zaaknummer / rolnummer: 132502 / HA ZA 05-1871
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
RAADGEVEND BUREAU VOOR COMMUNICATIE EN BELEID LENS B.V.,
gevestigd te Ede,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
P2P COMMUNICATION B.V.,
gevestigd te Amstelveen,
3. [eiseres sub 3],
handelend onder de naam [eiseres sub 3] ADVIES- EN PROJECTMANAGEMENT,
wonende te [woonplaats],
eiseressen in conventie,
verweersters in reconventie,
procureur mr. J.C.N.B. Kaal,
advocaat mr. J. van der Steenhoven te Amsterdam,
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
ARCADIS REGIO B.V.,
voorheen genaamd ARCADIS RUIMTELIJKE ONTWIKKELING B.V.,
gevestigd te Arnhem,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
ARCADIS NEDERLAND B.V.,
gevestigd te Arnhem,
gedaagden in conventie,
eiseressen in reconventie,
procureur mr. H. van Ravenhorst,
advocaat mr. N.A.J. Purcell te Amsterdam.
Partijen zullen hierna ook achtereenvolgens Lens, P2P, [eiseres sub 3] en Arcadis genoemd worden.
De procedure
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 28 december 2005
- het proces-verbaal van comparitie van 8 februari 2006
- de ter comparitie genomen conclusie van antwoord in reconventie
Ten slotte is vonnis bepaald.
De feiten
Waar in dit vonnis van Arcadis zonder toevoeging wordt gesproken, wordt/worden een of meer tot het concern behorende vennootschappen bedoeld.
[betrokkene], aandeelhouder en bestuurder van Lens, is strategisch communicatieadviseur en communicatie-psycholoog; zijn bedrijf houdt zich bezig met het leveren van diensten op het gebied van consultancy, communicatiemanagement en communicatieve diensten.
[betrokkene 2], indirect bestuurder en aandeelhouder van P2P, is adviseur op het gebied van conceptontwikkeling en design van exposities. P2P houdt zich bezig met marketing, communicatie, strategie en het bepalen van concepten voor commerciële en ideële communicatieactiviteiten en evenementen.
[eiseres sub 3] houdt zich bezig met het managen van publieksevenementen, tentoonstellingen en communicatieprojecten.
In 2003 ontwikkelt Rijkswaterstaat (RWS) plannen om het informatiecentrum Mobilion te vervangen door een nieuw informatie- en communicatiecentrum. Dit zal Future Center heten. In de tussentijd, voordat dit tot stand komt, zal MobilionPlus als proeftuin en groeimodel dienen. Om MobilionPlus te ontwikkelen, wordt door RWS een aanbesteding uitgeschreven.
Arcadis neemt contact op met Lens en vervolgens ook met P2P en [eiseres sub 3] met het doel samen in te schrijven op de aanbestedingsprocedure.
Aan de aanbestedingsprocedure wordt deelgenomen door eiseressen en Arcadis. Zij vormen daartoe op uitnodiging van Arcadis een ‘consortium’. Over de inhoud van dit begrip laat men zich daarbij niet uit.
Als consortium bieden Arcadis Nederland BV, P2P en [eiseres sub 3] bij brief van de directeur [betrokkene 3] van Arcadis Ruimtelijke Ontwikkeling BV (die thans Arcadis Regio BV heet en gedaagde sub 1 is) van 27 augustus 2003 aan de Rijksvoorlichtingsdienst (RVD) informatie aan ten behoeve van de inschrijving voor de aanbesteding MobilionPlus.
De RVD laat bij brief van 15 september 2003 aan Arcadis t.a.v. drs. [betro[betrokkene 4] weten dat het consortium zich heeft gekwalificeerd voor de gunningsfase van de aanbestedingsprocedure.
Arcadis Ruimtelijke Ontwikkeling BV zendt bij brief van 27 oktober 2003 namens Arcadis Nederland BV, P2P en [eiseres sub 3] een offerte aan de RVD.
De RVD schrijft op 6 november 2003 aan Arcadis t.a.v. drs. [betrokkene 4]: ‘Uw bureau is op de eerste plaats geëindigd in de bureaucompetitie van (de) aanbestedingsprocedure.’
Het Ministerie van Verkeer en Waterstaat, Rijkswaterstaat, directie Utrecht verleent aan ‘Arcadis, att: de heer drs. [betrokkene 4]’ de opdracht MobilionPlus/het Future center te ontwikkelen en positioneren tot een landelijk ontmoetings-, innovatie- en kenniscentrum van en voor RWS.
Op 12 december 2003 wordt een raamovereenkomst gesloten door de Staat – uitvoerende dienst RWS Utrecht – en, volgens de tekst van die overeenkomst, ‘Bureau Arcadis’.
Deze raamovereenkomst houdt onder meer het volgende in.
Artikel 1
Het Bureau zal Opdrachtgever adviseren en assisteren bij de uitvoering van de diensten (…), vermeld in de bij deze overeenkomst behorende contractspecificatie(s).
Artikel 3 (briefing, opdrachtvoorstellen en opdrachten)
3.1
Opdrachtgever zal het Bureau schriftelijk informeren (eventueel met een mondelinge toelichting) over zijn doelstellingen en de daartoe door het Bureau te verrichten werkzaamheden (briefing). Opdrachtgever verstrekt het Bureau verder alle informatie die het Bureau in verband met de beoogde werkzaamheden nuttig of nodig acht (...).
3.4
De opdracht tot uitvoering van werkzaamheden wordt telkens door middel van een schriftelijke opdracht verstrekt, nadat Opdrachtgever het opdrachtvoorstel heeft goedgekeurd.
Artikel 4 (uitvoering van de opdrachten)
4.1
Het Bureau voert de werkzaamheden uit conform de opdrachten. Indien bij de uitvoering blijkt dat aanpassingen of afwijkingen van de opdracht nuttig of nodig zijn, treedt het Bureau onmiddellijk in overleg met Opdrachtgever (...).
Artikel 5 (annulering) (dit artikel betreft de annulering van opdrachten of voorstellen daartoe door de opdrachtgever, de rechtbank).
Opdrachtgever kan alle werkzaamheden van het Bureau met betrekking tot de ontwikkeling van opdrachtvoorstellen en de uitvoering van opdrachten schriftelijk en met onmiddellijke ingang annuleren, indien Opdrachtgever de verdere voortgang van de werkzaamheden niet nuttig of nodig acht (…).
Artikel 6 (toeleveranciers en media)
6.4
Het Bureau zorgt ervoor dat de in Artikel 6.1 bedoelde toeleveranciers en media factureren aan het Bureau met zorgvuldige specificatie van alle geleverde goederen en diensten per opdracht.
Artikel 10
10.1
Facturen worden in tweevoud ingediend bij de Opdrachtgever. Facturen zullen binnen 30 dagen na ontvangst door de Opdrachtgever worden betaald.
Artikel 17 (conflicting accounts)
17.1
Tijdens de duur van deze overeenkomst en gedurende zes maanden daarna zal het Bureau zonder schriftelijke toestemming van Opdrachtgever, geen werkzaamheden voor instellingen of ondernemingen verrichten, die concurreren met de belangen van Opdrachtgever met betrekking tot de in Artikel 1 bedoelde producten.
17.2
Tijdens de duur van deze overeenkomst zal Opdrachtgever ten behoeve van de in Artikel 1 genoemde diensten geen werkzaamheden opdragen aan andere Bureaus. Deze verplichting vervalt echter:
- indien het Bureau nalaat om binnen een redelijke termijn een opdrachtvoorstel te doen dan wel een opdracht uit te voeren,
of
- indien Opdrachtgever een opdrachtvoorstel, na aanpassing (...) wederom niet goedkeurt, en Opdrachtgever het Bureau schriftelijk informeert, dat de verplichting is vervallen.
Artikel 21 (duur)
21.1
Deze overeenkomst gaat in op 1 december 2003 en loopt tot 31 december 2007. Iedere partij kan de overeenkomst schriftelijk opzeggen, zodra deze zes maanden heeft geduurd en mits een opzegtermijn van ten minste drie maanden in acht wordt genomen. Tijdens de opzegtermijn blijven de lopende verplichtingen van Opdrachtgever en het Bureau van kracht.
21.2
Beide partijen hebben het recht hebben deze overeenkomst tussentijds en met onmiddellijke ingang, zonder ingebrekestelling en zonder rechterlijke tussenkomst op te zeggen indien de andere partij aantoonbaar te kort is geschoten in zijn verplichtingen (...).
In de ‘Contractspecificatie’ wordt vermeld welke werkzaamheden ‘het Bureau’ zal verrichten en welk honoreringssysteem wordt toegepast. Als werkzaamheden noemt het stuk accounthandling, strategie-ontwikkeling, conceptontwikkeling, realisatie, facilitair beheer, salespromotion, direct marketing, sponsoringsadviezen en PR-werkzaamheden.
Er worden voor verschillende activiteiten verschillende factureringsmethoden genoemd.
Tussen partijen wordt geen (samenwerkings)overeenkomst op schrift gesteld.
Genoemde heer [betrokkene 4] wordt projectleider, later wordt dit mevrouw [betrokkene 5]. [betrokkene] is co-projectleider.
Bij brief van 7 september 2005, die volgt op een eerdere bespreking, gericht aan ‘Arcadis’ t.a.v. ir. [betrokkene 5], deelt RWS mee de raamovereenkomst en de deelopdrachten op te zeggen met inachtneming van de drie maandentermijn uit de raamovereenkomst, zodat zij eindigen per 31 december 2005.
Op 14 september 2005 worden eiseressen – via haar advocaat – op de hoogte gesteld van deze opzegging.
Overgelegd zijn drie facturen van Lens, gericht aan Arcadis Ruimtelijke Ontwikkeling, adviesgroep Besluitvorming en communicatie. Ze zijn gedateerd op 1 februari, 1 maart en 1 april 2005 en belopen in totaal EUR 3.678,89.
Overgelegd zijn vier facturen van P2P, drie gericht aan Arcadis Ruimtelijke Ontwikkeling B.V. en één aan Arcadis Ruimte en Milieu. Ze zijn gedateerd op 1 november 2004, 5 februari 2005 en tweemaal 22 mei 2005 en belopen in totaal EUR 15.895,62.
Overgelegd is een factuur ad EUR 952,00 van [eiseres sub 3], gericht aan Arcadis Ruimte en Milieu en gedateerd op 26 april 2005.
Het geschil in conventie
Eiseressen vorderen dat de rechtbank
- verklaart voor recht dat Arcadis jegens ieder van eiseressen als projectleider van het consortium MobilionPlus tekort is geschoten en voor daardoor geleden schade aansprakelijk is;
- gedaagden hoofdelijk veroordeelt tot vergoeding van de door ieder van eiseressen dientengevolge geleden schade, op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet, met rente;
- Arcadis veroordeelt aan Lens B.V. te betalen EUR 3.678,89 met rente;
- Arcadis veroordeelt aan P2P te betalen EUR 11.756,80 met rente;
- Arcadis veroordeelt aan [eiseres sub 3] te betalen EUR 952,00 met rente,
- Arcadis in de kosten van het geding veroordeelt.
Het betoog van eisers komt er in de kern op neer dat Arcadis binnen het consortium als projectleider een voortrekkersrol vervulde, dat zij voorop stond in de verhouding tot de overheid en zorg droeg voor het binnenkomen van opdrachten en het verdelen daarvan over de leden van het consortium. In die positie vervulde zij de rol van hoofdaannemer.
Zij stellen vervolgens dat door een te weinig actieve houding van Arcadis
- RWS het consortium passeerde bij opdrachten,
- in 2005 DST Experience Communicatie voor exposities in Mobilion werd ingeschakeld,
- verzoeken tot het doen van offertes bij anderen terechtkwamen voor inrichting van de ideeënzone.
Meer in het algemeen stellen zij dat
- zij door de te weinig actieve houding van Arcadis stelselmatig werden genegeerd door RWS,
- Arcadis op eigen houtje een of meer opdracht(en) uitvoerde voor RWS zonder daarbij de leden van het consortium in te schakelen,
- door Arcadis inschakeling van derden in strijd met de overeengekomen exclusiviteit werd getolereerd.
Voorts zou Arcadis
- de overige leden van het consortium hebben gepasseerd bij de benoeming van mevrouw [betrokkene 5] als opvolgende projectleider,
- de overige leden van het consortium onvoldoende geïnformeerd hebben gehouden,
Een en ander leidde tot een dramatische omzetdaling bij (een of meer van de) eiseressen. De schade die hierin ligt, dient Arcadis te vergoeden.
De daarnaast door Lens, P2P en [eiseres sub 3] gevorderde bedragen betreffen de onder 2.17, 2.18 en 2.19 bedoelde, openstaande facturen.
Arcadis stelt allereerst dat het MobilionPlus/Future Center-project niet door een van de gedagvaarde rechtspersonen, maar door Arcadis Ruimte en Milieu B.V. is uitgevoerd, die per 1 januari 2004 is opgericht als voortzetting van een werkeenheid van (thans) Arcadis Regio B.V.
Arcadis betoogt voorts dat haar positie binnen het consortium in de verhouding tot de overheid niet méér inhield dan dat zij contactpersoon voor het consortium was, zulks ook ten aanzien van facturering en betaling.
Ten aanzien van de gevorderde factuurbedragen stelt Arcadis voornamelijk dat het niet op de weg van thans eiseressen lag aan haar te factureren. Zij dienden via haar te factureren aan RWS onder vermelding van het opdrachtnummer.
Op de overige stellingen van partijen zal de rechtbank waar nodig nader ingaan.
Het geschil in reconventie
Arcadis stelt dat gedaagden in reconventie onrechtmatig jegens haar hebben gehandeld door een persbericht uit te geven waarin zij de onderhavige procedure aankondigen en haar in de dagvaarding verwoorde standpunten weergeven waarin onder meer sprake is van hoge schadeclaims. Dit heeft geleid tot publicaties in de vaktijdschriften Cobouw en Adformatie waardoor Arcadis geschaad is.
Arcadis stelt bedragen te hebben voorgeschoten aan [eiseres sub 3] in afwachting van betalingen op facturen door RWS, die uitbleven omdat RWS ontevreden was over het verrichte werk.
Arcadis vordert dat de rechtbank
- verweersters veroordeelt om op verbeurte van een dwangsom een persbericht uit te geven zoals in de conclusie van eis omschreven;
- verweersters veroordeelt om op verbeurte van een dwangsom een advertentie op de voorpagina van de Cobouw te doen plaatsen zoals in de conclusie van eis omschreven;
- verweerders veroordeelt om op verbeurte van een dwangsom een advertentie in de Adformatie te doen plaatsen zoals in de conclusie van eis omschreven;
- verweersters hoofdelijk veroordeelt tot betaling aan Arcadis Nederland B.V. van EUR 25.000,00 ter vergoeding van de als gevolg van het uitgeven van het in de conclusie van eis bedoelde persbericht, welk uitgeven volgens Arcadis onrechtmatig jegens haar was, door Arcadis Nederland B.V. en haar dochtermaatschappijen geleden schade;
- [eiseres sub 3] veroordeelt tot betaling aan Arcadis Nederland B.V. van EUR 11.721,50;
- verweersters veroordeelt in de proceskosten.
Verweersters voeren gemotiveerd verweer. Op de overige stellingen van partijen zal de rechtbank waar nodig nader ingaan.
De beoordeling
in conventie
de identiteit van gedaagden
De eerste vraag die voorligt, is of met Arcadis Regio B.V. en Arcadis Nederland B.V. de juiste rechtspersonen zijn gedagvaard. Arcadis Ruimtelijke Ontwikkeling B.V. (thans Arcadis Regio B.V.) en Arcadis Nederland B.V. hebben ingeschreven op de offerte. Voor Arcadis Ruimtelijke Ontwikkeling B.V. was actief de werkeenheid Ruimte en Milieu, die geen zelfstandige rechtspersoon was. Zij is dat inmiddels, vanaf 1 januari 2004, wél.
Uit de vaststaande feiten blijkt dat beide gedaagden zich met de eiseressen P2P en [eiseres sub 3] tot de RVD hebben gewend op 27 augustus 2003 (2.6), dat Arcadis Ruimtelijke Ontwikkeling B.V. zich onder meer namens Arcadis Nederland B.V. tot de RVD heeft gewend op 27 oktober 2003 (2.8) en dat Arcadis zich vervolgens, net zoals de RVD en RWS doen, niet expliciet over de identiteit van de binnen haar optredende rechtspersonen uitlaat (2.7, 2.9, 2.10 en 2.11). Wat Arcadis in die periode – eind 2003 – in elk geval niét doet, is tegenover thans eiseressen of de overheid aangeven welke rechtsperso(o)n(en) onder de verzamelnaam Arcadis moet(en) worden verstaan anders dan de in 2.6 en 2.8 hierboven genoemde rechtspersonen. Ook geeft zij geen bekendheid bij de andere betrokkenen aan de oprichting van Arcadis Ruimte en Milieu per 1 januari 2004.
Arcadis stelt dat het eiseressen uit onder meer de vermelding op de dagafschriften van de rekeningen waaruit facturen werden voldaan, en van namen op het gebruikte briefpapier duidelijk moet zijn geweest dat zij na 1 januari 2004 steeds te maken hadden met de inmiddels verzelfstandigde werkeenheid Ruimte en Milieu. Gelet op de mededelingen die zij zeer specifiek en nauwkeurig had gedaan in de voorafgaande periode én op de mededelingen die zij in die periode niet had gedaan, alles zoals bedoeld onder 5.2, is de rechtbank van oordeel dat de hier genoemde vermeldingen onvoldoende zijn om de gevolgtrekking te kunnen dragen dat eiseressen in de door hen bedoelde periode met Arcadis Ruimte en Milieu en niet met (een van) de gedaagden hebben samengewerkt. Het verweer wordt verworpen.
Ten overvloede merkt de rechtbank op dat Arcadis op een of meer brieven van mr. van der Steenhoven aan Arcadis Nederland B.V. heeft geantwoord op 21 juni 2005 en 14 september 2005 op briefpapier en bij monde van Arcadis Nederland BV, uitdrukkelijk voor en namens Arcadis Ruimtelijke Ontwikkeling BV.
de aard van het samenwerkingsverband en de onderling bestaande verplichtingen
Nu alle partijen stellen in een consortium te zijn gaan samenwerken, is de vraag wat zij daar onder verstonden. Ter comparitie zijn ze daarover bevraagd.
[betrokkene] heeft voor P2P Communication verklaard:
Je hebt een gemeenschappelijk doel om met elkaar een project uit te voeren. In dat kader heb je je rechten en verplichtingen. Wegens de verschillende disciplines en competenties waren we bij elkaar gekomen. Dat geeft inhoud aan die rechten en verplichtingen en dat is ook de reden van het samen optreden.
[eiseres sub 3] heeft vervolgens verklaard:
Daar heb ik weinig aan toe te voegen. De opdracht was groot en complex. Ben je dan geen groot bureau waar verschillende disciplines verenigd zijn, dan moet je samenwerken.
Voor Lens B.V. heeft [betrokkene] verklaard:
Het betekent dat je gezamenlijk een opdracht aanneemt of die tracht te verkrijgen. Je maakt dan afspraken over de verdeling van het werk en de verantwoordelijkheden. Die liggen vast in het bidbook en de offerte.
Ter comparitie hebben ook de raadslieden van partijen zich over de aard van het consortium uitgelaten, in aansluiting op hetgeen zij in de conclusies naar voren hebben gebracht. Namens Arcadis is verklaard:
Het consortium is een groep personen of ondernemingen die gezamenlijk een klus aannemen en waarin ieder voor eigen ondernemingsrisico deelneemt. Er zijn onderlinge afspraken om te kunnen functioneren. RWS wilde één partij als aanspreekpunt hebben.
De advocaat van eisers heeft daaraan toegevoegd dat er sprake is geweest van mondelinge afspraken, samenhangende met de kwaliteiten van partijen en van een vorm van onderaanneming of -opdrachtgeving.
Arcadis’ advocaat ontkent dit laatste en betoogt dat de bijzondere rol van Arcadis uitsluitend lag in de formele communicatie, facturering en betaling tussen de deelnemers aan het consortium en RWS.
Uit de onder 5.5 en 5.6 weergegeven verklaringen – die aansluiten bij het in de dagvaarding en de conclusie van antwoord gestelde – blijkt dat de partijen, eiseressen wellicht in sterkere mate dan Arcadis, maar niet wezenlijk anders, zich bij de samenwerking hebben geconcentreerd op de vaktechnische inhoud daarvan. [eiseres sub 3] vat duidelijk samen dat het ging om het samenbrengen van kundigheden en disciplines door de eiseressen en Arcadis. Dat eiseressen zich hierop concentreren is geen wonder en het is niet verwijtbaar. De vaktechnische inhoud van de samenwerking door verschillende disciplines biedt echter geen aanknopingspunten voor het vaststellen van de onderling bestaande, rechtens relevante rechten en verplichtingen. Uit niets – noch uit de verklaringen ter comparitie noch uit de stukken – blijkt dat partijen zich daar bij de start van de samenwerking – in 2003 – mee bezig gehouden hebben.
De enige uitzondering hierop is de afspraak waarover partijen het eens zijn, dat Arcadis tegenover RWS optrad als tussenpersoon voor de communicatie, de facturering en de betaling, maar ook over de precieze inhoud van deze afspraak lijkt geen overeenstemming te bestaan.
De offerte en het bidbook zeggen niets over de verhouding tussen partijen, evenmin doet de raamovereenkomst dat. Er ligt dus geen tekst van een overeenkomst.
Er is niet gemotiveerd gesteld dat mondeling overeengekomen zou zijn waarin de positie van Arcadis tegenover de andere leden van het consortium bestond buiten de aan de raamovereenkomst ontleende afspraken tussen partijen over haar optreden als contactpersoon tegenover de overheid.
Van een bewijsopdracht die het bestaan van zo’n overeenkomst betreft, kan dus geen sprake zijn
Dit zien ook eiseressen in. Zij voegen daaraan toe dat dit niet wegneemt ‘dat eisers voor Arcadis ten behoeve van het MobilionPlus project werkzaamheden hebben verricht. De onderlinge rechtsverhouding tussen Arcadis en eisers wordt,’ volgens hen, ‘dan ook beheerst door de redelijkheid en billijkheid’. Arcadis zou haar verplichtingen jegens eiseressen die uit de redelijkheid en billijkheid voortvloeien niet, althans onbehoorlijk zijn nagekomen.
In deze stelling kunnen eiseressen niet gevolgd worden. Niet betwist is dat zij ten behoeve van het MobilionPlus project werkzaamheden hebben verricht. De toevoeging ‘voor Arcadis’ (citaat onder 5.8) vindt geen steun in de stukken en de nadere verklaringen, ook niet voor zover die van eiseressen afkomstig zijn. Partijen werkten samen. Dat eiseressen dit voor Arcadis deden op grond van een overeenkomst van onderaanneming of -opdrachtgeving is door hen gesteld zonder feitelijke onderbouwing waarin de elementen van die overeenkomsten naar voren komen. Dit betoog wordt daarom gepasseerd.
Dat het gegeven dat eiseressen ten behoeve van het MobilionPlus project werkzaamheden hebben verricht, meebrengt dat de onderlinge rechtsverhouding tussen partijen door redelijkheid en billijkheid wordt bepaald, is in zoverre juist dat als vaststaat welke rechtsverhouding tussen hen bestond, de uit die verhouding voortvloeiende rechten en plichten mede door de redelijkheid en billijkheid bepaald worden. Het bestaan van een rechtsverhouding is echter niet komen vast te staan. Het betoog dat de louter feitelijke samenwerking – geen rechts-, maar een feitelijke verhouding – meebrengt dat redelijkheid en billijkheid rechten en verplichtingen doen ontstaan, vindt geen steun in het recht.
De constatering dat eiseressen ten behoeve van het MobilionPlus project werkzaamheden hebben verricht, leidt gevoegd bij de feiten dat er géén algemene overeenkomst tussen partijen bestaat en dat in de raamovereenkomst uitsluitend sprake is van afzonderlijke, steeds schriftelijk aan ‘het Bureau’ te geven opdrachten, tot de volgende tussenconclusie.
Van geval tot geval – waarin ‘geval’ een opdracht en de daaraan te geven uitvoering is – bepalen de daarvoor uitdrukkelijk of stilzwijgend gemaakte afspraken wat voor dat geval de verplichtingen van de leden van het consortium tegenover elkaar zijn. Welke leden dit geldt wordt bepaald door de inhoud van de opdracht. De verplichtingen van Arcadis worden (mede) bepaald door de taak die zij had op het gebied van de communicatie, facturering en betaling tussen de deelnemers aan het consortium en RWS.
Arcadis’ rol als aanspreekpunt tegenover RWS kan hebben meegebracht dat het ook op haar weg lag te protesteren of zelfs in te grijpen als RWS inbreuk maakte op de exclusiviteit die overeengekomen was voor het consortium (art. 17 van de raamovereenkomst ). Zij heeft zich tenminste één maal zo’n situatie aangetrokken en wel toen zij reclameerde bij RWS inzake de zogenaamde DST-kwestie.
Voorlopige slotsom en slotoverwegingen in conventie
Het voorgaande leidt tot de conclusie dat de stelling van eiseressen die er samengevat op neerkomt dat het uitblijven van de hoeveelheid opdrachten van RWS waarop partijen (wellicht) in 2003 hoopten, het in hun ogen slecht nakomen van haar verplichtingen door RWS en de uiteindelijke opzegging door RWS, het gevolg zijn van tekortschieten van Arcadis als projectleider van het consortium, in zijn algemeenheid moet worden verworpen. Voor zover de onder 3.1 hierboven als eerste twee genoemde vorderingen – de verklaring voor recht en de vordering tot vergoeding van schade als op te maken bij staat – zo algemeen bedoeld zijn, zullen zij moeten worden afgewezen.
Voor zover de vorderingen gericht zijn op een verklaring voor recht dat Arcadis hetzij bij het nakomen van haar verplichtingen op het gebied van de formele communicatie, facturering en betaling tussen de deelnemers aan het consortium en RWS, hetzij in de uitvoering van deelopdrachten jegens een of meer eiseressen tekort is geschoten en voor daardoor geleden schade aansprakelijk is, vallen zij thans nog niet te beoordelen, omdat eisers zich, buiten een enkele vraag ter comparitie nog niet in dit sterk beperkte kader over haar vorderingen hebben uitgelaten.
Zij zullen in de gelegenheid worden gesteld dit te doen.
Daarbij kunnen zij tevens hun betoog ten aanzien van de facturen waarvan betaling wordt gevorderd, met inachtneming van het terzake gevoerde verweer, nader onderbouwen. Bijzondere punten van aandacht zijn daarbij de identiteit van de rechtsperso(o)n(en) tot wie de facturen gericht zijn en de niet op het eerste gezicht duidelijke optelling ten aanzien van de facturen van P2P.
Arcadis zal kunnen aangeven of, en zo ja, wanneer zij tegen de facturen heeft geprotesteerd.
Iedere verdere beslissing zal worden aangehouden.
in reconventie
De vorderingen tot rectificatie
De reconventionele vordering heeft in de eerste plaats betrekking op een door Lens, P2P en [eiseres sub 3] uitgegeven persbericht waarin zij de onderhavige procedure aankondigen en haar in de dagvaarding verwoorde standpunten kort samenvatten. Dit heeft geleid tot publicaties in de vaktijdschriften Cobouw en Adformatie. Het staat Lens c.s. op zichzelf vrij haar standpunt over de samenwerking met Arcadis naar buiten te brengen binnen de grenzen van zorgvuldigheid tegenover Arcadis, die onder meer daar liggen waar onjuiste gegevens over Arcadis zouden worden verschaft. Het in conventie overwogene brengt mee dat het in het persbericht uitgedragen standpunt voor een belangrijk deel onjuist moet worden geacht. Partijen zullen in de gelegenheid worden gesteld met inachtneming van die tussenconclusie zich opnieuw uit te laten over dit onderdeel van de eis in reconventie.
De tegen [eiseres sub 3] ingestelde geldvordering
In de tweede plaats betreft de reconventie bedragen die Arcadis stelt te hebben voorgeschoten aan [eiseres sub 3] in afwachting van betalingen op facturen door RWS, welke echter uitbleven omdat RWS ontevreden was over het verrichte werk. [eiseres sub 3] stelt dienaangaande dat er geen sprake is geweest van voorschotten, maar van betaling door Arcadis aan [eiseres sub 3] van openstaande facturen van [eiseres sub 3] aan Arcadis. De facturen zijn inderdaad aan Arcadis gesteld, ten name van mevrouw [betrokkene 5]. [eiseres sub 3] en Arcadis zullen zich ook hierover nader kunnen uitlaten.
Iedere verdere beslissing zal worden aangehouden.
De beslissing
De rechtbank
in conventie en in reconventie
bepaalt dat de zaak weer op de rol zal komen van 29 maart 2006 voor het nemen van een akte door eiseressen in conventie, verweersters in reconventie over hetgeen is vermeld onder 5.15, 5.17 en 5.18,
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.D.A. den Tonkelaar en in het openbaar uitgesproken op 1 maart 2006.