zaaknummer / rolnummer: 137502 / KG ZA 06-119
Vonnis in kort geding van 30 maart 2006
[eiser],
wonende te [woonplaats],
eiser,
procureur mr. H.M.G. van Lotringen,
advocaat mr. E.N. de Bode te Amsterdam,
de naamloze vennootschap
CONTINUON NETBEHEER N.V.,
gevestigd te Arnhem,
gedaagde,
vertegenwoordigd door P.P.J. van Velzen, manager afdeling Energiefraude
advocaat mr. M. Cancian te Arnhem.
Partijen zullen hierna [eiser] en Continuon genoemd worden.
De procedure
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding
- de mondelinge behandeling
- de pleitnota van [eiser]
- de pleitnota van Continuon
- de in het geding gebrachte producties.
Ten slotte is vonnis bepaald.
De feiten
[eiser] bewoont de woning aan het [adres] te [woonplaats] (verder: de woning).
Op 8 november 2000 heeft [eiser] met Continuon een overeenkomst gesloten op grond waarvan Continuon zorgdraagt voor – onder meer – het transport van elektriciteit naar de woning en het beschikbaar stellen van een meetinrichting. Op de overeenkomst met Continuon zijn de algemene voorwaarden “Aansluiting en transport elektriciteit voor huishoudelijke afnemers" van toepassing (hierna: de algemene voorwaarden). Daarnaast heeft [eiser] met N.V. Nuon Energie (verder: Nuon Energie) een overeenkomst gesloten op grond waarvan Nuon Energie zorgdraagt voor levering van elektriciteit.
Op 20 januari 2005 heeft de politie in aanwezigheid van Continuon een inval gedaan in de woning van [eiser]. Daarbij is geconstateerd dat in de woning een hennepkwekerij werd geëxploiteerd. Continuon heeft daarop de (door of vanwege haar) in de woning aangebrachte elektriciteitsmeter verwijderd.
Bij brief van 17 maart 2005 is namens Nuon Monitoring, onderdeel van N.V. Nuon Infra (verder: Nuon Infra), aan de raadsman van [eiser] bericht dat uit onderzoek is gebleken dat met de elektriciteitsmeter is geknoeid en dat concrete aanwijzingen bestaan dat de meterstand is teruggedraaid. Bij gelijke brief heeft Nuon Infra de schade berekend die is ontstaan door het mislopen van inkomsten door het ongemeten verbruik. Deze schade is, verhoogd met de gemaakte kosten, vastgesteld op een bedrag van € 5.726,58. Dit bedrag is nadien bijgesteld tot een bedrag van € 5.060,58. Continuon heeft aangegeven eerst tot herplaatsing van de meter en heraansluiting op het elektriciteitsnet over te gaan nadat [eiser] het volledige, door Nuon Infra berekende, schadebedrag heeft voldaan.
[eiser] vordert thans dat Continuon wordt veroordeeld om binnen vijf dagen na betekening van het in dezen te wijzen vonnis over te gaan tot herplaatsing van de elektriciteitsmeter, een en ander op straffe van verbeurte van een dwangsom.
Aan zijn vordering heeft [eiser] allereerst ten grondslag gelegd dat – voor zover hem bekend – nimmer met de elektriciteitsmeter is geknoeid. Daarbij heeft hij de inhoud van het door Nuon Infra opgestelde frauderapport betwist en er op gewezen dat de meter na verwijdering is zoekgeraakt, waarmee de mogelijkheid om een contra-expertise te laten verrichten hem feitelijk is ontnomen. Voorts verzet hij zich tegen de naar zijn mening tamelijk arbitraire vaststelling door Nuon Infra van de hoogte van de naheffing. Ten onrechte is Nuon Infra bij de berekeningen van het elektriciteitsgebruik voor de kwekerij uitgegaan van minimaal drie oogsten – dit standpunt heeft Nuon Infra naar zijn mening onvoldoende onderbouwd – en eveneens ten onrechte heeft Nuon Infra gesteld dat (ook) het reguliere gebruik sedert 2001 niet volledig is gemeten. Weliswaar is juist dat in de periode 2000-2001 een beduidend hoger energiegebruik is geregistreerd dan in de navolgende jaren, maar dit vindt zijn oorzaak in de omstandigheid dat [eiser] in de winter van 2000-2001 niet over een gaskachel beschikte en zijn woning elektrisch heeft verwarmd. Niet kan hieruit worden afgeleid dat het geregistreerde reguliere verbruik sedert 2001 niet de werkelijkheid weergeeft. [eiser] heeft er in dit verband op gewezen dat de meterstanden jaarlijks door medewerkers van de Continuon zelf zijn gecontroleerd.
[eiser] heeft Nuon Energie inmiddels betaald hetgeen hij is verschuldigd op grond van de meterstand ten tijde van de verwijdering van de meter. Nuon Energie heeft daarmee – zo stelt [eiser] – geen opeisbare vordering (meer) jegens hem, zodat aan Continuon gelet hierop niet langer een opschortingsrecht toekomt. Daarbij heeft [eiser] er op gewezen dat Continuon in [woonplaats] een monopoliepositie inneemt met betrekking tot het plaatsen van meetinrichtingen. Door aan het terugplaatsen van de meter in feite de voorwaarde te verbinden dat [eiser] de pretense vordering die Nuon Energie op hem heeft voldoet, maakt Continuon naar de mening van [eiser] misbruik van deze positie.
Continuon heeft gemotiveerd verweer gevoerd. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
De beoordeling
Het spoedeisend belang van [eiser] vloeit voort uit zijn stellingen.
Als onweersproken staat vast dat [eiser] als huurder van de woning met Continuon een overeenkomst heeft gesloten op grond waarvan Continuon – tegen betaling – zorgt voor het ter beschikking stellen van een meetinrichting en het in stand houden van de bestaande aansluiting van de woning op het elektriciteitsnet. In dit kort geding gaat het om de vraag of Continuon wanprestatie pleegt door de elektriciteitsmeter te verwijderen en verwijderd te houden tot het moment waarop [eiser] het volledige (door Nuon-Infra berekende) schadebedrag heeft voldaan.
De eerste vraag die in dit verband dient te worden beantwoord is de vraag of Continuon terecht heeft kunnen overgaan tot het verwijderen van de elektriciteitsmeter. Continuon stelt van wel en heeft daartoe aangevoerd dat uit onderzoek is gebleken dat met de meter is gefraudeerd. Zo zouden de op de meter aanwezige ijkzegels – gelet op de letter-cijfer combinatie die daarop is weergegeven – niet de originele zegels zijn die bij de herijking in 1988 zijn gebruikt, hetgeen zijn bevestiging vindt in de omstandigheid dat de ijkzegels niet zijn gecorrodeerd. Dit had – zo stelt Continuon – door tijdsverloop wel gemoeten. Hetzelfde geldt voor het aangetroffen zegeldraad. Deze had door oxidatie een bruine kleur moeten hebben, hetgeen niet het geval is. Door de originele ijkzegels te verwijderen is het mogelijk de kap van de elektriciteitsmeter te verwijderen en de stand van het telwerk terug te draaien. Dat dit ook gebeurd is acht Continuon aannemelijk, nu de ijkgroefsleuven zijn beschadigd en de telwerkcijfers niet meer in één lijn staan.
De voorzieningenrechter ziet – mede gelet op het door Continuon in dit verband overgelegde fotomateriaal – geen aanleiding aan de conclusie van Continuon te twijfelen. De omstandigheid dat de betreffende meter thans is “zoekgeraakt” (waardoor [eiser] de mogelijkheid om een contra-expertise te laten verrichten is ontnomen) is daarbij weliswaar op zijn zachtst gezegd bijzonder ongelukkig, doch niet van een zodanig gewicht dat de conclusie van Continuon reeds hierom als onbruikbaar terzijde dient te worden geschoven. Dit geldt temeer indien daarbij het volgende wordt betrokken.
Niet is weersproken dat het geregistreerde gebruik op de meter over de periode van 5 februari 2004 tot de inval op 20 januari 2005 in totaal 6377 Kwh bedraagt. Voorts is niet betwist dat in de woning sprake is geweest van een hennepkwekerij. Nuon Infra heeft aan de hand van de in de woning aangetroffen apparatuur berekend hoeveel elektriciteit er per kweek moet zijn gebruikt en komt daarbij uit op een gebruik van (in totaal) 8910 Kwh. Op basis van de mate van vervuiling van de aanwezige koolstoffilters heeft Nuon Infra vervolgens vastgesteld dat bij benadering drie kweken hebben plaatsgehad. Hoewel [eiser] het aantal van drie oogsten heeft betwist, volgt uit de door Nuon Infra uitgevoerde berekeningen – die de voorzieningenrechter voorshands niet onaannemelijk voorkomen – dat ook in het geval slechts één maal is geoogst, het geregistreerde gebruik te gering is om naast het reguliere gebruik tevens het gebruik ten behoeve van de hennepkwekerij te omvatten. Dat in ieder geval één maal is geoogst is aannemelijk, gelet op de bij de inval aangetroffen – gebruikte – knipschaartjes. Aldus beschouwd is het op zijn minst onwaarschijnlijk dat de geregistreerde meterstand het werkelijke verbruik heeft weergegeven.
Indien door of vanwege Continuon aangebrachte verzegelingen zijn verbroken dan wel indien handelingen zijn verricht waardoor de hoeveelheid getransporteerde elektriciteit niet of niet juist kan worden vastgesteld, is Continuon gerechtigd om tot verwijdering van de meter over te gaan (artikel 9, eerste lid, aanhef en sub b, van de algemene voorwaarden). In zoverre dienen de grieven van [eiser], dat Continuon de in de woning aanwezige meter ten onrechte heeft verwijderd, te worden verworpen. Vraag is vervolgens of aan Continuon – zoals zij zelf meent – thans nog een opschortingsrecht toekomt. In dit verband wordt het volgende overwogen.
Op grond van het bepaalde in artikel 9, derde lid van de algemene voorwaarden wordt – samengevat – eerst tot herplaatsing van de meter overgegaan nadat de reden voor de verwijdering is weggenomen en de kosten van de verwijdering en de herplaatsing, alsmede de eventueel in verband hiermee geleden schade geheel zijn voldaan.
Opgemerkt wordt dat de schade die is ontstaan vanwege het niet geregistreerde en daardoor onbetaald gebleven elektriciteitsverbruik – anders dan Continuon ter zitting heeft betoogd – niet door Continuon is geleden maar door Nuon Energie. Continuon kan hierin op zichzelf dan ook geen opschortingsgrond vinden. Dit neemt niet weg dat Continuon kosten heeft gemaakt voor het verwijderen van de meter (de voorrijkosten daaronder begrepen) en dat ook het plaatsen van de meter wederom kosten met zich zal brengen. Deze kosten heeft [eiser] tot op heden niet voldaan. Reeds op grond hiervan heeft Continuon een vordering op [eiser] en mag zij – in afwachting van de betaling – haar uit de overeenkomst met [eiser] voortvloeiende verplichtingen opschorten.
Voorgaande betekent echter niet dat [eiser], indien hij de door Continuon geleden schade vergoedt, wederom recht kan doen gelden op aansluiting van de meter. Immers, Continuon kan op grond van het hiervoor genoemde artikel 9, derde lid, van de algemene voorwaarden haar aansluitingsverplichting eveneens opschorten zolang de reden voor de verwijdering van de meter niet is ongedaan gemaakt. Nu Continuon op grond van het bepaalde in artikel 9, aanhef, eerste lid, onder e, van de algemene voorwaarden eveneens gerechtigd is de meter te verwijderen indien en voor zover [eiser] uit hoofde van de met Nuon Energie gesloten overeenkomst niet langer recht heeft op levering van elektriciteit (hetgeen in geval van fraude het geval is), hoeft zij niet tot herplaatsing over te gaan tot nadat Nuon Energie heeft aangegeven de levering van energie te willen hervatten. Nuon Energie zal dit echter eerst doen nadat de vordering uit de onbetaald gebleven energie is voldaan. Dat Nuon Energie daarbij uitgaat van een onjuist schadebedrag, zoals [eiser] stelt, is daarbij niet relevant, nu dit Continuon niet raakt en dit ook overigens in dit geding niet kan worden beoordeeld, nu Nuon Energie hierin geen partij is.
Gelet op het voorgaande is Continuon niet gehouden de verwijderde meter terug te plaatsen. Daaraan kan niet afdoen dat – naar [eiser] heeft gesteld – Continuon in [woonplaats] een monopoliepositie bekleedt met betrekking tot het aansluiten van elektriciteitsmeters. In dit verband merkt de voorzieningenrechter op dat, wat daar verder van zij, een aansluiting van de meter eerst zinvol is indien de leverancier van de elektriciteit heeft aangegeven dat de leverantie zal worden hervat. Van zulk een bereidheid tot hervatting is de voorzieningenrechter niet gebleken. Zolang geen energieleverancier bereid is tot levering, is het niet aansluiten van de meter niet als misbruik van een monopoliepositie aan te merken.
[eiser] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de kosten worden veroordeeld.
De beslissing
De voorzieningenrechter
weigert de gevorderde voorziening;
5.2. veroordeelt [eiser] in de proceskosten aan de zijde van Continuon, tot op heden begroot op € 816,00 aan salaris procureur en € 248,00 voor verschotten.
Dit vonnis is gewezen door mr. G. Noordraven en in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier mr. S.A. van Hoof op 30 maart 2006.