ECLI:NL:RBARN:2006:AV6545
Rechtbank Arnhem
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling wegens overconsumptie en niet te goeder trouw handelen
In deze zaak heeft verzoekster op 22 december 2005 een verzoekschrift ingediend tot toepassing van de schuldsaneringsregeling. Tijdens de zitting op 6 maart 2006 is verzoekster gehoord. Het verzoekschrift voldeed aan de gestelde eisen, maar verzoekster verkeerde in een toestand van betalingsonmacht. De rechtbank heeft vastgesteld dat verzoekster niet te goeder trouw is geweest met betrekking tot het ontstaan van haar schulden. Er zijn duidelijke aanwijzingen dat een aanzienlijk deel van de schulden is ontstaan door overconsumptie.
Verzoekster had samen met haar toenmalige echtgenoot in 2001 een krediet afgesloten bij de ABN-Amro bank en had diverse artikelen aangeschaft bij postorderbedrijven. Dit krediet werd in 2003 verhoogd tot € 12.000, terwijl het al duidelijk was dat zij de lasten van de openstaande vorderingen moeilijk konden voldoen. Na de scheiding zijn er nieuwe schulden ontstaan, waaronder telefoonschulden en een achterstand in de premie van haar autoverzekering.
Desondanks heeft verzoekster in februari 2006 een auto aangeschaft voor € 400, terwijl het aflossen van haar schulden prioriteit had moeten hebben. De rechtbank concludeert dat het aangaan en niet betalen van deze schulden verwijtbaar is. Op basis van deze overwegingen heeft de rechtbank het verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling afgewezen. De beslissing werd genomen door mr. F.M.T. Quaadvliet op 13 maart 2006.