ECLI:NL:RBARN:2006:AY3862
Rechtbank Arnhem
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Onrechtmatige voorkeursbehandeling van schuldeisers in faillissementssituatie
In deze zaak heeft de Rechtbank Arnhem op 17 mei 2006 uitspraak gedaan in een civiele procedure tussen de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Reparatie-, Installatie- en Garagebedrijf Markerink B.V. (eiseres) en de besloten vennootschappen Topak B.V., Rijnholding Tolkamer B.V., Drent Groep B.V. en Toorank Beheer B.V. (gedaagden). De zaak betreft een geschil over de voorkeursbehandeling van schuldeisers door Topak B.V. in een situatie waarin zij niet in staat was al haar schuldeisers volledig te betalen. Eiseres, Markerink, stelde dat Topak onrechtmatig had gehandeld door Rijnholding Tolkamer, een gelieerde vennootschap, voorrang te geven bij betalingen, ten koste van haar eigen vordering als concurrent schuldeiser.
De rechtbank oordeelde dat Topak c.s. niet voldoende rechtens relevante redenen had om Rijnholding Tolkamer voorrang te geven. De rechtbank bevestigde dat de positie van Rijnholding Tolkamer als aandeelhouder van Topak geen aanleiding gaf voor een voorkeursbehandeling. Bovendien was er geen valide reden voor de achterstelling van Markerink, die als concurrent schuldeiser niet betaald werd. De rechtbank concludeerde dat Topak onrechtmatig had gehandeld door de betalingen aan Rijnholding Tolkamer, en dat Markerink recht had op volledige voldoening van haar vordering.
De rechtbank heeft Topak c.s. hoofdelijk veroordeeld tot betaling van een bedrag van EUR 78.617,18 aan Markerink, vermeerderd met wettelijke rente. Tevens zijn de proceskosten aan de zijde van Markerink begroot op EUR 4.766,93. Dit vonnis is openbaar uitgesproken en bevestigt de noodzaak voor vennootschappen om bij betalingsbeslissingen de paritas creditorum, oftewel de gelijkheid van schuldeisers, in acht te nemen.