ECLI:NL:RBARN:2006:AV6549

Rechtbank Arnhem

Datum uitspraak
13 maart 2006
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
135585
Instantie
Rechtbank Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Insolventierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing van de toepassing van de schuldsanering voor ondernemers met aanzienlijke belastingschulden en onverantwoordelijke financiële beslissingen

In deze zaak heeft de Rechtbank Arnhem op 13 maart 2006 uitspraak gedaan over een verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling door twee verzoekers, die beiden aanzienlijke schulden hadden. De verzoekers, een echtpaar, hadden op 2 januari 2006 een verzoekschrift ingediend, waarin zij aangaven in financiële problemen te verkeren en niet meer aan hun betalingsverplichtingen te kunnen voldoen. Tijdens de zitting op 6 maart 2006 werd duidelijk dat de verzoekers in totaal voor een bedrag van € 380.000,- aan schulden hadden, waarvan een aanzienlijk deel zakelijk van aard was. De rechtbank constateerde dat de schulden niet te goeder trouw waren ontstaan, wat een belangrijke grond was voor de afwijzing van het verzoek.

De rechtbank onderzocht de financiële situatie van de verzoekers en kwam tot de conclusie dat verzoekster, ondanks bestaande schulden bij de ABN AMRO, een pizzeria had overgenomen zonder een degelijk ondernemingsplan. Dit leidde tot nieuwe schulden van € 100.000,-, wat de rechtbank als onverantwoordelijk beschouwde. Verzoekster had zich niet goed verdiept in de financiële situatie van de onderneming die zij overnam, wat haar in een nog moeilijkere positie bracht.

Daarnaast werd ook de situatie van verzoeker bekeken. Hij had verzuimd om aan zijn betalingsverplichtingen jegens de belastingdienst te voldoen, met een openstaand bedrag van € 118.000,-. Ook had hij een aanzienlijke achterstand in de betaling van werknemerspremies. De rechtbank oordeelde dat verzoeker een onverantwoord risico had genomen door zijn onderneming niet te verzekeren, wat leidde tot een verdubbeling van zijn schulden na een inbraak in april 2005. De rechtbank concludeerde dat er geen sprake was van werkelijke saneringsgezindheid bij de verzoekers, wat ook bijdroeg aan de afwijzing van hun verzoek tot schuldsanering.

De rechtbank heeft uiteindelijk de verzoeken tot toepassing van de schuldsaneringsregeling afgewezen, waarbij de onverantwoordelijke financiële beslissingen van de verzoekers en het ontbreken van een saneringsgezindheid zwaar hebben meegewogen in de beslissing.

Uitspraak

afwijzing toepassing schuldsanering
rekestnummers: 135585/FT-RK 06.14 en 135586/FT-RK 06.15 / es
nummers verklaringen: [nummer] en [nummer]
uitspraakdatum: 13 maart 2006
Rechtbank Arnhem,
ENKELVOUDIGE KAMER
[verzoekers], beiden wonende te [adres]
verzoekers,
hebben op 2 januari 2006 een verzoekschrift met bijlagen ingediend tot toepassing van de schuldsaneringsregeling.
Verzoekers zijn gehoord ter terechtzitting van 6 maart 2006.
De verzoekschriften voldoen aan de daaraan gestelde eisen. Verzoekers verkeren in de toestand dat zij hebben opgehouden te betalen, dan wel dat redelijkerwijs is te voorzien dat zij niet zullen kunnen voortgaan met betaling van hun schulden.
Verzoekers hebben in totaal voor een bedrag van € 380.000,- schulden, die deels zakelijk van aard zijn. Van een grond voor afwijzing van het verzoek is gebleken, nu de schulden niet te goeder trouw zijn ontstaan.
Verzoeker had in de periode van mei 2000 tot oktober 2005 een [r.], zijn echtgenote [verzoekster] dreef van november 2004 tot oktober 2005 een pizzeria.
Verzoeker heeft ter zitting verklaard dat zijn onderneming tot 2004 goed liep. Desondanks heeft verzoeker vanaf 2002 verzuimd volledig aan zijn betalingsverplichtingen jegens de belastingdienst te voldoen dan wel hiervoor te reserveren. Thans staat in totaal een bedrag van € 118.000,- open aan onder meer Inkomstenbelasting, Omzetbelasting, premies Ziekenfondswet en premies Waz . De rechtbank acht dit verwijtbaar. Daarnaast constateert de rechtbank dat verzoeker een achterstand heeft in de betaling van werknemerspremies tot een totaal van bijna € 16.000,-.
Verzoeker heeft ten behoeve van zijn onderneming bovendien geld geleend van de ABN AMRO, de totale schuld bedraagt thans € 120.000,-. Verzoeker verklaarde dat een inbraak in april 2005 hem uiteindelijk de das om heeft gedaan. Terwijl hij in die periode, zo stelde hij, voornemens was de [r.] zonder schulden te sluiten, is in april zijn volledige bedrijfsinventaris gestolen. Hij was hiervoor niet verzekerd. De rechtbank acht ook dit verwijtbaar, nu hij hiermee een onverantwoord groot risico heeft genomen. Verzoeker heeft verklaard dat de schulden als gevolg van deze inbraak zijn verdubbeld.
Van werkelijke saneringsgezindheid, tot slot, is niet gebleken. Verzoeker heeft verschillende schulden uit hoofde van verkeersovertredingen. Nog steeds staan twee auto’s op zijn naam. Verzoeker is bovendien, nadat hij hiervoor al eerder was veroordeeld tot een nog openstaande boete van € 380,-, wederom gedagvaard voor het rijden in een onverzekerde auto.
- 2 -
rekestnummers: 135585/FT-RK 06.14 en 135586/FT-RK 06.15 / es
nummers verklaringen: [nummer] en [nummer]
Ten aanzien van verzoekster overweegt de rechtbank het volgende. Verzoekster verklaarde ter zitting dat zij, in de hoop hieruit inkomsten te genereren om de schulden van de [r.] af te lossen, een pizzeria heeft overgenomen. Terwijl zij en verzoeker reeds forse schulden hadden bij de ABN AMRO hebben zij hiervoor nieuwe schulden gemaakt. Ter zitting hebben zij verklaard dat zij leningen afsloten (wederom bij ABN AMRO) tot een bedrag van € 70.000,-. Daarnaast leende verzoekster € 30.000,- van Zon Horeca. De rechtbank acht het verwijtbaar dat verzoekster, zoals zij ter zitting verklaarde, terwijl zij en haar echtgenoot reeds forse schulden hadden, zonder enig ondernemingsplan € 100.000,- heeft geleend om hiermee een onderneming over te nemen. De voorbereiding tot het overnemen van deze zaak bestond naar haar zeggen uit het meekijken in de pizzeria, zij heeft zich niet verdiept in de vraag of de onderneming financieel goed liep. De rechtbank vindt dit onverantwoord.
Gelet op het vorenstaande is de rechtbank van oordeel dat het verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling dient te worden afgewezen.
BESLISSING
De rechtbank:
- wijst de verzoeken af.
Gewezen door mr. F.M.T. Quaadvliet, lid van genoemde kamer, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 13 maart 2006 in tegenwoordigheid van de griffier.