ECLI:NL:RBARN:2006:AW2542
Rechtbank Arnhem
- Kort geding
- Rechtspraak.nl
Vordering tot opheffing van beslag op personenauto en schadevergoeding
In deze zaak vordert eiser, wonende in Engeland, de opheffing van het beslag op zijn personenauto, die door de Ontvanger van de Belastingdienst/Douane Noord in beslag is genomen. De vraag die centraal staat is of eiser op het moment van de beslaglegging eigenaar was van de auto. De Ontvanger had eerder een naheffingsaanslag BPM en een boete opgelegd aan [betrokkene 1], die de auto bestuurde tijdens een controle. Eiser stelt dat hij de eigenaar is en heeft bewijsstukken overgelegd, waaronder een Duitse 'Fahrzeugbrief', maar deze zijn onvoldoende om zijn eigendom aan te tonen. De voorzieningenrechter oordeelt dat de documenten niet bewijzen dat eiser de auto op het moment van beslaglegging bezat, aangezien de 'Fahrzeugbrief' niet op zijn naam staat en andere documenten pas na de beslaglegging zijn afgegeven.
Eiser heeft ook aangevoerd dat het beslag opgeheven moet worden omdat er volgens de wet geen verhaal mogelijk is op niet in het Nederlandse kentekenregister geregistreerde auto’s. Dit argument faalt, omdat het beslag is gelegd ter inning van een naheffingsaanslag BPM, die geheven wordt van degene die de auto feitelijk ter beschikking heeft. De voorzieningenrechter concludeert dat de vordering tot opheffing van het beslag niet toewijsbaar is, zowel op inhoudelijke als formele gronden. Eiser wordt als de in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de proceskosten, die aan de zijde van de Ontvanger zijn begroot op € 1.064,00. Het vonnis is uitgesproken op 14 maart 2006.