ECLI:NL:RBARN:2006:AY0162

Rechtbank Arnhem

Datum uitspraak
30 maart 2006
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
138637
Instantie
Rechtbank Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Non-concurrentiebeding en vestigingsactiviteiten in de makelaardij

In deze zaak, die voor de Rechtbank Arnhem werd behandeld, stond de vraag centraal of de gedaagden in strijd handelden met een non-concurrentiebeding door het plaatsen van LCD-schermen en posters in het voormalig postkantoor van Geldermalsen. De eiseres, die een makelaardij dreef, vorderde dat de gedaagden hun activiteiten zouden beëindigen en een contractuele boete zouden betalen. De rechtbank oordeelde dat de gedaagden, door hun activiteiten in het postkantoor, in strijd handelden met het non-concurrentiebeding dat hen verbood een makelaardijvestiging te openen binnen de kadastrale gemeente. De voorzieningenrechter overwoog dat de teksten op de LCD-schermen en de aard van de activiteiten wezen op een makelaardijvestiging, ondanks het verweer van de gedaagden dat het slechts om een tijdelijk verkoopinformatiepunt ging. De rechtbank wees de vordering van de eiseres toe, met uitzondering van de vordering tot betaling van de contractuele boetes, omdat niet was aangetoond dat de gedaagden al een makelaardijvestiging hadden geopend. De gedaagden werden veroordeeld tot het beëindigen van hun vestigingsactiviteiten binnen 48 uur na betekening van het vonnis, met een dwangsom van € 5.000,- per dag bij niet-nakoming, tot een maximum van € 100.000,-. De kosten van de procedure werden aan de gedaagden opgelegd.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK ARNHEM
Sector civiel recht
zaaknummer / rolnummer: 138637 / KG ZA 06-186
Vonnis in kort geding van 30 maart 2006
in de zaak van
[eiser]
handelend on[eiseres]naam [eiser],
gevestigd te [adres],
eiseres,
procureur en advocaat mr. A. van Weverwijk te [adres],
tegen
1. [gedaagde],
wonende te [adres],
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[gedaagde] MAKELAARDIJ B.V.,
gevestigd te [adres],
3. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[gedaagde] MAKELAARDIJ CULEMBORG B.V.,
gevestigd te [adres],
gedaagden,
advocaat mr. J.L.J.J. Nelissen te Tiel.
Partijen zullen hier[gedaagde]agde] en [eiseres] genoemd worden.
De procedure
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding
- de mondelinge behandeling
- de pleitnota v[gedaagde]agde].
Ten slotte is vonnis bepaald.
1.3. De voorzieningenrechter heeft vervolgens bij vonnis van 30 maart 2006 uitspraak gedaan, met dien verstande dat de motivering waarop na te melden beslissing steunt, afzonderlijk zal worden geminuteerd.
2. De feiten
2.1. [eiseres] heeft tot 1 juli 2005 s[gedaagde]agde] een vennootschap onder firma gedreven, handelend onder de naam “[gedaagde] Makelaardij” met vestigingen in [adres] en [adres].
2.2. Bij schriftelijke overeenkomst van 29 april 2005 zijn [eis[gedaagde]agde] de ontbinding en verevening van voornoemde vennootschap overeengekomen.
2.3. In artikel 15 van voornoemde overeenkomst is een non-concurrentiebeding opgenomen (hierna te noemen: het non-concurrentiebeding), waarin onder meer wordt bepaald:
“1. Partijen zijn na scheiding en deling vrij ieder het makelaarsbedrijf uit te oefenen op de wijze die hen goeddunkt, met dien verstande dat: (...)
b. [gedaagde] tot 1 oktober 2010 geen makelaardijvestiging zal aanvangen binnen de grenzen van de huidige kadastrale gemeente [adres], noch met een dergelijke vestiging een samenwerkingsverband aan zal gaan of in een dergelijke vestiging - direct of indirect – een belang zal nemen; (...)
2. Voor de toepassing van dit artikel verstaan partijen onder een makelaardijvestiging een al dan niet als hoofdvestiging aangemerkt onderdeel van de makelaardijonderneming van een vennoot, dat geheel of ten dele is ondergebracht in een gebouw of complex van gebouwen, van waaruit een duurzame bedrijfsuitoefening van de onderneming of een onderdeel daarvan plaatsvindt.”
2.4. In artikel 23 van voornoemde overeenkomst is onder meer bepaald:
“4. Wanneer één der vennoten één van de voorwaarden van deze overeenkomst niet, niet geheel of niet stipt nakomt, verbeurt de overtredende partij aan de andere partij een direct opeisbare boete groot € 50.000,- (zegge: vijftigduizend Euro) en voorts van € 5.000,- (zegge: vijfduizend Euro) voor iedere dag dat deze overtreding voortduurt.”
2.5. Bij schriftelijke huurovereenkomst van 15 maart 20[gedaagde]agde] van ’t Veerhoff B.V. een kantoorruimte gehuurd gelegen [adres] [adres] [adres] [adres]. De overeenkomst is aangegaan voor de duur van drie maanden, ingaande op 15 april 2006 en eindigend op 15 juli 2006.
2.6. In het naast voornoemde kantoorruimte gelegen postkanto[gedaagde]agde] een LCD-stelling geplaatst en enkele posters opg[gedaagde]agde] maakt daarop reclame. Op de LCD-schermen staat onder meer: “[gedaagde] NIEUWBOUW Binnenkort start de verkoop van 45 appartementen op het voormalige [adres] in [adres]” en “ VERKOOPADRES P[adres] [adres]06 [adres] [adres]”.
2.7. Bij brief van 15 maart 2006 heeft de advocaat van [[gedaagde]agde] gesommeerd geen makelaardijvestiging te openen in de gemeente [adres].
2.8. Bij brief van 16 maart 2006 heeft de advocaat van [[gedaagde]agde] meegedeeld dat zij het vestigingsbeding uit de overeenkomst heeft overtreden door een vestiging te starten op het adres [adres] te [adres]. Voorts heeft de advocaat van [[gedaagde]agde] gesommeerd alle (vestigings)activiteiten per direct te beëindigen en de verbeurde boetes over te maken op zijn derdengeldrekenin[gedaagde]agde] heeft daaraan geen gehoor gegeven.
2.10. Tussen partijen staat vast dat elk van hen zowel in [adres] als in [adres] woningen mag verkopen en mag adverteren c.q. reclame mag maken.
3. De vordering
3.1. [eiseres] vordert, samengevat weergege[gedaagde]agde] te gebieden de makelaardijvestiging althans de activiteiten aan
het adres [adres] te [adres] per direct te beëindi[gedaagde]agde] te gebieden alle fysieke uitingen zoals omschreven in het lichaam
van de dagvaarding per direct te verwijderen en verwijderd te hou[gedaagde]agde] te veroordelen tot betaling van de contractuele boete van
€ 50.000,-, te vermeerderen met de contractuele boete van € 5.000,- per dag
vanaf de dag der overtreding (15 maart 2006), althans tot betaling van een
voorschot op voornoemde boe[gedaagde]agde] te verbieden een makelaardijvestiging aan te vangen binnen de
grenzen van de kadastrale gemeente [adres] dan wel met een dergelijke vestiging
een samenwerkingsverband aan te gaan of in een dergelijke vestiging -direct of indirect-
een belang te nemen op straffe van en dwangsom van € 5.000,- per dag dat de
overtreding voortduurt, na betekening van het vonni[gedaagde]agde] voert gemotiveerd verweer, waarop, voor zover van belang, hierna zal worden ingegaan.
4. De beoordeling
4.1 [eiseres] stelt zich op het standpunt dat onder meer uit de teksten op de LCD-schermen in de etalage van het voormalig postkantoor kan worden afge[gedaagde]agde] een makelaardij heeft gevestigd of zal vestigen in de gemeente [adres]. Volgens [eisere[gedaagde]agde] daarmee in strijd met het hiervoor onder 2.3. genoemde non-concurrentiebeding gehandeld en de contractuele boete verbeurd.
4.2 Daartegenov[gedaagde]agde] zich primair op het standpunt dat zij het non-concurrentiebeding niet overtreedt omdat de door haar gehuurde ruimte geen makelaardijvestiging is en slechts zal worden gebruikt als verkoopinformatiepunt ten behoeve van het project Rabobank [adres], zodat er geen sprake is van een makelaardijvestiging. Zij stelt dat de daadwerkelijke verkoop vanuit haar vestiging in [adres] zal plaatsvinden.
4.3 De essentie van dit gesch[gedaagde]agde] door het plaatsen van LCD-schermen en/of posters in het voormalig postkantoor van [adres] met daarop de teksten zoals hiervoor onder De feiten 2.6 is weergegeven, handelt in strijd met het non-concurrentiebeding. Volgens vaste jurisprudentie zijn voor de uitleg van een in een overeenkomst opgenomen beding niet alleen de bewoordingen van het beding van belang maar komt het ook aan op de zin die partijen in de gegeven omstandigheden over en weer redelijkerwijs aan dat beding mochten toekennen en op hetgeen zij te dien aanzien redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten (Haviltex-criterium). De voorzieningenrechter overweegt daartoe het navolgende.
4.4 De tekst van lid 1 van het non-concurrentiebeding luidt onder meer dat [gedaagde] tot 1 oktober 2010 “geen makelaardijvestiging zal aanvangen” binnen de grenzen van de huidige gemeente [adres]. Het ver[gedaagde]agde] dat in casu geen sprake is van een makelaardijvestiging maar slechts van een verkoopinformatiepunt wordt verworpen. Immers, niet valt in te zien dat uit de mededelingen op de LCD-schermen in het voormalig postkantoor waa[gedaagde]agde] onder meer haar volledige woningaanbod wordt getoond in combinatie met de vermelding “verkoopadres per medio april 2006”, iets anders moet worden afgeleid[gedaagde]agde] een makelaardij vestigt aan het adres [adres] [adres] te [gedaagde]agde] richt een kantoor in en staat potentiële kopers te woord. Het feit dat de daadwerkelijke verkoop in [adres] plaats zal gaan vinden doet daaraan niet af. Dit betekent dat, geoordeeld naar de letter van deze b[gedaagde]agde] handelt in strijd met het non-concurrentiebeding.
4.5 Vervolgens dient de vraag beantwoord te worden welke bedoeling partijen hadden bij het aangaan van de overeenkomst en wat zij redelijkerwijs over en weer van elkaar mochten verwachten. [eiseres] heeft onweersproken gesteld dat het de uitdrukkelijke bedoeling van partijen was, dat zij, mede gelet op de door haar betaalde goodwill, exclusief in [adres] een makelaardijvestiging zou (blijven) drijve[gedaagde]agde] exclusief een makelaardijvestiging in [adres] zou [gedaagde]agde] heeft subsidiair aangevoerd dat er, ingevolge het bepaalde in lid 2, van schending van het non-concurrentiebeding geen sprake is omdat er vanuit het pand aan het adres [adres] [adres] geen duurzame bedrijfsuitoefening plaats zal vinden, doch slechts tijdelijk (voor de duur van drie maanden en maximaal 9 uur per week). Dit ver[gedaagde]agde] komt erop neer dat het haar vrij zou staan in [adres] een makelaardijvestiging te openen, zolang dit maar geen duurzaam karakter heeft. Lid 2 van het non-concurrentiebeding, zoals hiervoor onder De feiten sub 2.3 vermeld, spreekt weliswaar van duurzame bedrijfsuitoefening, maar vooralsn[gedaagde]agde] niet aannemelijk gemaakt dat partijen bij het aangaan van de overeenkomst de bedoeling hadden uitsluitend een duurzame vestiging van de concurrerende andere partij uit te sluiten, anders gezegd: een tijdelijke vestiging wél toe te staan. Vast staat dat het bepaalde in lid 2 later, althans niet in het bijzijn van partijen aan de overeenkomst is toegevoegd zonder dat het met hen is besproken. Ook de accountant die de overeenkomst (mede) heeft geredigeerd, heeft ter zitting desgevraagd verklaard dat lid 2 achteraf en zonder overleg met partijen is toegevoegd, waarbij ter bepaling van de strekking van de term ‘makelaardijvestiging’ aansluiting is gezocht bij de door de Kamer van Koophandel gehanteerde terminologie. Van enige bedoeling van partijen was hem niets bekend. Bovendien sluit de tekst van de mededi[gedaagde]agde] op de LCD-schermen heeft geplaatst, niet aan bij haar verweer. Voor buitenstaanders of potentiële klanten blijkt immers uit niets dat het om een tijdelijk informatiepunt zou gaan. Het ver[gedaagde]agde] faalt derhalve.
4.6 Uit het voorgaande volgt dat de vordering tot beëindiging van de vestigingsactivite[gedaagde]agde](waaronder onder meer dienen te worden verstaan alle activiteiten die leiden tot het openen van een makelaardijvestiging, het openen van het onderhavige kantoor en het op enigerlei wijze aankondigen van een verkoopadres in de gemeente [adres]), op straffe van een dwangsom, zal worden toegewezen als na te melden, met dien verstande dat het totaal daarvan zal worden gemaximeerd. Voor toewijzing van de vordering tot betaling van de contractuele boetes bestaat vooralsnog geen aanleiding, omdat niet gesteld of gebleke[gedaagde]agde] reeds op het moment van het uitbrengen van de dagvaarding een makelaardijvestiging in [adres] heeft geopend, doch slechts dat zij voornemens is dat met ingang van medio april 2006 te doen.
4.7 De vordering van [eiseres] om [gedaagde] C.S. te gebieden alle fysieke uitingen zoals omschreven in het lichaam van de dagvaarding, per direct te verwijderen en verwijderd te houden, dient, gelet op hetgeen onder De feiten sub 2.10 is vermeld, te worden afgeweze[gedaagde]agde] zal, als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij, worden verwezen in de kosten van deze procedure.
5. De beslissing
De voorzieningenrechter
5.1.[gedaagde]agde] binnen 48 uur na betekening van dit vonnis de vestigingsactiviteiten aan het adres [adres] [adres] te [adres] te beëindigen,
5.2. ver[gedaagde]agde] om ingeval zij na betekening van dit vonnis in gebreke mocht blijven aan bovenstaand gebod te voldoen, aan [eiseres] een dwangsom te betalen van € 5.000,- per dag, echter met een maximum van € 100.000,-,
5.3. ver[gedaagde]agde] in de proceskosten, aan de zijde van [eiseres] tot op heden begroot op € 1.135,32,
5.4. verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.5. wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. I.D. Jacobs en in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier mr. E.S.M. Daamen op 30 maart 2206 terwijl de motivering waarop dit vonnis steunt is geminuteerd op 12 april 2006.