ECLI:NL:RBARN:2007:BA3002

Rechtbank Arnhem

Datum uitspraak
21 maart 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
146928
Instantie
Rechtbank Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Betwisting van facturen en betalingsverplichtingen in een overeenkomst van opdracht voor bouwkundige werkzaamheden

In deze zaak heeft de Rechtbank Arnhem op 21 maart 2007 uitspraak gedaan in een geschil tussen [eiser] en [gedaagde] over de betaling van facturen voor bouwkundige werkzaamheden. [gedaagde] had [eiser] opdracht gegeven voor het ontwerpen van een verbouwing en uitbreiding van haar kantoorpand. Er was geen vast bedrag afgesproken, maar het uurtarief was bekend. [gedaagde] betwistte de hoogte van de facturen en de deugdelijkheid van de specificaties die [eiser] had verstrekt. De rechtbank oordeelde dat het feit dat [gedaagde] de specificaties niet deugdelijk vond, haar niet ontsloeg van haar betalingsverplichting, aangezien zij niet had gesteld dat [eiser] de werkzaamheden niet of niet behoorlijk had verricht. De rechtbank concludeerde dat [gedaagde] gehouden was de facturen van [eiser] volledig te betalen, en dat de wettelijke handelsrente verschuldigd was, omdat [gedaagde] handelde in de uitoefening van haar beroep.

De procedure begon met een tussenvonnis van 13 december 2006 en een comparitie op 9 februari 2007. [eiser] had zijn vordering gebaseerd op de overeenkomst van opdracht en vorderde betaling van de openstaande rekeningen. [gedaagde] voerde verweer en stelde dat de facturen te hoog waren en dat [eiser] niet adequaat had gereageerd op haar verzoek om een nadere onderbouwing van de in rekening gebrachte uren. De rechtbank verwierp dit verweer en oordeelde dat [gedaagde] onvoldoende had onderbouwd dat [eiser] te veel uren had gefactureerd.

In reconventie vorderde [gedaagde] vergoeding van kosten voor het inschakelen van een deskundige, maar deze vordering werd afgewezen omdat niet was komen vast te staan dat [eiser] tekortgeschoten was. De rechtbank veroordeelde [gedaagde] in de proceskosten, en hield verdere beslissingen aan. Het vonnis werd openbaar uitgesproken op 21 maart 2007.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK ARNHEM
Sector civiel recht
zaaknummer / rolnummer: 146928 / HA ZA 06-1852
Vonnis van 21 maart 2007
in de zaak van
[eiser],
handelend onder de naa[eiser],
wonende te [woonplaats],
eiser in conventie,
verweerder in reconventie,
procureur en advocaat mr. J. Uitman,
tegen
[gedaagde],
handelend onder de naam [naam]
wonende te [woonplaats],
gedaagde in conventie,
eiseres in reconventie,
procureur mr. A.L. van Korlaar van Blijenburgh,
advocaat mr. W.J. van Hattum te Hedel.
Partijen zullen hierna [eiser] en [gedaagde] worden genoemd.
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 13 december 2006
- het proces-verbaal van comparitie van 9 februari 2007
- de conclusie van antwoord in reconventie
1.2. Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De feiten
2.1. Eind november 2005 heeft [gedaagde] [eiser] opdracht gegeven voor het ontwerpen van de verbouwing en de uitbreiding van het kantoorpand aan de [adres] te [woonplaats] (hierna: het pand), alsmede voor het opstellen van een bouwplan daartoe. [gedaagde] was voornemens haar advocatenpraktijk per 1 januari 2007 naar het pand verhuizen.
2.2. In 1987, 1989 en 1991 heeft [eiser] tekenwerk gedaan voor eerdere verbouwingen bij [gedaagde].
Hij was toen nog als tekenaar verbonden aan het aannemingsbedrijf [naam] uit [woonplaats], de vaste aannemer van [gedaagde], die ook de verbouwing van het pand zou uitvoeren. Thans heeft [eiser] zijn eigen bouwkundig ingenieursbureau.
2.3. [eiser] hanteert voor tekenwerk een tarief van EUR 50,00 en voor constructeurswerk EUR 52,50 per uur.
2.4. Tussen partijen is niet besproken hoeveel uren [eiser] aan het project zou besteden en hoe de facturering zou verlopen.
2.5. Aan de hand van de wensen van [gedaagde] heeft [eiser] een eerste schetsplan gemaakt. Dit schetsplan is op verzoek van de welstandscommissie enigszins aangepast. Op 14 februari 2006 heeft de gemeente Maasdriel daarop aan [gedaagde] laten weten dat de welstandscommissie in vooroverleg positief heeft geadviseerd over het gewijzigde schetsplan. De gemeente raadt [gedaagde] aan het bouwplan verder uit te laten werken en daarna een bouwvergunning aan te vragen.
2.6. Zoals op 3 februari 2006 tussen partijen is besproken heeft [eiser] voor zijn werkzaamheden tot en met de goedkeuring van de welstandscommissie een rekening opgemaakt. In deze rekening van 14 februari 2006 staat:
Ontwerpen Verbouwing en uitbreiding van uw kantoorpand aan de [adres]6 te [woonplaats]. Bouwplan uitgewerkt tot en met goedkeuring door de Welstandscommissie.
Honorarium en kosten € 4500,--
19% BTW € 855,--
----------- +
Totaal € 5355,--
Betaling a.u.b. binnen 30 dagen na factuurdatum
[eiser] heeft bij de rekening een briefje gevoegd waarop met de hand is geschreven:
Specificatie: 90 uren * € 50,- = € 4500,-
2.7. In een brief van 7 maart 2006 meldt [gedaagde] aan [eiser] dat zij de rekening slechts voor de helft heeft betaald. In deze brief voert zij als redenen daarvoor aan:
1. De factuur betreft werkzaamheden tot en met goedkeuring Welstandscommissie. Ik mag er toch wel van uitgaan dat het een factuur is tot en met verkregen bouwvergunning. En gaarne ontvang ik daar nog even een bevestiging van.
2. De bijgevoegde specificatie, waarvan hierbij een kopie, toch wel wat al te amateuristisch is opgesteld. Mag ik van u nog even een duidelijke uitgewerkte specificatie van de opgegeven 90 uren ontvangen.
3. Ik de uitgewerkte bouwtekeningen nog niet heb mogen ontvangen.
4. Ik nog niet heb vernomen dat de bouwvergunning is aangevraagd.
5. De goedkeuring Welstandscommissie nog niet is afgegeven, en de bouwvergunning nog niet is verkregen. (…)
2.8. Bij brief van 10 maart 2006 geeft [eiser] de stand van zaken en de verdere planning van de werkzaamheden weer:
Plan gereed maken voor bouwaanvraag:
- Principe constructies en details bepaald.
- Constructeur hele plan doorgerekend op constructieprincipes en afmetingen staal en betonconstructies.
- Principes trap en lift vastgelegd
- Deze constructprincipes nog te verwerken in de bestektekening.
Tijdstip bouwaanvraag indienen volgens planning:
Over ca 1 week a 10 dagen,
(...)
Geschatte benodigde tijd voor het plan:
Om het plan aanbestedingsklaar te maken schat ik de werktijd al volgt in:
Voorlopig ontwerp: 90 uren
Vanaf voorlopig ontwerp tot aanbestedingsgereed maken: ca 100 uren waarvan inmiddels ca. 50 uren verbruikt
Constructeurswerk: 50 uren waarvan inmiddels ca. 35 uren verbruikt.
[eiser] meldt voorts dat hij naar aanleiding van de brief van 7 maart 2006 per direct alle werkzaamheden heeft stilgelegd. Hij verzoekt [gedaagde] het resterende deel van de rekening van 14 februari 2006 te voldoen en kondigt aan dat hij de overige kosten in rekening zal brengen.
2.9. In een brief van 28 april 2006 schrijft [eiser] aan [gedaagde]:
Aangezien ik van u geen enkele reactie heb ontvangen op mijn fax van 10 maart 2006 als reactie op uw fax van 7 maart 2006 neem ik aan dat ik uw bouwplan niet verder hoef uit te werken. (…) Het plan was bijna gereed om de bouwvergunning aan te vragen. (…) Ik ben genoodzaakt u de gemaakte kosten in rekening te brengen. In de bijlage vindt u de rekening met de verschillende kostenposten.
In de bijlage staat:
Nog openstaand van rekening 200648 datum 14 februari 2006: € 2250
Het bijna volledig opzetten van de bestektekening voor de bouwaanvraag:
53 uren a € 50,-- = € 2650,--
Constructieve berekeningen en tekeningen van de bovenbouw
(…) 32 uren a € 52,50 = € 1680,--
Op uw verzoek kunnen deze tekeningen en berekeningen worden overlegd.
Totaal € 7830,20
Betaling a.u.b. binnen 20 dagen na factuurdatum
2.10. Op 31 mei 2006 verzoekt [eiser] [gedaagde] opnieuw om de openstaande rekeningen binnen 14 dagen te voldoen. [eiser] laat verder weten dat hij de zaak uit handen zal geven indien zij niet tot betaling overgaat.
2.11. Op 7 juli 2006 sommeert [eiser] [gedaagde] om uiterlijk op 24 juli 2006 een bedrag van EUR 7.830,20 te betalen. Verder schrijft hij:
Indien het volledige bedrag, op laatstgenoemde datum niet in mijn bezit zal zijn, stellen wij U reeds nu voor alsdan in gebreke en zeggen u aan, dat wij alsdan aan een deurwaarder opdracht zullen geven om tot rechtsmaatregelen tegen U over te gaan, waarvan de kosten geheel voor Uw rekening zullen komen. Bovendien maken wij in dat geval aanspraak op vergoeding van de wettelijke rente vanaf 01-07-2006. (…)
2.12. [gedaagde] bericht [eiser] op 11 juli 2006 dat zij een architect, te weten [betrokkene], heeft ingeschakeld om haar te adviseren over de facturen.
2.13. [eiser] ziet hierin geen aanleiding zijn standpunt, zoals uiteengezet in zijn brief van 7 juli 2006 te wijzigen, zo laat hij [gedaagde] op 17 juli 2006 weten.
2.14. In een brief van 9 augustus 2006 meldt de advocaat van [eiser], mr. J. Uitman wederom aan [gedaagde] dat [eiser] geen consequenties zal verbinden aan het oordeel van [betrokkene]. Hij verzoekt [gedaagde] het openstaande bedrag van EUR 8.005,75 - EUR 7.830,20 vermeerderd met de wettelijke rente ad EUR 175,55 - binnen 21 dagen na dagtekening van zijn brief over te maken. Hij kondigt tevens aan dat hij in opdracht van [eiser] over zal gaan tot dagvaarding als [gedaagde] niet binnen die termijn betaalt.
Mr. Uitman zendt een specificatie van 8 augustus 2006 mee van de door [eiser] in rekening gebrachte werkzaamheden:
(…) Fase 1: Werkzaamheden verricht tot en met goedkeuring door de Welstandscommissie/
- Programma van eisen opstellen
- Varianten als voorlopig ontwerp maken
- Overleg met opdrachtgever, aannemer en Gemeente Maasdriel
- Opzetten eerste definitief ontwerp
- Overleg met de Welstandscommissie
- Opzetten tweede definitief ontwerp met verwerking eisen Welstandscommissie
Deze fase vergde 90 uren arbeid.
Fase 2: Werkzaamheden tot en met bouwaanvraag
- Uitwerken en detailleren verdiepingsvloer
- Uitwerken en detailleren kapconstructie
- Uitwerken en detailleren gevels
- Overleg met constructeur
(…)Deze fase vergde 53 uren arbeid.
Fase 3: Statische berekening
- Bepalen constructie principes van hout-en staalconstructies
- Berekenen van alle staal en houtconstructies zoals: balklagen, stalen liggers en- spanten
- Uittekenen principe van de stalen spanten
De fase vergde 32 uren arbeid.
2.15. [gedaagde] laat mr. Uitman bij brief van 29 augustus 2006 weten dat zij een bedrag ad € 2.320,50 zal overmaken:
[betrokkene] becijfert een totaaltijd aan werkzaamheden van 84 uren. Wat gezien het door de heer [eiser] gehanteerde uurtarief neerkomt op € 4.200,- excl. BTW. Van het bedrag ad € 4.998,- incl. BTW heb ik in februari 2006 al betaald € 2.677,50. Het resterende bedrag ad € 2.320,50 maak ik over naar uw rekeningnummer (…). Ik acht de kwestie met deze betaling geëindigd. (…)
[gedaagde] voegt een brief van [betrokkene] van 21 augustus 2006 bij, waarin onder meer staat:
De van u ontvangen bouwkundige en constructieve gegevens heb ik bestudeerd en daarvan vervolgens een inschatting gemaakt betreft de werkuren, alsof deze bij LT Architecten BV BNA zouden worden uitgevoerd. Verdeling als volgt, te weten:
- Bestaande toestand tekenen, de tekeningen van de 8 uur
bestaande toestand zijn aanwezig voor het opnieuw tekenen
- Nieuwe toestand, d.d. 12-12-2005 24 uur
- Nieuwe toestand aanpassen, d.d. 23-01-2006 12 uur
- Statische berekening bovenbouw 28 uur
- Doorsneden en enkele details dakopbouw 12 uur
Gegevens voor de bouwaanvraag ontbreken, alleen aanwezig bovengenoemde statische berekening met doorsneden en enkele details van de dakopbouw. Controle van de bestaande fundering is niet aanwezig, evenals de statische berekening. De bouwaanvraag kan niet met de aanwezige gegevens worden aangevraagd, de technische gegevens ontbreken. Brief omtrent goedkeuring Welstand is niet aanwezig bij de stukken, die LT heeft ontvangen. (…)
2.16. [gedaagde] heeft per februari 2007 het kantoorpand gelegen naast het pand aan de [adres] gehuurd. Aan de geplande verbouwing is geen uitvoering gegeven.
3. Het geschil
in conventie
3.1. [eiser] vordert samengevat - [gedaagde] bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad te veroordelen tot betaling van EUR 5.509,70, vermeerderd met de wettelijke handelsrente, de buitengerechtelijke kosten ad EUR 768,00 en de kosten van deze procedure.
3.2. [eiser] grondt zijn vordering op de tussen partijen gesloten overeenkomst van opdracht en vordert betaling van de rekeningen die hij uit dien hoofde aan [gedaagde] heeft verzonden en die zij deels onbetaald heeft gelaten.
3.3. [gedaagde] betwist dat zij de gevorderde bedragen verschuldigd is en voert daartoe verweer.
3.4. Bij akte van 12 maart 2007 heeft [eiser] zijn aanvankelijke eis vermeerderd met een bedrag van EUR 2.320,50. [eiser] stelt dat hij bij het vaststellen van de oorspronkelijke hoofdsom rekening heeft gehouden met de mededeling van [gedaagde] dat zij nog EUR 2.230,50 zou betalen. Volgens hem heeft zij dit bedrag echter niet betaald.
3.5. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
in reconventie
3.6. [gedaagde] vordert samengevat - [eiser] bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad te veroordelen tot betaling van EUR 296,00, vermeerderd met de wettelijke rente en de kosten van deze procedure.
3.7. [gedaagde] stelt dat zij als gevolg van de handelwijze van [eiser] genoodzaakt was een deskundige, [betrokkene], om advies te vragen over de rekeningen van [eiser]. Zij vordert vergoeding van deze kosten.
3.8. [eiser] betwist dat hij de gevorderde bedragen verschuldigd is en voert daartoe verweer.
3.9. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
4. De beoordeling
in conventie
4.1. [gedaagde] heeft [eiser] opdracht gegeven voor het maken van een ontwerp en het opstellen van een bouwplan ten behoeve van de verbouwing van het pand. Partijen hebben geen vast bedrag voor het gehele werk of per fase afgesproken, maar het uurtarief van [eiser] was [gedaagde] wel bekend. Gelet hierop moet als vaststaand worden aangenomen dat [eiser] [gedaagde] de door hem bestede uren in rekening kon brengen. [eiser] heeft de werkzaamheden uitgevoerd en [gedaagde] vervolgens rekeningen gestuurd voor de door hem gewerkte uren. [gedaagde] is het niet eens met de hoogte van deze rekeningen. Zij maakt tevens bezwaar tegen de specificaties die [eiser] heeft opgesteld. Om deze redenen weigert [gedaagde] tot volledige betaling van de facturen over te gaan.
4.2. Over de specificaties heeft [gedaagde] betoogd dat deze niet deugdelijk zijn. Zij meent allereerst dat [eiser] urenstaten had moeten bijhouden, zoals dat voor
BNA-architecten bij het maken van bouwtekeningen op basis van een uurtarief gebruikelijk is. Over dit verweer overweegt de rechtbank als volgt.
4.3. Het feit dat [gedaagde] de specificaties niet deugdelijk vindt ontslaat haar op zichzelf niet van haar betalingsverplichting. Zij stelt immers niet dat [eiser] de desbetreffende werkzaamheden niet of niet behoorlijk heeft verricht. De stelling dat BNA-architecten gehouden zijn urenstaten op te stellen, wat daar verder ook van zij, zal de rechtbank buiten beschouwing laten, nu niet gesteld of gebleken is dat [eiser] een BNA-architect is. Ook overigens is niet gebleken dat partijen het opstellen van urenstaten zijn overeengekomen, terwijl evenmin is komen vast te staan dat dat in het verleden tussen hen de gewoonte was. Het ontbreken van urenstaten vormt dus geen reden om betaling van de facturen deels achterwege te laten. De rechtbank verwerpt het eerste verweer dan ook.
4.4. Voorzover [gedaagde] nog heeft bedoeld te stellen dat [eiser] niet adequaat heeft gereageerd op haar verzoek een nadere onderbouwing van de in rekening gebrachte uren te leveren overweegt de rechtbank het volgende. Ondanks de afwezigheid van afspraken daarover staat het [gedaagde] vrij [eiser] om een specificatie van de gewerkte uren te vragen. Nu zij kennelijk veel belang hecht aan een dergelijke specificatie mag van haar worden verwacht dat ze daar binnen korte tijd na ontvangst van de rekening om vraagt en dat ze voldoende duidelijk maakt wat zij onder een specificatie verstaat. Dat heeft zij niet gedaan. Drie weken na de factuur van 14 februari 2006, namelijk op 7 maart 2006, geeft zij te kennen een “duidelijk uitgewerkte specificatie” te willen. Daarna laat zij lange tijd niets meer van zich horen. Op de specificatie die [eiser] haar naar aanleiding van haar verzoek stuurt en op zijn andere brieven reageert zij niet. [eiser] kon zodoende dus niet weten in welke zin zijn specificatie niet voldeed en wat [gedaagde] dan wel van hem verlangde. Tegen deze achtergrond kan [gedaagde] [eiser] redelijkerwijs niet verwijten dat zijn handelwijze ten opzichte van haar te wensen overliet.
4.5. [gedaagde] heeft voorts betoogd dat [eiser] voor de werkzaamheden te veel uren in rekening heeft gebracht. Ter onderbouwing van haar standpunt wijst zij op een brief van de architect [betrokkene], aan wie zij de resultaten van het werk van [eiser] ter beschikking heeft gesteld en aan wie zij heeft gevraagd te beoordelen hoeveel uren hij aan het werk zou hebben besteed. [betrokkene] komt op basis van de bouwkundige en constructieve gegevens tot de conclusie dat hij voor de werkzaamheden 84 uren in rekening zou hebben gebracht. Zonder nadere toelichting volgt daaruit echter niet dat [eiser] te veel uren in rekening heeft gebracht. Blijkens zijn brief van 21 augustus 2006 heeft [betrokkene] namelijk niet alle werkzaamheden, die [eiser] in zijn specificatie noemt en waarvan niet is betwist dat deze zijn uitgevoerd, betrokken bij de raming. Zo heeft [betrokkene] kennelijk onder meer geen uren in aanmerking genomen voor het “opstellen van varianten als voorlopig ontwerp” en voor de overleggen die [eiser] heeft gevoerd met [gedaagde], de aannemer en de gemeente. Verder heeft [betrokkene] noch [gedaagde] de raming in verband gebracht met de rekeningen en specificaties van [eiser] en aangegeven voor welke fasen de kwantitatieve tijdsbesteding, zoals door Kerhoff opgevoerd, onjuist is. Voorzover de rechtbank een directe relatie kan leggen tussen de urenopgave van [eiser] en de taxatie van [betrokkene] leidt dat, zonder nadere onderbouwing, die ontbreekt, niet tot een verschil dat de conclusie rechtvaardigt dat [eiser] teveel uren heeft gefactureerd. Voor de statische berekening (fase 3) heeft [eiser] namelijk 32 uren opgevoerd, terwijl [betrokkene] voor deze post 28 uren raamt. Daarbij neemt de rechtbank in ogenschouw dat [eiser] uitgaat van daadwerkelijk gemaakte uren en dat [betrokkene] de uren - achteraf - schat. De conclusie op basis van het voorgaande is dus dat [gedaagde] haar verweer onvoldoende heeft onderbouwd. Daarom bestaat, alles in aanmerking nemend, naar het oordeel van de rechtbank in deze zaak geen aanleiding voor een deskundigenonderzoek.
4.6. [gedaagde] heeft tijdens de comparitie nog opgemerkt niet te begrijpen waarom [eiser], die het pand goed kende en over alle gegevens beschikte, statische berekeningen heeft uitgevoerd. Daarbij heeft zij voorts aangevoerd dat [eiser] op 10 en 11 maart 2006 statische berekeningen heeft uitgevoerd, ofschoon hij volgens zijn eigen mededeling op 10 maart 2006 het werk heeft neergelegd.
4.7. [eiser] heeft op 29 januari 2007 een rapport van 1 maart 2006 getiteld “Statische berekening” in het geding gebracht. Ter comparitie heeft [eiser] verklaard dat het bij de geplande verbouwing ging om het realiseren van een bovenverdieping op de bestaande bouw. Vanwege dit volledig nieuwe deel kon hij de reeds bestaande gegevens niet gebruiken en moest hij nieuwe berekeningen maken. In het licht van deze stellingen van [eiser], die [gedaagde] niet heeft weersproken, heeft [gedaagde] onvoldoende gemotiveerd dat [eiser] ten onrechte nieuwe statische berekeningen heeft uitgevoerd. De stelling dat [eiser] op 10 en 11 maart 2006 nog - onverplicht - aan de berekeningen heeft gewerkt moet zonder nadere onderbouwing eveneens worden verworpen.
4.8. Uit het voorgaande vloeit voort dat [gedaagde] gehouden is de facturen van [eiser] volledig te betalen. Ten aanzien van de gevorderde hoofdsom kan de rechtbank op dit moment echter nog geen concreet bedrag toewijzen. De rechtbank is er vanuit gegaan dat [gedaagde], naast de helft van de factuur van 14 februari 2006 ad EUR 2.677,50, ook nog een bedrag ad EUR 2.320,50 had betaald. Dit kondigt zij immers zelf aan in een brief van 29 augustus 2006 (zie r.o. 2.15). Daarmee stond van de facturen nog een bedrag open van EUR 5.509,70, hetgeen overeenkomt met de aanvankelijk door [eiser] gevorderde hoofdsom. Bij akte van 12 maart 2006 meldt [eiser] echter dat uit nader onderzoek is gebleken dat het bedrag van EUR 2.320,50 niet is betaald. Gelet daarop vermeerdert hij zijn eis met datzelfde bedrag. Alvorens tot toewijzing van een concreet bedrag over te gaan zal de rechtbank [gedaagde] in de gelegenheid stellen zich bij akte uit te laten over de vraag of zij het bedrag van EUR 2.2320,50 aan [eiser] heeft betaald, al dan niet via de derdengeldenrekening van zijn advocaat.
4.9. [eiser] maakt tevens aanspraak op de wettelijke handelsrente. Het verweer van [gedaagde] dat zij geen rente verschuldigd is, omdat de rente is berekend over bedragen die zij niet verschuldigd is en omdat de vertraging in de afhandeling is te wijten aan het ontbreken van urenstaten, wordt gelet op hetgeen hiervoor is overwogen verworpen. [gedaagde] stelt verder dat van handelsrente geen sprake kan zijn, omdat de vergroting van het kantoorpand een privé-investering is. Naar het oordeel van de rechtbank is voldoende komen vast te staan dat [gedaagde] handelde in de uitoefening van haar beroep, zodat zij de wettelijke handelsrente verschuldigd is. De werkzaamheden van [eiser] hadden immers betrekking op de verbouwing van een bedrijfspand, dat als kantoorpand voor haar advocatenpraktijk zou gaan fungeren. Tevens is zij gedagvaard als “[gedaagde], handelend[gedaagde]aam [naam]” en heeft zij hiertegen geen bezwaar gemaakt.
[gedaagde] heeft geen verweer gevoerd tegen de ingangsdatum van de rente. Deze zal dus zijn verschuldigd vanaf de door [eiser] gehanteerde vervaldatum van de facturen, daarbij rekening houdend met het deel van de facturen dat [gedaagde] reeds heeft voldaan.
4.10. [gedaagde] betwist de verschuldigdheid van de door [eiser] gevorderde buitengerechtelijke incassokosten. De rechtbank acht voldoende aannemelijk dat deze kosten zijn gemaakt en dat de gemaakte kosten redelijk zijn. Nu de vordering voorts het in het Rapport Voor-werk II gehanteerde tarief niet te boven gaat, zal de rechtbank deze toewijzen.
4.11. Iedere verdere beslissing zal worden aangehouden.
in reconventie
4.12. Bij de beoordeling van de vordering in reconventie neemt de rechtbank hetgeen zij in conventie heeft overwogen over.
4.13. [gedaagde] maakt aanspraak op vergoeding van de kosten die zij heeft gemaakt voor het inschakelen van [betrokkene]. Naar de rechtbank begrijpt stelt [gedaagde] dat zij deze kosten heeft gemaakt ter vaststelling van de schade die het gevolg is van tekortschieten aan de zijde van [eiser]. Nu niet is komen vast te staan dat [eiser] ten opzichte van [gedaagde] is tekortgeschoten, kan gevorderde schadevergoeding niet worden toegewezen.
4.14. [gedaagde] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld.
4.15. Iedere beslissing zal worden aangehouden.
5. De beslissing
De rechtbank
in conventie en reconventie
5.1. bepaalt dat de zaak weer op de rol zal komen van 4 april 2007 voor het nemen van een akte door [gedaagde] over hetgeen is vermeld onder 4.8,
5.2. bepaalt dat van deze termijn geen uitstel zal worden verleend,
5.3. houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.D.A. den Tonkelaar en in het openbaar uitgesproken op 21 maart 2007.
Coll.: HL