ECLI:NL:RBARN:2007:BA2578
Rechtbank Arnhem
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- P.A. Huidekoper
- Rechtspraak.nl
Ontslag en benoeming testamentair bewindvoerder in het kader van erfrecht
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Arnhem op 5 april 2007 uitspraak gedaan over het verzoek tot ontslag van een testamentair bewindvoerder. De overledene, [overledene], is op 1 november 2004 overleden en had in haar testament, verleden voor notaris mr. [x] op 8 september 2004, een bewind ingesteld over de erfdelen van haar minderjarige kinderen, [minderjarige 1] en [minderjarige 2]. De verzoekster, die als testamentair bewindvoerder was benoemd, verzocht om ontslag uit haar functie omdat zij niet langer werkzaam was bij het kantoor van de notaris. Mr. [x] heeft zich bereid verklaard om als opvolgend bewindvoerder te worden benoemd.
De kantonrechter heeft in zijn beoordeling gekeken naar de redelijke uitleg van het testament en de omstandigheden waaronder de overledene haar uiterste wil heeft geformuleerd. De rechter concludeerde dat de benoemingsprocedure voor een opvolgend bewindvoerder in het testament impliceert dat het ontslag van de vorige bewindvoerder niet door de kantonrechter kan worden verleend, omdat de testamentaire bepalingen een duidelijke opvolging van de bewindvoerder regelen. De kantonrechter oordeelde dat er geen gewichtige reden was voor ontslag op basis van artikel 4:164, eerste lid, sub e, BW, en verklaarde verzoekster niet ontvankelijk in haar verzoek.
De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en de kantonrechter benoemde mr. [x] tot testamentair bewindvoerder over de erfdelen van de minderjarige kinderen. De uitspraak benadrukt het belang van de intenties van de erflater en de noodzaak om testamentaire bepalingen zorgvuldig te interpreteren, vooral in het kader van erfrecht en de rol van bewindvoerders.