RECHTBANK ARNHEM
Sector bestuursrecht, meervoudige belastingkamer
Procedurenummer: AWB 05/3556
Uitspraakdatum: 25 april 2006
Uitspraak als bedoeld in artikel 8:77 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) in het geding tussen
[X], wonende te [Z],
eiser,
gemachtigde [gemachtigde],
de inspecteur van de Belastingdienst [te P],
verweerder,
gemachtigde [gemachtigde].
1. Ontstaan en loop van het geding
Bij de persoonlijke houdstervennootschap van eiser, [A] B.V. (hierna: Beheer B.V.), is door verweerder een onderzoek ingesteld naar de aanvaardbaarheid van onder meer de verwerking van de koersresultaten aandelen [B] AG in de aangiften vennootschapsbelasting 1999 tot en met 2001. De bevindingen van dit onderzoek zijn neergelegd in het controlerapport, gedagtekend 12 oktober 2004 en door verweerder in kopie overgelegd als bijlage bij het verweerschrift.
Eiser heeft op 9 juli 2002 aangifte inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen 2000 gedaan van een inkomen van negatief ƒ 400.024 (€ 181.523).
Verweerder heeft aan eiser een aanslag inkomstenbelasting/premie volks-verzekeringen (aanslagnummer [00].H.06) opgelegd, berekend naar een belastbaar inkomen van ƒ 17.103.625 (€ 7.761.287).
Verweerder heeft bij uitspraak op bezwaar van 2 augustus 2005 de aanslag gehandhaafd.
Eiser heeft daartegen per telefax van 12 september 2005, ontvangen bij de rechtbank op 12 september 2005, beroep ingesteld.
Verweerder heeft de op de zaak betrekking hebbende stukken overgelegd en een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 15 maart 2006 te Arnhem.
Namens eiser is verschenen [gemachtigde]. Namens verweerder zijn verschenen
[gemachtigde], bijgestaan door [gemachtigde].
Op grond van de gedingstukken en het verhandelde ter zitting is, als tussen partijen niet in geschil dan wel door één der partijen gesteld en door de wederpartij niet of onvoldoende weersproken, het volgende vast te komen staan.
2.1 Feiten ten aanzien van de transacties aandelen [B] AG
Eiser is 100% aandeelhouder en enig bestuurder van [A] B.V. (hierna: Beheer B.V.). Deze aandelen behoren derhalve tot een aanmerkelijk belang in de zin van artikel 20a, derde lid van de Wet op de inkomstenbelasting 1964 (hierna: Wet IB 1964).
Beheer B.V. bezit circa 19% van de aandelen [C] B.V. Op haar beurt houdt laatstgenoemde vennootschap alle aandelen in [D] N.V.
Medio 1999 verkoopt [C] B.V. haar deelneming [D] N.V. aan [B] AG, een in Duitsland gevestigde en beursgenoteerde onderneming. Deze verkoop geschiedt in de vorm van betaling van 50% in contanten en 50% in aandelen [B] AG.
Eiser heeft bij [E] N.V. (hierna: de bank) een effectendepot met depotnummer 22.59.02.370 (hierna: depot privé). In het onderhavige jaar bevinden zich aandelen [B] AG in dit depot.
Beheer B.V. heeft eveneens een effectendepot bij de bank met depotnummer 22.59.86.361 (hierna: depot beheer). Ook in dit depot bevinden zich in het onderhavige jaar aandelen [B] AG.
Het koersverloop van de aandelen [B] AG is als volgt:
? 30 maart 2000: € 59,60 per ongesplitst aandeel;
? 31 maart 2000: € 60,80 per ongesplitst aandeel;
? 25 april 2000: € 70,24 per ongesplitst aandeel;
? 12 september 2000: € 20,65 per gesplitst aandeel (zijnde € 41,30 per ongesplitst aandeel).
In de jaarrekening en de aangifte vennootschapsbelasting 2000 ten name van Beheer B.V. wordt uitgegaan van de volgende overboekingen aandelen [B] AG tussen depot beheer en depot privé:
Depot beheer
Datum Omschrijving Aantal Cumulatief Koers (in €)
01-01-2000 Saldo 20.000 20.000
14-01-2000 Verkoop bancair (9.000) 11.000 81,72
02-02-2000 Levering door [C] 190.000 201.000
07-02-2000 naar privé (14.250) 186.750 68,10
07-02-2000 naar privé (28.500) 158.250 68,10
31-03-2000 Verkocht aan privé (14.000) 144.250 59,60
31-03-2000 Gekocht van privé 144.250 288.500 65,00
Splitsing aandelen ( x 2) 577.000
05-05-2000 Levering door [C] 95.000 672.000
21-06-2000 Verkocht aan privé 95.000 577.000
Levering door [C] 95.000 672.000
Idem inzake [F] 22.689 694.689 30,40
07-08-2000 Verkocht aan privé 95.000 599.689 27,90
17-11-2000 Gekocht van privé 210.800 810.489 17,35
31-12-2000 Saldo 810.489
Depot privé
Datum Omschrijving Aantal Cumulatief Koers (in €)
01-01-2000 Saldo 136.800 136.800
01-02-2000 Verkoop (1.000) 135.800
07-02-2000 van Beheer 14.250 150.050 68,10
07-02-2000 van Beheer 28.500 178.550 68,10
14-02-2000 Verkopen (6.900) 171.650
31-03-2000 Gekocht van Beheer 14.000 185.650 59,60
31-03-2000 Verkocht aan Beheer (144.250) 41.400 65,00
Splitsing aandelen ( x 2) 82.800
05+06-2000 Verkopen (62.000) 20.800
21-06-2000 Gekocht van Beheer 95.000 115.800
07-08-2000 Gekocht van Beheer 95.000 210.800 27,90
20-09-2000 Gekocht bancair 5.000 215.800
17-11-2000 Verkocht aan Beheer 210.800 5.000
31-12-2000 Saldo 5.000
Uit onderzoek bij de bank blijkt dat voorts de volgende transacties hebben plaatsgevonden:
? op 25 april 2000 worden 14.000 ongesplitste aandelen [B] AG overgeboekt van depot beheer naar depot privé. Deze overboeking geschiedt tegen de beurskoers van 30 maart 2000 zijnde € 59,60 per aandeel;
? eveneens op 25 april 2000 worden 144.250 ongesplitste aandelen [B] AG overgeboekt van depot beheer naar depot privé. Deze overboeking geschiedt tegen een (fictieve) koers van € 65 per aandeel;
? op 12 september 2000 worden 144.250 ongesplitste (oftewel 288.500 gesplitste) aandelen [B] AG overgeboekt van depot privé naar depot beheer tegen een (fictieve) koers van € 65 per aandeel. De beurskoers bedraagt op dat moment
€ 20,65 per gesplitst aandeel oftewel € 41,30 per ongesplitst aandeel;
? op 6 november 2000 worden 288.500 gesplitste aandelen [B] AG van depot privé naar depot beheer overgeboekt.
Eiser heeft gedurende het onderhavige jaar veelvuldig contact gehad met de heer
[G], hoofd Special Clients Desk op het hoofdkantoor van de bank en aanspreekpunt van eiser voor diens beleggingsportefeuille. Uit het logboek dat door de heer [G] is bijgehouden over de maand maart 2000 blijkt dat diverse malen is gesproken over aandelen [B] AG. Uit de logboeken blijkt niet dat in deze periode wordt gesproken over een overboeking van aandelen [B] AG van depot privé naar depot beheer. Op de datum 20 april 2000 vermeldt het logboek:
“gesproken, volgende wk [B] bekijken”
Als gevolg van een aantal onduidelijkheden omtrent de aandelentransacties is door de bank onderzoek verricht naar de overboekingen aandelen [B] AG tussen depot beheer en depot privé. Doel van het onderzoek was om vast te stellen welke overboekingen hebben plaatsgevonden in het jaar 2000. De bevindingen van het onderzoek zijn neergelegd in een memo d.d. 4 maart 2004. Op pagina 4 van het memo wordt als volgt geconcludeerd.
Inmiddels zijn alle tapes afgeluisterd en is gebleken dat alle overboekingen van aandelen [B] in de periode van februari 2000 tot en met augustus 2000 vanuit het eff[X]van [A] BV naar [X] privé conform de opdrachten van de heer [X] hebben plaatsgevonden.
In een brief van 9 maart 2004 aan verweerder wordt eveneens ingegaan op voornoemd onderzoek. In deze brief wordt het volgende medegedeeld.
Uit bovengenoemd onderzoek van onze interne accountants is gebleken dat een aantal punten van de in onze voormelde brieven gegeven antwoorden bijstelling behoeft. Zo is uw veronderstelling juist gebleken dat de in april 2000 verrichte effectentransacties correct zijn geweest en niet berusten op een – door [E] gemaakte – fout. De bank betreurt dat u op grond van de door de heer [G] verstrekte informatie onjuist bent ingelicht.
Op onder meer 24 september 2004 is eiser als verdachte gehoord door de Belastingdienst/FIOD-ECD omtrent de aandelentransacties [B] AG. Eiser verklaart onder meer:
“Ik heb in een vorige verklaring al bevestigd dat tijdens het gesprek van 25 april 2000 de opdracht is gegeven om de aandelen van Beheer naar privé over te boeken. [G] verwijst hier naar een fout die hij gemaakt zou hebben, maar bij het beluisteren van de gesprekken heb ik al geconstateerd dat er geen fout gemaakt was. Dat [G] zegt dat hij mij allemaal fiscaal beter uitkomt zijn zijn woorden. Ik weet het niet. “
2.2 Feiten ten aanzien van de kosten van het huwelijk
Eiser is op 8 juli 2000 in het huwelijk getreden met mevrouw [H].
Beheer B.V. heeft een managementovereenkomst met [I] B.V., zijnde een werkmaatschappij van [D] N.V. Deze management-overeenkomst is met ingang van 8 juli 2000 beëindigd. Ter zake van de beëindiging van de overeenkomst ontvangt Beheer B.V. een afkoopsom van [I] B.V. van ƒ 250.000.
In de hiertoe opgestelde settlement agreement tussen [I] B.V. en [J] B.V. enerzijds en Beheer B.V. anderzijds d.d. 7 juli 2000 zijn onder meer de volgende bepaling opgenomen:
“1. [I] and [J] accept the resignation of [A] as Managing Director as of 8 July 2000 by resolution of the shareholders of [I] and the shareholders of [J] d.d. 7 June 2000. (...).
3. [I] will pay the amount of NLG 250.000 net for the wedding of [X]. The invoice of the wedding reception organisation will be sent directly to [I].”
Eiser betaalt op 22 juni 2000 ƒ 244.820 als voorschot aan cateringbedrijf [K] in verband met de verzorging van de catering bij het huwelijk. Op 29 juli 2000 wordt dit bedrag door [K] aan eiser geretourneerd.
Op 10 juli 2000 factureert [K] een bedrag van ƒ 258.562,43 (inclusief BTW) aan [I] B.V. in verband met de verzorging van de catering bij het huwelijk. [I] B.V. voldoet de factuur op 21 juli 2000. De kosten worden in de grootboekrekening geboekt onder vermelding van “[K] afkoop [X]”.
Tussen partijen is in geschil het antwoord op de volgende vragen:
1. Geniet eiser ter zake van de verwerving van aandelen [B] AG op 25 april 2000 tegen de koers van 30 maart 2000 een voordeel in de zin van artikel 20a, eerste lid, onderdeel a, van de Wet IB 1964 ter grootte van ƒ 1.993.982
(€ 904.830)?
2. Geniet eiser ter zake van de vervreemding van aandelen [B] AG op 12 september 2000 tegen een fictieve koers een voordeel in de zin van artikel 20a, eerste lid, onderdeel a, van de Wet IB 1964 ter grootte van ƒ 15.067.757
(€ 6.837.450)?
3. Geniet eiser ter zake van de betaling door [I] B.V. van de factuur van [K] ad ƒ 258.562,42 (€ 117.330) inzake de verzorging van de catering bij het huwelijk van eiser een voordeel in de zin van artikel 20a, eerste lid, onderdeel a, van de Wet IB 1964?
Ten aanzien van de transacties aandelen [B] AG (geschilpunten 1. en 2.)
Eiser stelt zich met betrekking tot de aandelentransacties [B] AG primair op het standpunt dat deze correct in de aangifte inkomstenbelasting/premie volks-verzekeringen verwerkt zijn en dat de aangifte dientengevolge juist is ingediend. Subsidiair stelt eiser zich op het standpunt dat geen sprake is van een (verkapte) winstuitdeling en dat de foutieve boeking in de rekening-courant van eiser verwerkt dient te worden
Verweerder stelt zich op het standpunt dat eiser ter zake van de verwerving van de aandelen op 25 april 2000 en 12 september 2000 ten nadele van Beheer B.V. een voordeel ter grootte van respectievelijk € 904.830 en € 6.837.450 waarvan zowel eiser als Beheer B.V. zich bewust waren.
Ten aanzien van de factuur [K] (geschilpunt 3.)
Eiser stelt zich op het standpunt dat de factuur op zakelijke gronden door [I] B.V. is betaald zodat van een winstuitdeling geen sprake is. Verweerder is van mening dat de afkoopsom ter beëindiging van het managementcontract tussen Beheer B.V. en [I] B.V. rechtstreeks door eiser is genoten. Van deze bevoordeling zijn zowel eiser als Beheer B.V. zich bewust geweest.
Partijen doen hun standpunten steunen op de gronden die daartoe door hen zijn aangevoerd in de van hen afkomstige stukken.
Eiser concludeert tot gegrondverklaring van het beroep, vernietiging van de uitspraak op bezwaar en vermindering van de belastingaanslag tot een berekend naar een belastbaar inkomen van negatief ƒ 227.930 (€ 103.430). Verweerder concludeert tot ongegrondverklaring van het beroep.
4. Beoordeling van het geschil
Ten aanzien van de transacties aandelen [B] AG
Ingevolge artikel 20, eerste lid, onderdeel a, van de Wet IB 1964 wordt als winst uit aanmerkelijk belang aangemerkt onder meer de niet als winst uit onderneming aan te merken voordelen welke worden getrokken uit tot een aanmerkelijk belang behorende aandelen (reguliere voordelen), verminderd met de aftrekbare kosten. Tot de reguliere voordelen worden zowel de gewone als de verkapte winstuitdelingen gerekend. Het tarief bedraagt 25 percent voor zover de eerste inkomensschijf wordt overschreden.
Verkapt dividend (hierna: uitdeling) kan omschreven worden als een vermogensverschuiving van de vennootschap naar de aandeelhouder als gevolg waarvan aan het vermogen van de vennootschap enig geldbedrag of andere waarde, gedekt door de daarin aanwezige winst, ten gunste van de aandeelhouder wordt onttrokken. Voor het aanwezig zijn van een uitdeling is noodzakelijk dat de vennootschap haar aandeelhouder als zodanig heeft willen bevoordelen en tevens dat de aandeelhouder zich daarvan bewust is geweest of redelijkerwijs bewust had moeten zijn. Voor de vaststelling van het bedrag van de uitdeling is de waarde in het economische verkeer van de vermogensverschuiving bepalend.
De rechtbank overweegt als volgt.
Uit de onder 2.1. opgesomde feiten kan naar het oordeel van de rechtbank in redelijkheid geen andere conclusie worden getrokken dan dat in het onderhavige jaar de volgende transacties hebben plaatsgevonden:
? overboeking van 14.000 ongesplitste aandelen [B] AG van depot beheer aan depot privé op 25 april 2000 tegen een koers van € 59,60 per aandeel in plaats van de op dat moment geldende beurskoers van € 70,24,
? overboeking van 144.250 ongesplitste aandelen [B] AG van depot beheer aan depot privé op 25 april 2000 tegen een koers van € 65 per aandeel in plaats van de op dat moment geldende beurskoers van € 70,24 en
? overboeking van 144.250 ongesplitste (oftewel 288.500 gesplitste) aandelen [B] AG op 12 september 2000 van depot privé naar depot beheer tegen een koers van € 65 per aandeel in plaats van de op dat moment geldende beurskoers van € 41,30.
Naar het oordeel van de rechtbank heeft eiser als gevolg van voornoemde transacties ten nadele van Beheer B.V. een voordeel genoten van respectievelijk € 904.830 (transacties 25 april 2000) en € 6.837.450 (transactie 12 september 2000).
Eiser maakt met al hetgeen hij heeft aangevoerd zijn stellingen dat (1) de transacties van 25 april 2000 op enig ander tijdstip, in casu 31 maart 2000, hebben plaatsgevonden en (2) de transactie van 12 september 2000 bedoeld was als correctie van een eerder foutief uitgevoerde overboeking door de bank, op geen enkele wijze aannemelijk. Zo ontbreekt bijvoorbeeld een schriftelijke vastlegging rond genoemde data van een verzoek dat eiser aan de bank zou hebben gedaan tot overboeking van de aandelen c.q. van een correctie van eerder uitgevoerde overboekingen. Het vorenstaande leidt de rechtbank dan ook tot het oordeel dat een vermogensverschuiving heeft plaatsgevonden van Beheer B.V. naar eiser.
Eiser ontkent dat sprake is geweest van een bevoordelingsbedoeling. Met betrekking tot dit punt heeft verweerder naar het oordeel van de rechtbank terecht aangevoerd dat – aangezien is vast komen te staan dat voornoemde overboekingen hebben plaatsgevonden tegen koersen die aanzienlijk afweken van de geldende beurskoersen – eiser en Beheer B.V. zich door het grote verschil in de gehanteerde aandelenkoersen redelijkerwijze bewust zijn geweest van de bevoordeling van eiser. Een willekeurige derde zou immers met de gehanteerde koersen nimmer akkoord zijn gegaan, hetgeen tot de conclusie leidt dat de oorzaak van de vermogensverschuiving uitsluitend was gelegen in de tussen eiser en Beheer B.V. bestaande aandeelhouders-relatie. Het gelijk is derhalve aan de zijde van verweerder.
Subsidiair stelt eiser zich op het standpunt dat de door verweerder aangebrachte correcties in de rekening-courant tussen eiser en Beheer B.V. moeten worden verwerkt. Aangezien aan dit standpunt de stelling ten grondslag ligt dat van een bewuste bevoordeling van eiser door Beheer B.V. geen sprake is, faalt deze stelling. De rechtbank heeft immers overwogen dat van een bewuste bevoordeling sprake is.
Het vorenstaande leidt de rechtbank tot de conclusie dat de aanslag ten aanzien van de aandelentransacties [B] AG op juiste gronden en tot het juiste bedrag is opgelegd.
Ten aanzien van de factuur [K]
Ter zake van de beëindiging van de managementovereenkomst is door partijen overeengekomen dat Beheer B.V. een afkoopsom ontvangt van ƒ 250.000. In concreto is één en ander zodanig vormgegeven dat [I] B.V. een bedrag van ƒ 258.562,42 (€ 117.330) aan [K] heeft betaald inzake de verzorging van een deel van de catering bij het huwelijk van eiser.
Door deze werkwijze waarbij de afkoopsom in het kader van de beëindiging van de managementovereenkomst rechtstreeks wordt genoten door eiser heeft Beheer B.V. zich winst laten ontgaan ten gunste van haar aandeelhouder. Dit resulteert in een vermogensverschuiving tussen Beheer B.V. en eiser. Gelet op de onder 2.2. uitvoerig beschreven handelwijze van partijen met betrekking tot de betaling van de factuur is de rechtbank van oordeel dat zowel eiser als Beheer B.V. zich redelijkerwijze bewust zijn geweest van de bevoordeling die hierdoor door eiser is genoten. De oorzaak van de vermogensverschuiving is dan ook uitsluitend gelegen in de tussen eiser en Beheer B.V. bestaande aandeelhoudersrelatie, zodat sprake is van een uitdeling. Het gelijk is aan de zijde van verweerder.
Gelet op het vorenstaande behoeven de overige grieven van eiser geen nadere bespreking.
Gezien het vorenoverwogene dient het beroep ongegrond te worden verklaard.
De rechtbank ziet geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.
De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is vastgesteld door mr. A.M.F. Geerling, voorzitter, mr. M.M. Bijker-Veen en mr. J.H.M. Delnooz-Engels, rechters. De beslissing is in het openbaar uitgesproken, in tegenwoordigheid van mr. drs. J.A. Vriezen, griffier, op 25 april 2006.
De griffier De voorzitter
Afschrift aangetekend verzonden aan partijen op:
Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken na de verzenddatum:
- hoger beroep instellen bij het gerechtshof te Arnhem (belastingkamer), Postbus 9030, 6800 EM Arnhem; dan wel
- beroep in cassatie instellen bij de Hoge Raad der Nederlanden (belastingkamer), Postbus 20303, 2500 EH Den Haag, mits de wederpartij daarmee schriftelijk instemt.
N.B. Bij het bestuursorgaan berust de bevoegdheid tot het instellen van beroep in cassatie niet bij de ambtenaar die de procedure voor de rechtbank heeft gevoerd.
Bij het instellen van hoger beroep dan wel beroep in cassatie dient het volgende in acht te worden genomen:
1 - bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd;
2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:
a. de naam en het adres van de indiener;
b. een dagtekening;
c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het hoger beroep dan wel het beroep in cassatie is ingesteld;
d. de gronden van het hoger beroep dan wel het beroep in cassatie.
Bij het instellen van beroep in cassatie dient daarnaast in acht te worden genomen dat bij het beroepschrift een schriftelijke verklaring van de wederpartij wordt gevoegd, inhoudende dat wordt ingestemd met het instellen van beroep in cassatie tegen de uitspraak van de rechtbank.