ECLI:NL:RBARN:2006:BA4099
Rechtbank Arnhem
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Recht op alleenstaande ouderkorting bij studerende zoon met eigen inkomsten
In deze zaak heeft de Rechtbank Arnhem op 6 september 2006 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, een alleenstaande moeder, en de inspecteur van de Belastingdienst Rivierenland. Eiseres had in haar aangifte voor het jaar 2004 de alleenstaande ouderkorting geclaimd voor haar 20-jarige zoon, die een MBO-opleiding volgde en inkomsten genoot uit een studieverzekering, een bijbaan en studiefinanciering. De Belastingdienst had deze korting niet toegekend, omdat men van mening was dat de zoon over voldoende eigen middelen beschikte om in zijn levensonderhoud te voorzien.
Tijdens de zitting op 23 augustus 2006 heeft eiseres, bijgestaan door haar zoon, haar standpunt toegelicht. De rechtbank heeft vastgesteld dat de zoon in dat jaar € 7.847 aan inkomsten had, waarvan een aanzienlijk deel bestemd was voor zijn studie. De rechtbank oordeelde dat de uitgaven voor kost en inwoning van de zoon op eiseres drukten, omdat zij zich moreel verplicht voelde om deze kosten te dragen. De rechtbank heeft de uitspraak van de Belastingdienst vernietigd en de aanslag verminderd tot nihil.
De rechtbank heeft ook de proceskosten van eiseres, ter hoogte van € 22,20, toegewezen en gelast dat de Staat der Nederlanden het door eiseres betaalde griffierecht van € 38 vergoedt. De rechtbank concludeerde dat eiseres recht had op de alleenstaande ouderkorting, omdat de bijdrage in de kosten van het onderhoud van haar zoon aan de voorwaarden voldeed. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheden tot hoger beroep of cassatie.