Parketnummer : 05/930283-05
Datum zitting : 28 juli 2006
Datum uitspraak : 11 augustus 2006
de officier van justitie in het arrondissement Arnhem
naam : [verdachte],
geboren op : [geboortedatum] te [geboorteplaats],
adres : [adres],
plaats : [woonplaats].
Raadsvrouw: mr. I.E Leenhouwers, advocaat te Alkmaar.
1. De inhoud van de tenlastelegging
Aan verdachte is, na een door de rechtbank toegelaten vordering wijziging tenlastelegging, tenlastegelegd dat:
hij in of omstreeks de periode van 1 mei 2002 tot 1 september 2005 te Nijmegen en/of te Elst en/of te Nieuw-Bergen, gemeente Bergen en/of te Alverna, gemeente Heumen, althans in Nederland (telkens) met [slachtoffer1], geboren op [geboortedatum], die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, (telkens) buiten echt ontuchtige handelingen heeft gepleegd, bestaande in het opzettelijk ontuchtig aftrekken van de penis van die [slachtoffer1] en/of wrijven over, althans al dan niet over de kleren betasten van de penis en/of de testikels en/of de billen van die [slachtoffer1] en/of laten betasten van zijn, verdachtes, penis door die [slachtoffer1] en/of met verdachtes penis stoten tegen de billen van die [slachtoffer1];
hij in of omstreeks de periode van 1 november 2002 tot 1 september 2005 te Nijmegen en/of te Elst en/of te Nieuw-Bergen, gemeente Bergen, althans in Nederland, (telkens) met [slachtoffer2], geboren op [geboortedatum], die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, (telkens) buiten echt ontuchtige handelingen heeft gepleegd, bestaande in het opzettelijk ontuchtig aftrekken van de penis van die [slachtoffer2] en/of wrijven over, althans al dan niet over de kleren betasten van de penis en/of de testikels en/of de billen van die [slachtoffer2] en/of zijn, verdachtes, penis laten aftrekken, althans laten betasten door die [slachtoffer2];
hij in of omstreeks de periode van 1 januari 2003 tot 28 juli 2003 te Nijmegen, (telkens) met [slachtoffer3], geboren op [geboortedatum], die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, (telkens) buiten echt ontuchtige handelingen heeft gepleegd, bestaande in het opzettelijk ontuchtig aftrekken van de penis van die [slachtoffer3] en/of wrijven over, althans betasten van de penis en/of het naakte lichaam van die [slachtoffer3];
2. Het onderzoek ter terechtzitting
De zaak is op 28 juli 2006 ter terechtzitting onderzocht. Daarbij is verdachte verschenen. Verdachte is bijgestaan door mr. I.E Leenhouwers, advocaat te Alkmaar.
Als benadeelde partij hebben zich schriftelijk in het geding gevoegd:
• [slachtoffer1] (feit 1)
• [slachtoffer2] (feit 2)
• [slachtoffer3] (feit 3)
De officier van justitie heeft geëist dat verdachte ter zake van het onder 3 tenlastegelegde feit zal worden vrijgesproken en dat verdachte ter zake van het onder 1 en het onder 2 tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 171 dagen, met aftrek van de tijd in verzeke¬ring en voorlopige hechtenis doorge¬bracht.
De officier van justitie heeft voorts gesteld dat de vorderingen van de benadeelde partijen [slachtoffer1], [slachtoffer2] en [slachtoffer3] niet van zo eenvoudige aard zijn dat zij zich lenen voor behandeling in het strafgeding. Hij verzoekt daarom dat de benadeelde partijen niet-ontvanke¬lijk zullen worden verklaard in hun vorde¬ring.
Verdachte en zijn raadsvrouw hebben het woord ter verdediging gevoerd.
3. De beslissing inzake het bewijs
Voor zover in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
De raadsvrouw van verdachte heeft betoogd dat verdachte met betrekking tot het gebeuren in de blokhut in Elst geen seksuele bedoelingen had en zijn handelingen derhalve niet ontuchtig waren. De rechtbank verwerpt deze stelling. Verdachte, die toen 52 jaar oud was, heeft twee jongens van toen ongeveer 14 jaar oud in hun kruis gepakt, hetgeen gezien de omstandigheden een ontuchtige handeling is. Daaraan doet niet af het betoog van verdachte dat hij dit uit opvoedkundig oogpunt heeft gedaan, nu hij de ouders van de jongens niet geraadpleegd heeft en het ook overigens niet tot zijn taak behoorde om seksuele voorlichting aan de leden van zijn scoutinggroep te geven.
De rechtbank acht niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen verdachte onder 3 is tenlastege¬legd en zal hem daarvan vrij¬spreken.
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 1 en het onder 2 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat bewezen wordt geacht dat:
hij in de periode van 1 mei 2002 tot 1 september 2005 te Elst met [slachtoffer1], geboren op [geboortedatum], die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt ontuchtige handelingen heeft gepleegd, bestaande in het opzettelijk ontuchtig over de kleren betasten van de penis en/of de testikels van die [slachtoffer1];
hij in de periode van 1 november 2002 tot 1 september 2005 te Elst met [slachtoffer2], geboren op [geboortedatum], die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt ontuchtige handelingen heeft gepleegd, bestaande in het opzettelijk ontuchtig over de kleren betasten van de penis en/of de testikels van die [slachtoffer2];
Hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd is niet bewezen. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.
De beslissing dat verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan, is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat. Voor zover meer feiten bewezen zijn verklaard, worden de bewijsmiddelen alleen gebruikt voor het feit of de feiten waarop deze betrekking hebben.
De bewijsmiddelen zullen worden uitgewerkt in die gevallen waarin de wet aanvulling van het vonnis vereist en zullen dan in een aan dit vonnis te hechten bijlage worden opgenomen.
4a. De kwalificatie van het bewezenverklaarde
Het bewezenverklaarde levert op:
Ten aanzien van feit 1 en feit 2, telkens:
Met iemand beneden de leeftijd van 16 jaar buiten echt ontuchtige handelingen plegen
4b. De strafbaarheid van de feiten
De feiten zijn strafbaar.
5. De strafbaarheid van verdachte
Niet is gebleken van feiten of omstandigheden die de strafbaarheid van verdachte geheel uitsluiten.
6. De motivering van de sanctie(s)
Bij de beslissing over de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met:
- de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan;
- de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte, waarbij onder meer is gelet op:
- de justitiële documentatie betreffende verdachte, gedateerd 3 juli 2006.
De rechtbank overweegt in het bijzonder het navolgende. Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het plegen van ontuchtige handelingen met een tweetal kinderen beneden de 16 jaar. Verdachte was hopman bij de [naam]. In deze functie had hij veel te maken met jonge, kwetsbare kinderen. Tijdens zijn werkzaamheden heeft hij twee jonge jongens in het kruis gegrepen. Door zo te handelen heeft hij misbruik gemaakt van het vertrouwen dat de ouders van deze kinderen en deze kinderen zelf in hem stelden.
Verdachte is al eerder met justitie in aanraking geweest wegens een soortgelijk feit.
Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen en op de straffen in soortgelijke zaken oordeelt de rechtbank dat voor de afdoening van de onderhavige zaak een gevangenisstraf die deels voorwaardelijk zal zijn op zijn plaats is.
6a. De beoordeling van de civiele vorde¬ring(en), alsmede de
gevor¬derde op¬legging van de schadevergoedings¬maat¬regel
De benadeelde partijen hebben overeenkomstig het bepaalde in artikel 51b van het Wetboek van Strafvordering opgave gedaan van de inhoud van de vorde¬ring, strekkende tot vergoeding van geleden schade.
De rechtbank acht de vorderingen van de benadeelde partijen [slachtoffer2] en H.G.[slachtoffer1] niet van zo eenvoudige aard dat deze zich lenen voor behandeling in het strafgeding en zal de benadeelde partijen niet-ontvankelijk verklaren in hun vordering.
De rechtbank zal de benadeelde partij [slachtoffer3] niet-ontvankelijk verklaren in de vordering, nu verdachte zal worden vrijgesproken van het feit waar deze vordering betrekking op heeft.
7. De toegepaste wettelijke bepalingen
De beslissing is gegrond op de artikelen 10, 14a, 14b, 14c, 27, 57 en 247 van het Wetboek van Strafrecht.
De rechtbank, rechtdoende:
Spreekt verdachte vrij van het onder 3 tenlastegelegde feit.
Verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde, zoals vermeld onder punt 3, heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert de strafbare feiten zoals vermeld onder punt 4.
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot een gevangenisstraf voor de duur van zes (6) maanden.
Bepaalt dat van deze gevangenisstraf drie (3) maanden niet zullen worden tenuitvoergelegd, ten¬zij de rechter later anders mocht gelasten. De rechtbank stelt een proeftijd vast van twee (2) jaren. De tenuitvoerleg¬ging kan worden gelast indien de veroordeelde zich voor het einde van de proef¬tijd heeft schuldig gemaakt aan een strafbaar feit.
Beveelt overeenkomstig het bepaalde in artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht dat de tijd, door de veroordeelde voor de tenuitvoer¬legging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, geheel in mindering zal worden gebracht.
Heft op het geschorste bevel voorlopige hechtenis.
De beslissing op de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer1], wonende te [woonplaats].
Verklaart de benadeelde partij niet-ontvankelijk in de vordering.
De beslissing op de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer2], wonende te [woonplaats].
Verklaart de benadeelde partij niet-ontvankelijk in de vordering.
De beslissing op de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer3], wonende te [woonplaats].
Verklaart de benadeelde partij niet-ontvankelijk in de vordering.
Aldus gewezen door:
mr. M. Keppels, rechter, als voorzitter,
mr. C. Lely-Van Goch, rechter,
mr. R.A.V. Boxem, rechter,
in tegenwoordigheid van mr. M.A. Bijl, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 11 augustus 2006.