardigt dit feit oplegging van een zeer langdurige gevangenisstraf. De officier van justitie heeft, alle omstandigheden in aanmerking nemend, een gevangenisstraf geëist voor de duur van 6 jaar. Op grond van de hierna te noemen factoren komt de rechtbank tot oplegging van een lagere gevangenisstraf.
- Het feit is gepleegd in 1993 en verdachte is door het Hof van Justitie van Suriname op 30 juli 1997 voor dit feit veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 16 jaar;
- Van voornoemde 16 jaar heeft verdachte 2 jaar en 3 maanden doorgebracht in de Surinaamse gevangenis alvorens hij wist te ontvluchten;
- Het verblijf in een Surinaamse gevangenis is naar Nederlandse maatstaven als extra zwaar aan te merken;
- De tijd die verlopen is sinds het misdrijf gepleegd werd, matigt de behoefte aan wraak en vergelding van nabestaanden en samenleving;
- Verdachte heeft zich inmiddels, mede ook als gevolg van het tijdsverloop, verzoend met de ouders van het slachtoffer waardoor de directe vergelding minder van belang is;
- Ten tijde van het plegen van het bewezenverklaarde feit, zo is uit omtrent verdachte opgemaakte rapportage gebleken, was verdachte enigszins verminderd toerekeningsvatbaar. De rechtbank neemt hierbij de conclusie over van drs. K. Nannan Panday-Jhingoeri, die verdachte korte tijd na het delict heeft onderzocht;
- De Surinaamse autoriteiten hebben na verdachtes ontvluchting een verre van actieve houding aangenomen door eerst na uitzending van een programma van Peter R. De Vries de zaak op te pakken.
Dit alles is voor de rechtbank reden te komen tot een gevangenisstraf van na te melden duur waarbij de rechtbank opmerkt dat artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht buiten toepassing blijft.
7. De toegepaste wettelijke bepalingen
De beslissing is gegrond op de artikelen 5, 10, 68, tweede lid en 289 van het Wetboek van Strafrecht.
De rechtbank, rechtdoende:
Verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde, zoals vermeld onder punt 3, heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert het strafbare feit zoals vermeld onder punt 4.
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot een gevangenisstraf voor de duur van 5 (vijf) jaren.
mr. A.M. van Gorp, als voorzitter,
mr. C. Lely-van Goch, rechter,
mr. M. Wesselink, rechter,
in tegenwoordigheid van mr. S. Westerdijk, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 20 april 2007.