zaaknummer / rolnummer: 143708 / HA ZA 06-1369
Vonnis van 7 februari 2007
[eiseres],
wo[woonplaats]e te [woonplaats],
eiseres in conventie,
verweerster in reconventie,
procureur en advocaat mr. J.H.A.M. Hanssen,
[gedaagde],
wonende te [woonplaats],
gedaagde in conventie,
eiser in reconventie,
procureur mr. T.J. van Veen,
advocaat mr. J.W. van der Linde te Ede.
Partijen zullen hierna [eiseres] en [gedaagde] genoemd worden.
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 11 oktober 2006
- het proces-verbaal van comparitie van 11 januari 2007.
1.2. Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De feiten
2.1. Partijen hebben op 21 september 2005 een overeenkomst gesloten waarbij [gedaagde] als verkoper de inventaris van het hotel-restaurant “[naam]” in [woonplaats] heeft verkocht aan [eiseres] voor een bedrag van EUR 90.000,00. Levering heeft plaatsgevonden op 31 december 2005.
2.2. In artikel 2 van de koopovereenkomst is bepaald:
De roerende zaken zullen bij de eigendomsoverdracht de feitelijke eigenschappen bezitten, die voor een normaal gebruik nodig zijn. Koper is voornemens de roerende zaken te gebruiken als inventaris voor een horecabedrijf. De verkoper staat niet in voor andere eigenschappen dan die voor normaal gebruik nodig zijn, noch voor gebreken, die dat normale gebruik belemmeren en die aan de koper kenbaar zijn op het moment van ondertekenen van deze koopovereenkomst. De roerende zaken zullen tot aan de feitelijke oplevering door verkoper zorgvuldig behandeld worden. De gebreken die tot aan de feitelijke oplevering bestaan en/of zullen ontstaan zullen voor rekening van de verkoper gerepareerd c.q. vervangen worden.
In artikel 10 wordt bepaald:
De verkoper en koper dienen gezamenlijk op de dag van de overdracht de totale aanwezige voorraad (De voorraad wordt zeer kort gehouden) te waarderen, te factureren en te verrekenen. (…).
2.3. Blijkens artikel 19 van de overeenkomst is deze tot stand gekomen door bemiddeling van Horecamakelaardij Ewijk die daarbij heeft gehandeld in opdracht en voor rekening van [gedaagde]. Daags voor de levering heeft [eiseres] met deze makelaar een ronde door “[naam]” gemaakt en de aangekochte inventarisgoederen geïnspecteerd.
2.4. Bij brief van 6 januari 2006 heeft [eiseres] aan [gedaagde] melding gemaakt van gebreken in de inventaris en overleg verzocht. Bij brief van 13 januari 2006 heeft [eiseres] opnieuw melding gemaakt van diverse verborgen gebreken en meegedeeld dat de schade nader opgemaakt moet worden en verrekend kan worden met de nog verschuldigde vergoeding voor de voorraad.
2.5. [eiseres] heeft verschillende onderdelen van de inventaris kort na de levering vervangen. Voor de daarmee gemoeide kosten ad EUR 28.881,50 heeft zij [gedaagde] bij brief van 12 april 2006 aansprakelijk gesteld.
3. Het geschil
in conventie
3.1. [eiseres] vordert samengevat - veroordeling van [gedaagde] tot betaling van EUR 28.881,50, vermeerderd met rente en kosten.
3.2. [gedaagde] voert verweer. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
in reconventie
3.3. [gedaagde] vordert samengevat - veroordeling van [eiseres] tot betaling van EUR 1.749,00 in hoofdsom en EUR 325,00 aan buitengerechtelijke kosten, vermeerderd met rente en kosten.
3.4. [eiseres] voert verweer. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
4. De beoordeling
in conventie
4.1. [eiseres] legt aan haar vorderingen ten grondslag dat [gedaagde] tekort geschoten is in de nakoming van zijn verplichtingen nu de door hem geleverde goederen ten tijde van de levering gebrekkig waren in de zin van artikel 2 van de overeenkomst en niet voldoen aan de daaraan te stellen conformiteiteisen.
4.2. Op [gedaagde] als verkoper rusten volgens de overeenkomst de volgende verplichtingen (art. 2):
- het verkochte moet de eigenschappen hebben die nodig zijn voor normaal gebruik, maar de verkoper staat niet in voor die eigenschappen die weliswaar het normaal gebruik belemmeren maar die kenbaar zijn aan [eiseres];
- het verkochte zal tot de levering zorgvuldig worden gebruikt;
- gebreken die ontstaan tot de levering zullen worden hersteld door verkoper.
4.3. [gedaagde] stelt dat van een schending van die verplichtingen geen sprake is. De inventaris was weliswaar (deels) oud en versleten maar verder goed bruikbaar. [eiseres] heeft verschillende malen [naam] bezocht en heeft dus kunnen zien in welke staat de inventaris verkeerde en heeft die staat geaccepteerd. [gedaagde] heeft de inventaris tot vlak voor de levering zelf gebruikt en er waren geen andere gebreken dan die gemeld in de inventarislijst.
4.4. Nu [gedaagde] het door [eiseres] gestelde tekortschieten betwist, rust de bewijslast daarvan op [eiseres]. De rechtbank zal haar daartoe conform haar aanbod in de gelegenheid stellen. Bij die bewijslevering is het volgende van belang.
4.5. De rechtbank is met [gedaagde] van oordeel dat [eiseres] niet kan klagen over gebreken die zij bij visuele inspectie heeft kunnen vaststellen. Dat [eiseres] niet zoals zij stelt, alle items van de inventaris stuk voor stuk heeft geïnspecteerd, doet daaraan niet af. Zij heeft daartoe de gelegenheid gehad en indien zij die gelegenheid niet (volledig) heeft benut, is dat voor haar risico. Dat geldt te meer omdat haar bekend was dat de inventaris deels oud was en deels al stamde uit de tijd dat [naam], jaren eerder, door haar broer werd geëxploiteerd. Dat betekent dat [eiseres] alleen kan klagen over gebreken die zij vóór de levering bij een visuele inspectie niet heeft kunnen vaststellen.
4.6. Het voorgaande brengt naar het oordeel van de rechtbank mee dat versleten handdoeken, keukendoeken, douchegordijnen en schoonmaakattributen (schrobbers, vloertrekkers en wc borstels), koekenpannen en snijplanken en toners voor het kopieerapparaat, allemaal spullen waarvan de levensduur beperkt is, in ieder geval niet als gebrek aangemerkt kunnen worden. Ter comparitie is voorts komen vast te staan dat [eiseres] al bij aankoop heeft gezien dat de lichtbakken in de keuken niet goed functioneerden. Ook op dit punt is geen sprake van een gebrek waarvoor [eiseres] [gedaagde] kan aanspreken.
4.7. [eiseres] kan voorts niet klagen over gebreken waarvan [gedaagde] bij de verkoop melding heeft gemaakt. Dat geldt blijkens de inventarislijst bij de overeenkomst voor de saladiere (die blijkens de toelichting ter comparitie een elektrisch defect had) en ook, zoals ter comparitie is gebleken, voor één van de bakplaten. [eiseres] heeft bij de comparitie bevestigd dat haar bij de koop bekend was dat de vervanging van die plaat urgent was. Van een gebrek waarvoor zij verhaal heeft op [gedaagde] is dus geen sprake.
4.8. Ter comparitie is komen vast te staan dat ook met betrekking tot de koffiemachine geen sprake is van een gebrek. [eiseres] wist bij het aangaan van de overeenkomst dat [gedaagde] de koffiemachine had gehuurd. [eiseres] heeft er zelf voor gekozen om de machine te kopen.
4.9. Naar het oordeel van de rechtbank was [eiseres] niet gehouden alle inventaris-goederen op hun juiste werking te testen. Daarvoor dient [gedaagde] in te staan. De rechtbank merkt daarbij wel op dat uit het enkele feit dat na levering een zaak defect is geraakt, niet kan worden afgeleid dat sprake is van een gebrek waarvoor [eiseres] [gedaagde] kan aanspreken. Ook hier is van belang dat de inventaris verouderd was en dat dus sprake was van een toenemende kans dat zaken defect zouden gaan raken. [eiseres] zal moeten aantonen dat ten tijde van de levering sprake is van gebreken die haar niet zijn meegedeeld en waarmee zij redelijkerwijs geen rekening hoefde te houden gelet op de ouderdom van de zaken.
4.10. Indien het tekortschieten van [gedaagde] komt vast te staan, dient de vraag beantwoord te worden of de door [eiseres] gestelde schade bestaande uit reparaties en vervangingsaankopen, het gevolg zijn van dat tekortschieten. [eiseres] zal moeten aantonen dat de door haar verrichte aankopen het gevolg zijn van de gebreken waarvoor zij [gedaagde] aansprakelijk houdt. [gedaagde] heeft betwist dat [eiseres] schade heeft geleden. Ook op dit punt zal de rechtbank aan [eiseres] bewijs opdragen. Voor die bewijslevering is het volgende van belang.
4.11. [eiseres] heeft met betrekking tot de apparaten in de keuken verklaard dat zij hoe dan ook van plan was deze te vervangen, met dien verstande dat zij dat in fasen wilde doen. Dat brengt mee dat zij hoe dan ook de aanschafkosten voor deze apparaten zou hebben gemaakt, zij het dan op een later moment. Indien vast komt te staan dat [gedaagde] ten aanzien van die apparaten iets verweten kan worden, is de schade waarvoor hij aansprakelijk kan worden gehouden, niet de aanschafwaarde van die apparaten maar de schade omdat zij die aanschaf niet heeft kunnen doen op een door haar gekozen moment (financieringskosten of verlies aan rente inkomsten en mogelijk een ander afschrijvingschema).
4.12. Aankopen waarvoor [eiseres] al vóór de datum van levering van de inventaris de bestelling heeft geplaatst, vloeien niet voort uit de gebreken die [eiseres] stelt na de levering te hebben geconstateerd. Daarvan lijkt sprake te zijn bij de bestelling bij [betrokkene] (productie 5i) die in zijn factuur refereert aan een bestelling van 5 december 2005. [gedaagde] heeft voorts gesteld dat de het nieuwe bestek al voor de levering is bezorgd.
4.13. [eiseres] zal voorts de reparatiekosten en de vervangingsaankopen moeten documenteren. Het overleggen van verzamelfacturen volstaat niet. [eiseres] zal moeten aangeven om welke zaken het precies gaat.
4.14. De rechtbank merkt ten slotte nog het volgende op. [eiseres] heeft gesteld dat de keuken zo vies was dat zij tot een zeer grondige schoonmaak noodzakelijk was. Daarbij, zo stelt zij, moesten apparaten van de muur gehaald en gedemonteerd worden. Vervolgens zijn sommige van die apparaten “van ellende” uit elkaar gevallen, zo stelt [eiseres]. [gedaagde] heeft in reactie daarop gesteld dat indien er defecten ontstaan aan apparaten omdat [eiseres] deze heeft gedemonteerd, deze defecten voor rekening van [eiseres] komen. De rechtbank is van oordeel dat indien het zo is dat [eiseres] teneinde aan de geldende (hygiëne-)-voorschriften te voldoen, apparaten heeft moeten verschuiven of demonteren en als gevolg daarvan apparaten defect zijn geraakt, in beginsel sprake is van een gebrek waarvoor [eiseres] [gedaagde] aansprakelijk kan houden. Onder normaal gebruik verstaat de rechtbank in dit geval tevens dat de apparaten tegen een grondige schoonmaak bestand zijn, en niet bij de eerste beste beweging uit elkaar vallen.
4.15. De rechtbank zal [eiseres] bewijs opdragen van het gestelde tekortschieten en van de schade die zij als gevolg daarvan stelt te hebben geleden. In afwachting daarvan zal de rechtbank iedere verdere beslissing aanhouden.
4.16. De vordering betreft de overeengekomen vergoeding voor de voorraden. [eiseres] heeft de vordering als zodanig niet betwist maar heeft een beroep op verrekening dan wel opschorting gedaan.
4.17. De rechtbank zal in afwachting van de uitkomst in conventie iedere beslissing in reconventie aanhouden.
5. De beslissing
De rechtbank
in conventie
5.1. draagt [eiseres] op te bewijzen zoals bedoeld in 4.4 en 4.10,
5.2. bepaalt dat de zaak weer op de rol zal komen van 21 februari 2007 voor uitlating door [eiseres] of zij bewijs wil leveren door het overleggen van bewijsstukken, door het horen van getuigen en / of door een ander bewijsmiddel,
5.3. bepaalt dat [eiseres], indien zij geen bewijs door getuigen wil leveren maar wel bewijsstukken wil overleggen, die stukken direct in het geding moet brengen,
5.4. bepaalt dat [eiseres], indien zij getuigen wil laten horen, de getuigen en de verhinderdagen van de partijen en hun advocaten op donderdagen in de maanden maart tot en met mei 2007 direct moet opgeven, waarna dag en uur van het getuigenverhoor zullen worden bepaald,
5.5. bepaalt dat dit getuigenverhoor zal plaatsvinden op de terechtzitting van mr. M.J. Blaisse in het paleis van justitie te Arnhem aan de Walburgstraat 2-4,
5.6. bepaalt dat alle partijen uiterlijk twee weken voor het eerste getuigenverhoor alle beschikbare bewijsstukken aan de rechtbank en de wederpartij moeten toesturen,
5.7. houdt iedere verdere beslissing aan,
in reconventie
5.8. houdt iedere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.J. Blaisse en in het openbaar uitgesproken op 7 februari 2007.