ECLI:NL:RBARN:2006:AV5364
Rechtbank Arnhem
- Kort geding
- Rechtspraak.nl
Verklaring voor recht in kort geding met betrekking tot medische aansprakelijkheid
In deze zaak, die diende voor de Rechtbank Arnhem, heeft eiseres een verklaring voor recht gevorderd in kort geding tegen gedaagde, haar huisarts, met betrekking tot een medische aansprakelijkheidskwestie. Eiseres heeft in de periode van mei tot september 1992 meerdere keren met klachten haar huisarts, gedaagde, en diens waarnemer, betrokkene 1, bezocht. Op 13 september 1992 werd bij haar een tumor vastgesteld, die leidde tot een dwarslaesie. Eiseres stelt dat een eerdere diagnose en verwijdering van de tumor had kunnen voorkomen dat zij deze dwarslaesie opliep. Na het optreden van de dwarslaesie heeft eiseres juridische bijstand ingeschakeld om te onderzoeken of zij schadevergoeding kon vorderen van gedaagde of betrokkene 1. In 1994 werd het medisch dossier ter beoordeling voorgelegd aan een medisch adviesbureau, dat een advies uitbracht. Eiseres heeft vervolgens betrokkene 1 aansprakelijk gesteld voor de geleden schade. In de procedure heeft de rechtbank deskundigenrapporten in het geding gebracht, waarin werd geconcludeerd dat het handelen van de huisarts en de waarnemer niet adequaat was geweest, wat heeft geleid tot de dwarslaesie.
De rechtbank heeft in haar vonnis van 17 januari 2006 geoordeeld dat de vordering van eiseres niet kan worden toegewezen. De voorzieningenrechter overweegt dat de primaire en subsidiaire vordering van eiseres betrekking hebben op het verkrijgen van een verklaring voor recht, maar dat het voorlopige karakter van een kort geding niet toelaat dat een bindende uitspraak wordt gedaan over de rechtsverhouding tussen partijen. Eiseres werd daarom niet-ontvankelijk verklaard in haar vordering. Tevens werd eiseres veroordeeld in de proceskosten, die aan de zijde van gedaagde zijn begroot op € 771,00, inclusief vastrecht en salaris advocaat. Dit vonnis is openbaar uitgesproken door mr. J.D.A. den Tonkelaar.