ECLI:NL:RBARN:2006:AX9532

Rechtbank Arnhem

Datum uitspraak
13 maart 2006
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
135382/135384
Instantie
Rechtbank Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Insolventierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling wegens niet te goeder trouw zijn ten aanzien van consumptieve leningen

Op 13 maart 2006 heeft de Rechtbank Arnhem uitspraak gedaan in een zaak betreffende de afwijzing van een verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling (WSNP) door twee verzoekers. De verzoekers, die beiden woonden in [woonplaats], hadden op 27 december 2005 een verzoekschrift ingediend tot toepassing van de schuldsaneringsregeling. Tijdens de zitting op 6 maart 2006 zijn de verzoekers gehoord. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verzoekers in een toestand verkeerden waarin zij hadden opgehouden te betalen, en dat het redelijkerwijs te voorzien was dat zij niet in staat zouden zijn om hun schulden te blijven betalen.

De rechtbank oordeelde dat de verzoekers niet te goeder trouw waren ten aanzien van het aangaan van consumptieve leningen. De verzoekers hadden een totale schuldenlast van ongeveer € 31.000,--, die was ontstaan door overbesteding en het aangaan van diverse leningen bij onder andere ABN-Amro Bank, Comfort Card, DSB Bank en PrimeLine. Ten tijde van het afsluiten van deze leningen waren de inkomsten van de verzoekers al zodanig dat zij de aflossing nauwelijks konden nakomen, en beiden hadden geen vast dienstverband, maar werkten via uitzendbureaus.

De rechtbank concludeerde dat de verzoekers, ondanks hun financiële situatie, toch leningen waren aangegaan, waaronder een lening bij de DSB Bank voor de inrichting van de kinderkamer, terwijl de verzoekster na maart 2003 niet meer werkte. De rechtbank oordeelde dat de verzoekers redelijkerwijs hadden moeten begrijpen dat zij niet in staat zouden zijn om deze kredieten te financieren, en dat zij derhalve niet te goeder trouw waren ten aanzien van hun schulden. De rechtbank heeft de verzoeken tot toepassing van de schuldsaneringsregeling afgewezen en het vonnis werd later bekrachtigd door het Hof op 11 mei 2006.

Uitspraak

afwijzing toepassing schuldsanering
rekestnummers: 135382/FT-RK 05.2059 en 135384/FT-RK 05.2060 / es
nummers verklaringen: EDE0210501707 en EDE0210501715
uitspraakdatum: 13 maart 2006
Rechtbank Arnhem,
ENKELVOUDIGE KAMER
[verzoekers], beiden wonende te [adres]
[woonplaats],
verzoekers,
hebben op 27 december 2005 een verzoekschrift met bijlagen ingediend tot toepassing van de schuldsaneringsregeling.
Verzoekers zijn gehoord ter terechtzitting van 6 maart 2006.
De verzoekschriften voldoen aan de daaraan gestelde eisen. Verzoekers verkeren in de toestand dat zij hebben opgehouden te betalen, dan wel dat redelijkerwijs is te voorzien dat zij niet zullen kunnen voortgaan met betaling van hun schulden.
Verzoekers zijn ten aanzien van een aantal schulden niet te goeder trouw geweest.
De rechtbank stelt vast dat een groot deel van de schulden is ontstaan als gevolg van overbesteding. Verzoekers hebben een totale schuldenlast van ongeveer € 31.000,--. Verzoekers zijn diverse leningen aangegaan bij de ABN-Amro Bank, Comfort Card, DSB Bank en PrimeLine. Ten tijde van de het afsluiten van deze leningen waren de inkomsten van de verzoekers al zodanig dat zij de aflossing van deze kredieten nauwelijks konden nakomen. Verzoekers hadden allebei geen vast dienstverband en werkten via uitzendbureau’s. Hun inkomsten waren dan ook niet zekergesteld voor een lange periode. Mevrouw [verzoekster] heeft na maart 2003 überhaupt niet meer gewerkt aangezien zij in verwachting was en haar jaarcontract bij het uitzendbureau was afgelopen. Toch zijn verzoekers ook hierna nog een lening aangegaan bij de DSB Bank voor de inrichting van de kinderkamer en de aankoop van inboedel. Verzoekers wisten of hadden redelijkerwijs moeten begrijpen dat zij niet in staat zouden zijn om deze kredieten te financieren. Daarmee is aannemelijk dat verzoekers ten aanzien van die schulden niet te goeder trouw zijn geweest.
De verzoeken tot toepassing van de schuldsaneringsregeling dienen derhalve te worden afgewezen.
BESLISSING
De rechtbank:
- wijst de verzoeken af.
- 2 -
rekestnummers: 135382/FT-RK 05.2059 en 135384/FT-RK 05.2060 / es
nummers verklaringen: EDE0210501707 en EDE0210501715
Gewezen door mr. F.M.T. Quaadvliet, lid van genoem-de kamer, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 13 maart 2006 in tegenwoordigheid van de griffier.