ECLI:NL:RBARN:2006:AX8766
Rechtbank Arnhem
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Aansprakelijkheid en vrijwaring na aanrijding en mishandeling
In deze zaak vordert eiser een verklaring voor recht dat gedaagde aansprakelijk is voor de schade die hij heeft geleden door een incident op 21 mei 2004, waarbij gedaagde met zijn motorrijtuig tegen eiser is opgereden en hem tevens heeft mishandeld. De rechtbank behandelt de vordering in het incident, waarin gedaagde verzoekt om zijn WAM-verzekeraar, Reaal Verzekeringen N.V., in vrijwaring op te roepen. Eiser voert verweer tegen deze oproeping.
De rechtbank overweegt dat de incidentele conclusie tot oproeping in vrijwaring door gedaagde te laat is ingediend, aangezien dit volgens artikel 210 lid 1 Rv vóór alle weren moet gebeuren. Gedaagde heeft aangevoerd dat hij niet kon opmaken dat eiser zich op het standpunt stelde dat de schade door zijn auto was veroorzaakt. De rechtbank oordeelt echter dat dit wel degelijk uit de dagvaarding blijkt.
Daarom verklaart de rechtbank gedaagde niet-ontvankelijk in zijn vordering tot oproeping in vrijwaring. Gedaagde wordt als de in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de kosten van het incident. De procedure in de hoofdzaak wordt naar de rol verwezen voor akte aan de zijde van eiser, waarbij hij zich kan uitlaten over de stellingen van gedaagde. De rechtbank bepaalt dat de zaak weer op de rol zal komen op 17 mei 2006 voor deze akte.