ECLI:NL:RBARN:2007:AZ9906

Rechtbank Arnhem

Datum uitspraak
6 maart 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
05/900487-06
Instantie
Rechtbank Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van ouders wegens mishandeling van hun kinderen

Op 6 maart 2007 heeft de Rechtbank Arnhem uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een vader en moeder die verdacht werden van de mishandeling van hun dertien kinderen. De rechtbank heeft beide ouders veroordeeld tot een gevangenisstraf van negen maanden, waarvan vier maanden voorwaardelijk. De rechtbank oordeelde dat de ernst van de zaak, die jarenlange mishandeling van de kinderen betrof, een onvoorwaardelijke gevangenisstraf vereiste. Echter, om de mogelijkheid van herstel van de gezinssituatie niet te belemmeren, werd een deel van de straf voorwaardelijk opgelegd met een proeftijd van drie jaren. Dit biedt de ouders de kans om behandeling te ondergaan en herhaling van dergelijk gedrag te voorkomen.

De zaak kwam ter terechtzitting op 20 februari 2007, waar de verdachte, bijgestaan door haar raadsman mr. R. Gijsen, aanwezig was. De officier van justitie eiste een gevangenisstraf van vijftien maanden, waarvan vijf maanden voorwaardelijk, maar de rechtbank oordeelde anders. De rechtbank achtte niet bewezen dat de verdachte het primair tenlastegelegde feit had gepleegd, maar vond wel dat de verdachte het subsidiair tenlastegelegde feit had begaan. De rechtbank baseerde haar oordeel op de bekennende verklaring van de verdachte en de verklaringen van de kinderen.

De rechtbank hield rekening met de aard en ernst van de feiten, evenals de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. De rechtbank concludeerde dat de verdachte bij de opvoeding van haar kinderen structureel geweld had gebruikt, wat leidde tot een onveilige thuissituatie. De rechtbank besloot dat een deels onvoorwaardelijke gevangenisstraf op zijn plaats was, met bijzondere voorwaarden voor behandeling en reclassering, om de kans op recidive te verkleinen. De rechtbank sprak de verdachte vrij van het primair tenlastegelegde feit, maar verklaarde het subsidiair tenlastegelegde bewezen, wat leidde tot de uiteindelijke veroordeling.

Uitspraak

Vonnis
RECHTBANK ARNHEM
Sector strafrecht
Meervoudige Kamer
PROMIS-II
Parketnummer : 05/900487-06
Datum zitting : 20 februari 2007
Datum uitspraak : 6 maart 2007
Tegenspraak
In de zaak van
de officier van justitie in het arrondissement Arnhem
tegen:
naam : [verdachte],
geboren op : [geboortedatum] te [geboorteplaats],
adres : [adres],
plaats : [woonplaats].
thans gedetineerd in PI Overijssel, PIV Zwolle, Huub van Doornestraat 15
Zwolle.
Raadsman : mr. R. Gijsen, advocaat te Maastricht.
1. De inhoud van de tenlastelegging
Aan verdachte is tenlastegelegd dat:
1.
zij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van het jaar 1995 tot 18 juli 2006 te [woonplaats], (telkens) ter uitvoering van het voorgenomen misdrijf om aan een of meer van haar kinderen, te weten [slachtoffer 1] (geboren op [geboortedatum]) en/of [slachtoffer 2] (geboren op [geboortedatum]) en/of [slachtoffer 3] (geboren op [geboortedatum]) en/of [slachtoffer 4] (geboren op [geboortedatum]) en/of [slachtoffer 5] (geboren op [geboortedatum]) en/of [slachtoffer 6] (geboren op [geboortedatum]) en/of [slachtoffer 7] (geboren op [geboortedatum]), opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, voornoemd(e) kind(eren) (telkens) (met kracht) met (het uiteinde van) een (broek)riem (met gesp) heeft geslagen, terwijl genoemd voorgenomen misdrijf (telkens) niet is voltooid;
althans, indien het vorenstaande onder 1 niet tot een veroordeling leidt:
zij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 09 november 2000 tot 18 juli 2006 te [woonplaats], een of meer van haar kinderen, te weten [slachtoffer 1] (geboren op [geboortedatum]) en/of [slachtoffer 2] (geboren op [geboortedatum]) en/of [slachtoffer 3] (geboren op [geboortedatum]) en/of [slachtoffer 4] (geboren op [geboortedatum]) en/of [slachtoffer 5] (geboren op [geboortedatum]) en/of [slachtoffer 6] (geboren op [geboortedatum]) en/of [slachtoffer 7] (geboren op [geboortedatum]), (telkens) heeft mishandeld door voornoemd(e) kind(eren) (telkens) (met kracht) met (het uiteinde van) een (broek)riem (met gesp) te slaan, waardoor dat/die kind(eren) (telkens) letsel heeft/hebben bekomen en/of (telkens) pijn heeft/hebben ondervonden;
2.
zij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 09 november 2000 tot 18 juli 2006 te [woonplaats], een of meer van haar kinderen, te weten [slachtoffer 8] (geboren op [geboortedatum]) en/of [slachtoffer 1] (geboren op [geboortedatum]) en/of [slachtoffer 9] (geboren op [geboortedatum]) en/of [slachtoffer 2] (geboren op [geboortedatum]) en/of [slachtoffer 3] (geboren op [geboortedatum]) en/of [slachtoffer 4] (geboren op [geboortedatum]) en/of [slachtoffer 10] (geboren op [geboortedatum]) en/of [slachtoffer 6] (geboren op [geboortedatum]) en/of [slachtoffer 5] (geboren op [geboortedatum]) en/of [slachtoffer 11] (geboren op [geboortedatum]), (telkens) heeft mishandeld door (een of meer van) voornoemd(e) kind(eren) (telkens) (met kracht) met de 'blote' hand en/of met een (spring)touw en/of een electriciteits-/computerkabel, althans
met enig(e) striemend(e) voorwerp(en), te slaan en/of die [slachtoffer 2] aan een hondenhok vast te binden, waardoor dat/die kind(eren) (telkens) letsel heeft/hebben bekomen en/of (telkens) pijn heeft/hebben ondervonden;
2. Het onderzoek ter terechtzitting
De zaak is op 20 februari 2007 ter terechtzitting onderzocht. Daarbij is verdachte verschenen. Verdachte is bijgestaan door mr. R. Gijsen, advocaat te Maastricht.
De officier van justitie heeft geëist dat verdachte – met vrijspraak van het onder 1 primair tenlastegelegde - ter zake van het onder 1 subsidiair en het onder 2 tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 15 maanden waarvan 5 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaren, met daaraan verbonden de bijzondere voorwaarde verplicht reclasseringstoezicht en voorts met aftrek van de tijd in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht.
Verdachte en haar raadsman hebben het woord ter verdediging gevoerd.
3. De beslissing inzake het bewijs
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in haar verdediging geschaad.
De rechtbank acht, met de raadsman van verdachte en de officier van justitie, niet bewezen dat verdachte het onder 1 primair tenlastegelegde heeft begaan, nu uit de verklaringen ter zitting en uit de stukken in het dossier is gebleken dat er geen geweld is gebruikt dat dusdanig van aard is geweest dat de rechtbank van oordeel is dat verdachte hiermee heeft gepoogd zwaar lichamelijk letsel toe te brengen.
Gelet op de bekennende verklaring van verdachte ter zitting , de aangifte van [slachtoffer 1] en de verklaring van [slachtoffer 11] acht de rechtbank wettig bewezen en heeft zij de overtuiging verkregen, dat verdachte het tenlastegelegde onder 1 subsidiair heeft begaan, met dien verstande dat:
1.
zij op tijdstippen in de periode van 09 november 2000 tot 18 juli 2006 te [woonplaats], haar kinderen, te weten [slachtoffer 1] (geboren op [geboortedatum]) en [slachtoffer 2] (geboren op [geboortedatum]) en [slachtoffer 3] (geboren op [geboortedatum]) en [slachtoffer 4] (geboren op [geboortedatum]) en [slachtoffer 5] (geboren op [geboortedatum]) en [slachtoffer 6] (geboren op [geboortedatum]) en [slachtoffer 7] (geboren op [geboortedatum]), heeft mishandeld door voornoemd(e) kind(eren) (met kracht) met een (broek)riem te slaan, waardoor die kind(eren) (telkens) letsel hebben bekomen en/of (telkens) pijn hebben ondervonden;
Eveneens op basis van de bekennende verklaring van verdachte ter zitting en de aangifte van [slachtoffer 1] en de verklaring van [slachtoffer 11] acht de rechtbank wettig bewezen en heeft zij de overtuiging verkregen, dat verdachte het tenlastegelegde onder 2 heeft begaan, met dien verstande dat:
2.
zij op tijdstippen in de periode van 09 november 2000 tot 18 juli 2006 te [woonplaats], haar kinderen, te weten [slachtoffer 8] (geboren op [geboortedatum]) en [slachtoffer 1] (geboren op [geboortedatum]) en [slachtoffer 9] (geboren op [geboortedatum]) en [slachtoffer 2] (geboren op [geboortedatum]) en [slachtoffer 3] (geboren op [geboortedatum]) en [slachtoffer 4] (geboren op [geboortedatum]) en [slachtoffer 10] (geboren op [geboortedatum]) en [slachtoffer 6] (geboren op [geboortedatum]) en [slachtoffer 5] (geboren op [geboortedatum]) en [slachtoffer 11] (geboren op [geboortedatum]), heeft mishandeld door voornoemd(e) kind(eren) (met kracht) met de 'blote' hand of met een (spring)touw of een electriciteits-/computerkabel, te slaan waardoor die kind(eren) (telkens) letsel hebben bekomen en/of (telkens) pijn hebben ondervonden;
De rechtbank acht, met de raadsman en de officier van justitie, niet wettig en overtuigend bewezen dat tengevolge van het vastbinden aan het hondenhok pijn dan wel letsel is ontstaan en zal verdachte van dit deel van het tenlastegelegde vrijspreken.
Hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd is niet bewezen. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.
De beslissing dat verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan, is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat. Voor zover meer feiten bewezen zijn verklaard, worden de bewijsmiddelen alleen gebruikt voor het feit of de feiten waarop deze betrekking hebben.
4a. De kwalificatie van het bewezenverklaarde
Het bewezenverklaarde levert op:
Ten aanzien van de feiten 1 en 2, telkens:
Mishandeling begaan tegen haar kind, meermalen gepleegd.
4b. De strafbaarheid van de feiten
De feiten zijn strafbaar.
5. De strafbaarheid van verdachte
Niet is gebleken van feiten of omstandigheden die de strafbaarheid van verdachte geheel uitsluiten, met name ook niet uit de hierna te noemen deskundigenrapportages.
6. De motivering van de sanctie
Bij de beslissing over de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met:
- de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan;
- de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte, waarbij onder meer is gelet op:
• de justitiële documentatie betreffende verdachte, gedateerd 31 januari 2007;
• een voorlichtingsrapport van Reclassering Nederland, gedateerd 20 februari 2007, betreffende verdachte.
• een triple rapport, opgesteld door J.M.J.F. Offermans, psychiater, I.M. van Woudenberg, psycholoog en W. van Kreel, milieuonderzoeker, gedateerd 15 februari 2007, betreffende verdachte.
De rechtbank overweegt in het bijzonder het navolgende.
Verdachte heeft bij de opvoeding van haar dertien kinderen structureel gebruik gemaakt van geweld. Naast het slaan met de blote hand heeft verdachte bij het corrigeren gebruik gemaakt van hulpmiddelen als een riem en elektriciteitskabels. Door gebruik te maken van deze hulpmiddelen is verdachte ver voorbijgegaan aan de plichten van een ouder om haar kinderen een goede opvoeding te geven. Verdachte heeft nagelaten haar kinderen de veilige thuishaven te bieden die onontbeerlijk is voor een gedegen en verantwoorde opvoeding van kinderen. Tevens is verdachte hiermee een uitermate slecht voorbeeld geweest voor haar kinderen. Dit blijkt des temeer nu uit de verschillende verklaringen van de kinderen naar voren is gekomen dat sommige kinderen zelf ook gebruik zijn gaan maken van geweld jegens jongere gezinsleden.
De rechtbank is van oordeel dat, gelet op de ernst van het bewezenverklaarde, voor de afdoening van deze feiten een deels onvoorwaardelijke gevangenisstraf van na te noemen duur op zijn plaats is.
Bij de bepaling van de duur van de op te leggen gevangenisstraf heeft de rechtbank enerzijds gelet op voornoemde ernst van de bewezenverklaarde feiten. Anderzijds heeft de rechtbank rekening gehouden met de reeds aangehaalde triple-rapportage van J.M.J.F. Offermans, psychiater, I.M. van Woudenberg, psycholoog en W. van Kreel, milieuonderzoeker. Zij concluderen in hun rapport dat verdachte bij het plegen van de feiten als verminderd toerekeningsvatbaar moet worden beschouwd. De rechtbank neemt deze conclusie over en maakt die tot de hare.
De rechtbank acht het voorts van belang dat verdachte een behandeling zal gaan volgen. Door behandeling van verdachte kan het gevaar voor herhaling worden verminderd. Deze behandeling dient plaats te vinden binnen een verplicht kader en zal dan ook als bijzonder voorwaarde worden verbonden aan het voorwaardelijke deel van de op te leggen gevangenisstraf.
De rechtbank zal een fors deel van de gevangenisstraf voorwaardelijk opleggen, teneinde verdachte zo veel mogelijk te stimuleren niet te recidiveren haar medewerking te verlenen aan een poliklinische behandeling bij Kairos of een soortgelijke kliniek, voor zover en voor zolang dit binnen de proeftijd – in dit geval van drie jaren – door de behandelaar(s) nodig wordt geacht.
De rechtbank is verder van oordeel dat verdachte gebaat is met contact met de Reclassering Nederland. De rechtbank zal dit eveneens als bijzondere voorwaarde verbinden aan het voorwaardelijke deel van de op te leggen gevangenisstraf.
Het voorwaardelijk deel van de op te leggen gevangenisstraf dient er daarnaast toe om verdachte er van te weerhouden in de toekomst wederom strafbare feiten te plegen.
7. De toegepaste wettelijke bepalingen
De beslissing is gegrond op de artikelen 10, 14a, 14b, 14c, 14d, 27, 57, 300 en 304 van het Wetboek van Strafrecht.
8. De beslissing
De rechtbank, rechtdoende:
Spreekt verdachte vrij van het onder 1 primair tenlastegelegde feit.
Verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde, zoals vermeld onder punt 3, heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert de feiten zoals vermeld onder punt 4.
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot
Een gevangenisstraf voor de duur van 9 (negen) maanden.
Bepaalt dat van deze gevangenisstraf 4 (vier) maanden niet ten uitvoer zullen worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten.
De tenuitvoerlegging kan worden gelast indien de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd van 2 (twee) jaren heeft schuldig gemaakt aan een strafbaar feit.
De tenuitvoerlegging kan tevens worden gelast indien de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd van 3 (drie) de navolgende bijzondere voorwaarden niet is nagekomen:
- Veroordeelde dient zich gedurende de proeftijd te gedragen naar de voorschriften en aanwijzingen die hem door of namens de Reclassering Nederland zullen worden gegeven, voor zover en voor zolang dat door de reclassering nodig wordt geacht.
- Veroordeelde zal gedurende de proeftijd meewerken aan een ambulante behandeling door Kairos of een andere door de Reclassering Nederland aan te wijzen behandelinstelling, voor zover en zolang dat door de reclassering nodig wordt geacht.
- Veroordeelde gaat gedurende de proeftijd akkoord met informatie-uitwisseling tussen de verschillende betrokken instanties.
Geeft opdracht aan de Reclassering Nederland om aan veroordeelde bij de naleving van voornoemde voorwaarden hulp en steun te verlenen.
Beveelt overeenkomstig het bepaalde in artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht dat de tijd, door de veroordeelde in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht geheel in mindering wordt gebracht.
Heft op het bevel voorlopige hechtenis met ingang van het tijdstip waarop de duur van de voorlopige hechtenis gelijk wordt aan die van de opgelegde straf.
Aldus gewezen door:
mr. J.P. Bordes, als voorzitter,
mr. M.C. Gerritsen, rechter,
mr. R.J. van Dam, rechter,
in tegenwoordigheid van mr. N. Huisman, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 6 maart 2007.