ECLI:NL:RBARN:2006:AX1990

Rechtbank Arnhem

Datum uitspraak
25 april 2006
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
AWB 05/2827
Instantie
Rechtbank Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen de weigering om de openingstijden van horecabedrijf te Ede te verruimen tot 3.00 uur ‘s nachts

In deze zaak gaat het om een beroep tegen de weigering van de burgemeester van de gemeente Ede om de openingstijden van het horecabedrijf "Bad Habits" te verruimen tot 3.00 uur 's nachts. De eiser had op 5 december 2004 een aanvraag ingediend voor een horeca-exploitatievergunning en verzocht om verruiming van de openingstijden tot 2.00 uur. Op 28 februari 2005 vroeg de eiser om verdere verruiming tot 3.00 uur. De burgemeester verleende op 10 maart 2005 een vergunning tot 2.00 uur, maar wees het verzoek voor 3.00 uur af bij besluit van 5 april 2005. Eiser maakte bezwaar tegen deze besluiten, maar het bezwaar werd ongegrond verklaard. Hierop volgde beroep bij de rechtbank.

De rechtbank oordeelde dat de burgemeester de aanvraag voor verruiming van de openingstijden niet correct had behandeld. De rechtbank stelde vast dat het horecabedrijf "Bad Habits" zich in een horecaconcentratiegebied bevond, waar op vrijdag en zaterdag een vergunning tot 3.00 uur kon worden verleend. De rechtbank concludeerde dat de burgemeester de aanvraag ten onrechte had afgewezen, omdat het horecabedrijf niet op de lijst van horecabedrijven stond die onder de beleidsregel voor sluitingstijden viel. De rechtbank vernietigde het bestreden besluit en droeg de burgemeester op om een nieuw besluit te nemen, rekening houdend met de uitspraak.

Daarnaast werd de burgemeester veroordeeld in de proceskosten van de eisers, die op € 644,-- werden begroot. De rechtbank benadrukte dat de burgemeester ook het griffierecht van € 276,-- aan de eisers moest vergoeden. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 25 april 2006.

Uitspraak

RECHTBANK ARNHEM
Sector bestuursrecht
Registratienummer: AWB 05/2827
Uitspraak ingevolge artikel 8:77 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) in het geding tussen:
1. [X] BV, gevestigd te [plaats], eiseres,
2. [eiser], wonende te [woonplaats], eiser,
vertegenwoordigd door mr. G.H.J. Luimes,
en
de Burgemeester van de gemeente Ede, verweerder.
1. Aanduiding bestreden besluit
Besluit van verweerder van 22 juni 2005.
2. Procesverloop
Op 5 december 2004 heeft eiser bij verweerder een aanvraag om een vergunning ingediend voor het exploiteren van horecabedrijf “Bad Habits” aan De Halte 83 te Ede, waarbij is verzocht om verruiming van de voor het horecabedrijf geldende openingstijden tot 02.00 uur.
Bij brief van 28 februari 2005 heeft eiser verweerder verzocht om verruiming van de voor het horecabedrijf geldende openingstijden tot 03.00 uur.
Bij besluit van 10 maart 2005 heeft verweerder aan eiseres onder meer een horeca-exploitatievergunning alsmede een vergunning openingstijd tot 02.00 uur verleend.
Bij besluit van 5 april 2005 heeft verweerder het verzoek van eiser van 28 februari 2005 tot verruiming van de openingstijden afgewezen.
Tegen het besluit van 10 maart 2005 hebben eisers op 19 april 2005 bezwaar bij verweerder gemaakt.
Bij het in rubriek 1 aangeduide besluit heeft verweerder het bezwaar van eisers ongegrond verklaard en het besluit van 5 april 2005 gehandhaafd.
Tegen dit besluit is beroep ingesteld en door verweerder is een verweerschrift ingediend. Naar deze en de overige door partijen ingebrachte stukken wordt hier kortheidshalve verwezen.
Het beroep is behandeld ter zitting van de rechtbank van 17 januari 2006. Eisers zijn aldaar vertegenwoordigd door mw. mr. G.H.J. Luimes en [eiser]. Verweerder heeft zich doen vertegenwoordigen door mw. mr. W.N. Marijs.
3. Overwegingen
De rechtbank stelt voorop dat de brief van eiser van 28 februari 2005, waarbij eiser heeft verzocht om verruiming van de voor het horecabedrijf geldende openingstijden tot 03.00 uur, als een wijziging van de door eiser op 5 december 2004 bij verweerder ingediende aanvraag moet worden aangemerkt.
Bij het besluit op de aanvraag van 10 maart 2005 heeft verweerder echter niet tevens op de wijziging van de aanvraag een besluit genomen. Eerst bij besluit van 5 april 2005 heeft verweerder op de gewijzigde aanvraag een besluit genomen. Dit heeft tot gevolg dat het besluit van 10 maart 2005 een incompleet besluit betreft en dit besluit en het besluit van 5 april 2005 samen als het primaire besluit op de aanvraag moeten worden beschouwd.
Op grond van het vorenstaande richt het door eisers tegen het besluit van 10 maart 2005 bij verweerder gemaakte bezwaar zich tevens tegen het besluit van 5 april 2005, hetgeen blijkens de stukken en het verhandelde ter zitting ook de bedoeling van eisers is geweest.
Beoordeeld moet worden of het bestreden besluit de rechterlijke toetsing kan doorstaan.
Aan het bestreden besluit ligt -kort samengevat- het standpunt van verweerder ten grondslag, dat het café “Bad Habits” niet staat vermeld op de lijst van horecabedrijven behorende bij de Beleidsregel sluitingstijden voor horecabedrijven in de gemeente Ede 2003. Deze lijst bevat horeca-gelegenheden, die op grond van oude rechten en/of ligging in het horecaconcentratiegebied van vrijdag tot en met zaterdag open mogen zijn tot 03.00 uur.
Eisers hebben het bestreden besluit gemotiveerd bestreden. Op hun stellingen zal, hierna, waar nodig, nader worden ingegaan.
Op grond van artikel 1.4, eerste lid van de Algemene plaatselijke verordening van de gemeente Ede (hierna: APV) kunnen aan een krachtens deze verordening verleende vergunning of ontheffing voorschriften en beperkingen worden verbonden. Deze voorschriften en beperkingen mogen slechts strekken tot bescherming van het belang of de belangen in verband waarmee de vergunning of ontheffing is vereist.
Ingevolge artikel 2.3.1.4, eerste lid, van de APV is het de houder van een horecabedrijf met uitzondering van coffeeshops verboden dit zonder vergunning van de burgemeester voor bezoekers geopend te hebben en aldaar bezoekers toe te laten of te laten verblijven: tussen 00.00 uur en 06.00 uur. Op grond van het derde lid van dit artikel kan de burgemeester overeenkomstig het gestelde in artikel 1.4 door middel van een vergunningvoorschrift voor een afzonderlijk horecabedrijf of voor een daartoe behorend terras een ander sluitingsuur of andere sluitingsuren vaststellen.
In artikel 1 van de op 1 augustus 2003 in werking getreden Beleidsregel sluitingstijden voor horecabedrijven in de gemeente Ede 2003 (hierna: de Beleidsregel) zijn categorieën van horecabedrijven opgenomen die in de beleidsregel worden genoemd. Voor de cafés en restaurants zijn als categorieën opgenomen; het horecaconcentratiegebied, zijnde het Museumplein en omgeving volgens besluit van BZ94/28N en 1994/7-II, en de overige gebieden.
Ingevolge artikel 2.1 van de Beleidsregel kan in het horecaconcentratiegebied op vrijdag en zaterdag een vergunning worden verleend aan de horecaondernemers van cafés en restaurants om het horecabedrijf tot de volgende ochtend 03.00 uur geopend te hebben.
Ingevolge artikel 3 van de Beleidsregel kan in de overige gebieden alle dagen van de week een vergunning sluitingstijd worden verleend aan de horecaondernemers van cafés en restaurants om het horecabedrijf tot 02.00 uur in de volgende ochtend geopend te hebben.
In de bijlage bij de Beleidsregel, waarnaar in de toelichting op de Beleidsregel wordt verwezen, zijn de horecabedrijven met de huidige eigenaren beschreven, die op grond van oude rechten en of ligging in het horecaconcentratiegebied een sluitingstijd hebben van zondag tot en met donderdag tot 02.00 uur en vrijdag tot en met zaterdag tot 03.00 uur.
De rechtbank stelt op grond van de stukken en het verhandelde ter zitting vast dat het horecabedrijf “Bad Habits” -anders dan verweerder in het besluit van 5 april 2005 heeft gesteld- is gelegen in het horecaconcentratiegebied, zoals dat bij besluit van de raad van 24 februari 1994, BZ 94/28 N, is vastgesteld. Gelet op het hiervoor weergegeven artikel 2.1 van de Beleidsregel kan door verweerder derhalve ten behoeve van “Bad Habits” voor vrijdag en zaterdag een vergunning worden verleend om het horecabedrijf tot de volgende ochtend 03.00 uur geopend te hebben. Het standpunt van verweerder, dat “Bad Habits” daarvoor niet in aanmerking komt omdat dit horecabedrijf niet is opgenomen in de bijlage bij de Beleidsregel, kan de rechtbank niet volgen. De bijlage bij de beleidsregel betreft naar het oordeel van de rechtbank immers niet meer dan een weergave van horecabedrijven die op dat moment op grond van oude rechten en of ligging in het horecaconcentratiegebied een sluitingstijd hebben van zondag tot en met donderdag tot 02.00 uur en vrijdag tot en met zaterdag tot 03.00 uur. In de Beleidsregel noch in de toelichting is bepaald, dat dit beleid slechts van toepassing is op de in de bijlage bij de Beleidsregel opgenomen horecabedrijven. De Beleidsregel en de toelichting bevatten daarvoor naar het oordeel van de rechtbank ook geen aanknopingspunten. De namens verweerder ter zitting gegeven toelichting, dat de bijlage als een nadere invulling van de beleidsregel moet worden gezien, leidt de rechtbank niet tot een andersluidend oordeel. De door verweerder beoogde beperkte toepassing van de Beleidsregel is namelijk, zoals hiervoor al is overwogen, expliciet noch impliciet in de Beleidsregel neergelegd.
Op grond van het bovenstaande is de rechtbank van oordeel, dat het bestreden besluit niet op een deugdelijke motivering berust. Dit leidt er toe dat het bestreden besluit wegens strijd met het bepaalde in artikel 7:12, eerste lid, van de Awb voor vernietiging in aanmerking komt.
Bij het door verweerder nieuw te nemen besluit op het bezwaar zal verweerder tevens een besluit moeten nemen op het verzoek van eisers om vergoeding van de in verband met de bezwaarprocedure gemaakte kosten.
De rechtbank acht termen aanwezig om met toepassing van artikel 8:75 van de Awb verweerder te veroordelen in de kosten van eisers die op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor vergoeding in aanmerking komen. Deze kosten zijn begroot op € 644,--, zijnde kosten van verleende rechtsbijstand. Van andere kosten in dit verband is de rechtbank niet gebleken.
Het hiervoor overwogene leidt de rechtbank, mede gelet op artikel 8:74 van de Awb, tot de volgende beslissing.
4. Beslissing
De rechtbank
verklaart het beroep gegrond;
vernietigt het bestreden besluit;
bepaalt dat verweerder een nieuw besluit neemt op het bezwaar van eisers met inachtneming van hetgeen in deze uitspraak is overwogen;
veroordeelt verweerder in de door eisers gemaakte proceskosten ten bedrage van € 644,-- en wijst de gemeente Ede aan als de rechtspersoon die deze kosten moet vergoeden;
bepaalt voorts dat de gemeente Ede het door eisers betaalde griffierecht ten bedrage van
€ 276,-- aan eisers vergoedt.
Aldus gegeven door mr. G.H.W. Bodt, rechter, in tegenwoordigheid van mr. G.W.B. Heijmans, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 25 april 2006.
De griffier, De rechter,
Tegen deze uitspraak staat voor belanghebbenden, behoudens het bepaalde in artikel 6:24 juncto 6:13 van de Awb, binnen 6 weken na de dag van verzending hiervan, hoger beroep open bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, Postbus 20019, 2500 EA 's-Gravenhage.
Verzonden op: