Registratienummer: AWB 06/3598
Uitspraak ingevolge artikel 8:77 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) in het geding tussen:
[eisers],
wonende te [woonplaats]
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Wijchen, verweerder.
1. Aanduiding bestreden besluit
Besluit van verweerder van 23 mei 2006.
Bij besluit van 14 december 2005 heeft verweerder een aanvraag van eisers om begeleiding beschikbaar te stellen tijdens het aangepaste leerlingenvervoer per taxibus van hun zoon, afgewezen.
Bij het in rubriek 1 aangeduide besluit heeft verweerder het ingediende bezwaar deels gegrond verklaard en voor het overige het eerder genoemde besluit gehandhaafd.
Tegen dit besluit is beroep ingesteld en door verweerder is een verweerschrift ingediend. Naar deze en de overige door partijen ingebrachte stukken wordt hier kortheidshalve verwezen.
Het beroep is behandeld ter zitting van de rechtbank van 2 oktober 2006. Eisers zijn aldaar in persoon verschenen. Verweerder heeft zich doen vertegenwoordigen door de heer W. Fest en mevrouw mr. M.C.P.J. Vermeeren.
Verweerder heeft aan zijn besluit ten grondslag gelegd dat het vervoer dat hij laat verzorgen passend is nu hij Novio Net BV houdt aan de voorwaarden van de overeenkomst en dat hij aan zijn verplichtingen heeft voldaan door eisers de mogelijkheid te bieden een begeleider met de taxibus mee te laten rijden.
Eisers zijn kort gezegd van mening dat het leerlingenvervoer althans op de taxibus waarop hun zoon meerijdt niet veilig is en dat het de verantwoordelijkheid van verweerder is om de veiligheid te waarborgen.
Ingevolge artikel 4, eerste lid van de Wet op de expertisecentra (hierna: de wet) verstrekken burgemeester en wethouders ten behoeve van het schoolbezoek aan ouders van in de gemeente verblijvende leerlingen aan de leerling op aanvraag bekostiging van de door burgemeester en wethouders noodzakelijk te achten vervoerskosten. De gemeenteraad stelt daartoe een nadere regeling vast, met inachtneming van het bepaalde in de volgende leden.
In het vierde lid van dit artikel is bepaald dat genoemde regeling erin voorziet dat het vervoer kan plaatsvinden op een wijze die voor de leerling passend is. De regeling bepaalt op welke wijze burgemeester en wethouders terzake advies van deskundigen inwinnen. Op grond van het negende lid kan de regeling bepalen dat de gemeente, in plaats van bekostiging in geld te geven, het vervoer verzorgt of doet verzorgen.
Aan het bepaalde in artikel 4, eerste lid, van de wet is voldaan door de vaststelling van de Verordening leerlingenvervoer gemeente Wijchen 2002 (hierna: de verordening).
Ingevolge artikel 2, eerste lid, van de verordening kent het college aan de ouders van in de gemeente verblijvende leerlingen op aanvraag een vervoersvoorziening toe met inachtneming van het bepaalde in deze verordening. Op grond van artikel 1, aanhef en onder o, van de verordening wordt – voor zover hier van belang – onder een vervoersvoorziening verstaan een gehele of gedeeltelijke bekostiging van de door het college noodzakelijk geachte vervoerskosten van de leerling en zo nodig diens begeleider door de aanbieding van aangepast vervoer dat de gemeente verzorgt of doet verzorgen.
In artikel 18 van de verordening is de bekostiging op basis van de kosten van aangepast vervoer geregeld. In het tweede lid van dit artikel is bepaald dat indien het college de in het eerste lid bedoelde aanvraag niet of slechts gedeeltelijk toekent, het bij de beschikking het advies van de commissie voor de begeleiding of het advies van andere deskundigen dient te betrekken.
De rechtbank gaat uit van de volgende feiten. Verweerder heeft ervoor gekozen op grond van artikel 4, negende lid, van de wet juncto artikel 2, eerste lid, en artikel 18 van de verordening aangepast vervoer aan te bieden dat de gemeente doet verzorgen. De gemeente Wijchen heeft daartoe samen met enkele andere gemeenten met ingang van 1 augustus 2005 een overeenkomst gesloten met Novio Net BV (hierna: Novio) die ertoe strekt dat Novio of een of meer onderaannemers het leerlingenvervoer verzorgen. In artikel 1 van de overeenkomst is bepaald dat het leerlingenvervoer wordt uitbesteed aan Novio conform de eisen en wensen zoals opgenomen in de offerteaanvraag. Als gevolg van bepaling 10 van de offerteaanvraag geldt voor alle gemeenten dat er in principe geen begeleiding is toegestaan. Op grond van bepaling 13 van de offerteaanvraag wordt een groot aantal eisen aan de chauffeurs gesteld, waaronder dat zij in staat zijn tot handhaving van rust en orde in het vervoermiddel en toezicht dienen te houden op het gedrag van de leerlingen gedurende de rit.
Op grond van artikel 5 van de overeenkomst beschikt Novio met ingang van de aanvangsdatum van de overeenkomst over een adequate procedure van klachtenregistratie en – behandeling.
De oudste zoon van eisers, [naam zoon], 10 jaar oud, lijdt aan autisme en wordt iedere dag per taxi naar school vervoerd. Eisers hebben veelvuldig richting verweerder geklaagd over het vervoer. De klachten van eisers betreffen vooral de veiligheid van het vervoer doordat de chauffeur niet in staat is voldoende toezicht te houden tijdens het rijden maar ook tijdens het in- en uitstappen van de leerlingen. Dit wordt veroorzaakt door het aantal kinderen, maximaal acht, per rit, en omdat er kinderen meerijden die kampen met stoornissen van verschillende aard in die zin dat er naast autistische kinderen zoals [naam zoon], ook kinderen meerijden die juist zeer druk zijn. De overige klachten behelzen onder meer dat er niet of nauwelijks sprake is van een vaste chauffeur, dat de route van de bus steeds wisselt en daardoor het tijdstip waarop [naam zoon] wordt opgehaald steeds wisselt en hij bovendien regelmatig te laat op school komt, dat er geen vaste zitplaatsen in de taxi zijn en dat kinderen van twee verschillende scholen door dezelfde taxi worden vervoerd.
Naar aanleiding van deze klachten heeft verweerder de verschillende maatregelen genomen:
- het vervoer van en naar de twee scholen is gesplitst;
- Novio is aangesproken op het niet naar behoren uitvoeren van de overeenkomst, waaronder de bepalingen die betrekking hebben op de eisen die aan de chauffeurs worden gesteld en de inrichting van een adequate klachtenregeling. Hierbij is van Novio een plan van aanpak geëist om tot verbetering te komen;
- aan eisers is de mogelijkheid geboden een begeleider mee te laten rijden op de taxi, waarbij de kosten voor de taxiplaats door verweerder worden gedragen, maar waarbij de eventuele kosten voor de inhuur van de begeleider ten laste van eiser komen.
Eisers stellen dat door vooromschreven maatregelen van verweerder de veiligheid van het vervoer van [naam zoon] nog steeds niet is gewaarborgd. De rechtbank begrijpt deze beroepsgrond zo dat bedoeld wordt dat het vervoer van [naam zoon] niet passend is in de zin van artikel 4, vierde lid, van de wet. Verweerder stelt dat hij als de voorwaarden die hij aan Novio stelt strikt uitgevoerd worden het vervoer dat hij laat verzorgen passend is. Hij geeft daarbij aan dat nadat hij de bovengenoemde maatregelen heeft genomen, er ook geen klachten meer zijn binnengekomen, buiten die van eisers. De rechtbank volgt verweerder hierin niet. Onder verwijzing naar de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 14 juni 2006 (vindplaats: LJN AX8539) oordeelt de rechtbank dat verweerder in het licht van het bepaalde in artikel 4, vierde lid, van de wet gelezen in samenhang met het bepaalde in artikel 2 van de verordening allereerst dient te onderzoeken of het aangepaste vervoer per taxi voor de zoon van eisers, gezien zijn specifieke handicap en de problemen die zich in verband daarmee tijdens dat vervoer voordoen, wel passend kan worden geacht. Hierbij is van belang dat eisers zowel in beroep als in bezwaar hebben aangegeven dat het toevoegen van een begeleider aan de taxi niet de enig mogelijke oplossing is, maar ook kleinschaliger vervoer met minder kinderen of alleen kinderen met een vergelijkbare stoornis een alternatief vormt. Aangezien het onderzoek zich dient te richten op de vraag of het aangeboden vervoer voor [naam zoon] passend is, is niet relevant of er al dan niet klachten van anderen over het vervoer zijn.
Op grond van het voorgaande komt het besluit voor vernietiging in aanmerking wegens strijd met het zorgvuldigheidsbeginsel en het motiveringsbeginsel.
Gelet op het bovenstaande behoeven de overige beroepsgronden geen bespreking meer.
Nu het bestreden besluit genomen is in strijd met motiveringsbeginsel en het zorgvuldigheidsbeginsel, zal de rechtbank het beroep gegrond verklaren en het bestreden besluit vernietigen. Verweerder dient een nieuw besluit te nemen met inachtneming van het bepaalde in deze uitspraak.
De rechtbank acht termen aanwezig om toepassing te geven aan artikel 8:75 van de Awb en verweerder te veroordelen in de door eisers gemaakte proceskosten, welke zijn begroot op € 322 aan kosten van verleende rechtsbijstand. Van andere kosten in dit verband is de rechtbank niet gebleken.
Het hiervoor overwogene leidt de rechtbank, mede gelet op artikel 8:74 van de Awb, tot de volgende beslissing.
verklaart het beroep gegrond;
vernietigt het bestreden besluit;
bepaalt dat verweerder een nieuw besluit dient te nemen met inachtneming van deze uitspraak;
veroordeelt verweerder in de door eisers gemaakte proceskosten ten bedrage van € 322 en wijst de gemeente Wijchen aan als de rechtspersoon die deze kosten moet vergoeden;
bepaalt dat de gemeente Wijchen het door eisers betaalde griffierecht ten bedrage van
€ 141 aan hen vergoedt.
Aldus gegeven door mr. J.A. van Schagen, rechter, in tegenwoordigheid van
mr. J. Woestenburg, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 20 februari 2007.
Tegen deze uitspraak staat voor belanghebbenden, behoudens het bepaalde in artikel 6:24 juncto 6:13 van de Awb, binnen 6 weken na de dag van verzending hiervan, hoger beroep open bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, Postbus 20019, 2500 EA 's-Gravenhage.