ECLI:NL:RBARN:2006:AY4945

Rechtbank Arnhem

Datum uitspraak
28 juni 2006
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
136866
Instantie
Rechtbank Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding van een mondelinge koopovereenkomst en de verplichting tot levering van een vrachtwagen

In deze zaak heeft de Rechtbank Arnhem op 28 juni 2006 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiser en gedaagden over de ontbinding van een mondelinge koopovereenkomst voor de verkoop van een vrachtwagen. Eiser, die een vrachtwagen van het merk GINAF had gekocht voor € 18.000,00, had op 19 februari 2005 een aanbetaling van € 1.000,00 gedaan. De partijen waren het oneens over de betalingstermijn en de verplichtingen die daaruit voortvloeiden. Eiser stelde dat hij de vrachtwagen in de eerste week van april 2005 zou afnemen, terwijl gedaagden beweerden dat eiser binnen één à twee weken na de koop moest betalen. Op 5 april 2005 was eiser niet in staat om het resterende bedrag te betalen, wat leidde tot verzuim aan zijn kant. De rechtbank oordeelde dat, ondanks het verzuim van eiser, gedaagden niet van hun verplichting tot levering van de vrachtwagen waren bevrijd, omdat zij de koopovereenkomst niet schriftelijk hadden ontbonden, zoals vereist door de wet. De rechtbank benadrukte dat een mondelinge mededeling van ontbinding niet volstaat en dat schriftelijkheid noodzakelijk is voor de ontbinding van een koopovereenkomst. De rechtbank droeg eiser op te bewijzen dat hij schade had geleden als gevolg van het tekortschieten van gedaagden in de levering van de vrachtwagen. De zaak werd aangehouden voor verdere bewijslevering en de rechtbank stelde een nieuwe zitting vast voor 12 juli 2006.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK ARNHEM
Sector civiel recht
zaaknummer / rolnummer: 136866 / HA ZA 06-218
Vonnis van 28 juni 2006
in de zaak van
[eiser]
wonende te [woonplaats],
eiser in conventie,
verweerder in reconventie,
procureur mr. S.M. van der Zwan,
advocaat mr. J. Visser te Dordrecht,
tegen
1. de vennootschap onder firma
[gedaagde],
gevestigd te Beuningen,
2. [gedaagde],
wonende te [woonplaats],
3. [gedaagde],
wonende te [woonplaats],
gedaagden in conventie,
eisers in reconventie,
procureur mr. J.C.M. Bonnier.
Partijen zullen hierna [eiser] en [[gedaagde]agde] genoemd worden.
De procedure
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 12 april 2006
- het proces-verbaal van comparitie van 2 juni 2006.
Ten slotte is vonnis bepaald.
De feiten
[gedaagde] heeft op 19 februari 2005 aan [eiser] een vrachtwagen van het merk GINAF met kenteken [nummer] verkocht voor € 18.000,00. [eiser] heeft die dag € 1.000,00 aanbetaald.
Het geschil
in conventie
[eiser] vordert - samengevat - ontbinding van de tussen partijen gesloten koopovereenkomst van 19 februari 2005 en veroordeling van [[gedaagde]agde] tot betaling van EUR 12.000,00, vermeerderd met rente en kosten.
[[gedaagde]agde] voert verweer. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
in reconventie
[[gedaagde]agde] vordert - samengevat - veroordeling van [eiser] tot betaling van EUR 281,95, vermeerderd met rente en kosten.
[eiser] voert verweer. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
De beoordeling
in conventie
Partijen verschillen over de termijn waarop [eiser] gehouden was de vrachtwagen af te nemen en het nog niet betaalde gedeelte van de koopsom te betalen. Volgens [eiser] hebben partijen afgesproken dat hij de vrachtwagen in de eerste week van april 2005 zou afnemen. Volgens [[gedaagde]agde] zou [eiser] op een termijn van één à twee weken na 19 februari 2005 betalen.
Partijen verschillen ook van mening over hetgeen is voorgevallen op 5 april 2005 is gebeurd. [eiser] stelt dat hij die dag is gekomen om te betalen en de vrachtwagen mee te nemen, maar weigerde [gedaagde] hem de vrachtwagen mee te geven. [[gedaagde]agde] stellen dat [eiser] toen geen geld bij zich en wilde hij uitstel van betaling. [gedaagde] heeft dit uitstel geweigerd en heeft daarom van de verkoop afgezien en de vrachtwagen enkele dagen later aan een ander verkocht.
De rechtbank kan in het midden laten welke betalingstermijn partijen hadden afgesproken. Ook al zou het zo zijn dat [eiser] op grond van de mondelinge koopovereenkomst binnen een termijn van één à twee weken moest betalen, dat [gedaagde] die termijn heeft verlengd tot 5 april 2005 en dat [eiser] op 5 april 2005 niet voldoende geld bij zich had om de koopsom te betalen en daardoor dus in verzuim raakte (art. 6:83 sub a BW), dan nog zou [gedaagde] pas van haar verplichting tot levering van de vrachtwagen zijn bevrijd, als zij de koopovereenkomst door middel van een schriftelijke verklaring zou hebben ontbonden (art. 6:267 lid 1 BW). De enkele mondelinge mededeling dat zij van de verkoop afzag, is daarvoor onvoldoende. Het moge zo zijn dat in de autohandel veel mondeling en op basis van vertrouwen wordt afgesproken. Dit neemt niet weg dat een verklaring tot ontbinding van zo’n mondeling gesloten koopovereenkomst aan het wettelijke vereiste van schriftelijkheid moet voldoen.
Het voorgaande betekent dat [gedaagde] nog steeds gehouden was de vrachtwagen te leveren, toen zij door de toenmalige advocaat van [eiser] bij brief van 5 april 2005 werd gesommeerd de vrachtwagen uiterlijk 7 april 2005 te leveren. [gedaagde] heeft aan deze sommatie niet voldaan, waardoor zij in verzuim raakte. Dit betekent dat de vordering van [eiser] tot ontbinding van de koopovereenkomst zal worden toegewezen.
De vordering tot schadevergoeding is in beginsel ook toewijsbaar. De omvang van de door [eiser] gestelde schade hebben [[gedaagde]agde] betwist. De rechtbank acht de door [eiser] in het geding gebrachte koopovereenkomst met Kuzenkov onvoldoende overtuigend, omdat vraagtekens kunnen worden gezet bij de koopprijs van € 30.000,00 die maar liefst € 12.000,00 hoger ligt dan de aankoopprijs van [eiser], mede in het licht van de stelling van [[gedaagde]agde] dat de vrachtwagen serieuze gebreken vertoonde die nog moesten worden verholpen. [eiser] zal daarom worden opgedragen te bewijzen dat zij € 12.000,00 schade heeft geleden.
in conventie en reconventie
Iedere verdere beslissing zal worden aangehouden.
De beslissing
De rechtbank
in conventie
draagt [eiser] op te bewijzen dat hij ten gevolge van het toerekenbaar tekortschieten door [gedaagde] met betrekking tot de levering van de vrachtwagen van het merk GINAF met kenteken [nummer] € 12.000,00 schade heeft geleden,
bepaalt dat de zaak weer op de rol zal komen van 12 juli 2006 voor uitlating door [eiser] of hij bewijs wil leveren door het overleggen van bewijsstukken, door het horen van getuigen en / of door een ander bewijsmiddel,
bepaalt dat [eiser], indien hij geen bewijs door getuigen wil leveren maar wel bewijsstukken wil overleggen, die stukken direct in het geding moet brengen,
bepaalt dat [eiser], indien hij getuigen wil laten horen, de getuigen en de verhinderdagen van de partijen en hun advocaten op maandagen in de maanden augustus tot en met oktober 2006 direct moet opgeven, waarna dag en uur van het getuigenverhoor zullen worden bepaald,
bepaalt dat dit getuigenverhoor zal plaatsvinden op de terechtzitting van mr. F.J. de Vries in het paleis van justitie te Arnhem aan de Walburgstraat 2-4,
bepaalt dat alle partijen uiterlijk twee weken voor het eerste getuigenverhoor alle beschikbare bewijsstukken aan de rechtbank en de wederpartij moeten toesturen,
in conventie en reconventie
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. F.J. de Vries en in het openbaar uitgesproken op 28 juni 2006.