ECLI:NL:RBARN:2006:AZ1902
Rechtbank Arnhem
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak voor het aannemen van een gift bij de aankoop van een woning door een ambtenaar
In deze zaak heeft de Rechtbank Arnhem op 9 november 2006 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die ten laste was gelegd dat hij als ambtenaar een gift had aangenomen bij de aankoop van een woning. De verdachte, werkzaam bij Woningstichting Rijn en IJssel, zou in de periode van 30 november 1999 tot en met 11 februari 2000 een gift van circa fl. 108.750,00 hebben aangenomen van de aannemer [naam] Bouw B.V. Dit zou in strijd zijn met de goede trouw, omdat hij deze gift niet had gemeld aan zijn werkgever. Daarnaast was de verdachte ook beschuldigd van het onjuist en onvolledig indienen van zijn belastingaangifte over het jaar 2000.
De rechtbank heeft de verweren van de verdediging overwogen, waaronder het verweer dat het Openbaar Ministerie niet-ontvankelijk moest worden verklaard wegens verjaring van het feit. De verdediging stelde dat de gift al in juni 1999 was aanvaard, waardoor de verjaringstermijn van zes jaar was verstreken. De rechtbank oordeelde echter dat het feit niet was verjaard, omdat de verdachte op 21 november 2005 was verhoord en de dagvaarding was uitgereikt.
De rechtbank heeft vervolgens de bewijsvoering beoordeeld en geconcludeerd dat niet wettig en overtuigend bewezen was dat de verdachte een gift had aangenomen en deze niet had gemeld. De rechtbank oordeelde dat er geen bewijs was dat de verdachte een materieel voordeel had genoten bij de aankoop van de woning, en dat de prijs van de woning niet onredelijk was. Daarom sprak de rechtbank de verdachte vrij van de tenlastegelegde feiten.