ECLI:NL:RBARN:2006:AV3307

Rechtbank Arnhem

Datum uitspraak
3 januari 2006
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
133778
Instantie
Rechtbank Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aanbestedingsrecht en beoordeling van inschrijvingen door de Liemerse gemeenten

In deze zaak heeft de Rechtbank Arnhem op 3 januari 2006 uitspraak gedaan in een kort geding tussen Harting-Bank B.V. en de Liemerse gemeenten. Harting-Bank had bezwaar gemaakt tegen de voorgenomen gunning van een aanbesteding aan RSR Revalidatieservice B.V. De aanbesteding betrof de levering van Wvg-hulpmiddelen, waarbij Harting-Bank zich niet alleen op de inhoudelijke beoordeling van haar aanbieding beriep, maar ook op de procedurele aspecten van de beoordeling door de gemeenten. De rechtbank oordeelde dat de Liemerse gemeenten de aanbieding van Harting-Bank op vier van de vijf relevante onderdelen onjuist hadden beoordeeld en dat zij in strijd met de beginselen van behoorlijk bestuur hadden gehandeld door geen nadere inlichtingen te vragen over de onduidelijkheden in de aanbieding. De voorzieningenrechter heeft de gemeenten opgedragen om de aanbieding van Harting-Bank opnieuw te beoordelen en hen verboden om tot gunning aan RSR over te gaan totdat deze herbeoordeling heeft plaatsgevonden. De rechtbank heeft ook de proceskosten aan de zijde van Harting-Bank toegewezen, die zijn begroot op EUR 1.145,60. Dit vonnis benadrukt het belang van transparantie en gelijkheid in aanbestedingsprocedures, evenals de noodzaak voor aanbestedende diensten om zorgvuldig om te gaan met de beoordeling van inschrijvingen.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK ARNHEM
Sector civiel recht
zaaknummer / rolnummer: 133778 / KG ZA 05-705
Vonnis in kort geding van 3 januari 2006
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
HARTING-BANK B.V.,
gevestigd te 's-Gravenhage,
eiseres bij dagvaarding van 29 november 2005,
procureur mr. J.C.N.B. Kaal,
advocaat mr. G. Verberne te Amsterdam,
tegen
1. de publiekrechtelijke rechtspersoon
GEMEENTE ZEVENAAR,
zetelende te Zevenaar,
2. de publiekrechtelijke rechtspersoon
GEMEENTE DUIVEN,
zetelende te Duiven,
3. de publiekrechtelijke rechtspersoon
GEMEENTE RIJNWAARDEN,
zetelende te Lobith,
4. de publiekrechtelijke rechtspersoon
GEMEENTE WESTERVOORT,
zetelende te Westervoort,
gedaagden,
advocaat mr. I.J. van den Berge te Zwolle.
Partijen zullen hierna Harting-Bank en de Liemerse gemeenten worden genoemd.
De procedure
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding, met producties
- de producties van de Liemerse gemeenten
- de mondelinge behandeling
- de pleitnota van Harting-Bank, inclusief wijziging van eis
- de pleitnota van de Liemerse gemeenten.
Ten slotte is vonnis bepaald.
De feiten
2.1. De Liemerse gemeenten hebben door middel van een EG-publicatie van 8 juni
2005 een Europese aanbesteding uitgeschreven om in het kader van de Wet voorzieningen gehandicapten (Hierna: Wvg), binnen de gegeven mogelijkheden van hun gemeentelijke verordeningen voorzieningen gehandicapten, over te gaan tot koop van en incidenteel huur van gebruiksklare rolstoelen, vervoersvoorzieningen en woonvoorzieningen (Aanbestedingsdocument inzake verstrekking WVG-hulpmiddelen EG-aanbesteding nr. 2005/S 109-108628, hierna: het bestek).
2.2. Na publicatie van voornoemd bestek zijn nog verschenen een Nota van inlichtingen
(I) van 5 juli 2005 en een Nota van inlichtingen (II) van 19 juli 2005, beide behorend bij het bestek.
2.3. De gevolgde aanbestedingsprocedure is de openbare aanbestedingsprocedure
volgens de voorschriften van Richtlijn 93/36/EEG van de Raad van 14 juni 1993 betreffende de coördinatie van de procedures voor het plaatsen van overheidsopdrachten voor leveringen, PB 1993, L 199/1, later deels gewijzigd bij Richtlijn 97/52/EG van het Europese Parlement en de Raad van 13 oktober 1997, PB 1997, L 328/1 (hierna: Richtlijn leveringen).
2.4. De aanbesteding wordt in opdracht van de Liemerse gemeenten begeleid door
International Tender Services BV (hierna: ITS).
2.5. In de onder 2.1 genoemde EG-publicatie is in bijlage A, Oproep tot mededinging,
onder meer de volgende bepaling opgenomen:
AFDELING II: VOORWERP VAN DE OPDRACHT
II.1.10) Worden varianten in aanmerking genomen:
Neen.
2.6. In het bestek zijn, voor zover van belang, de navolgende bepalingen opgenomen:
1.3. Gunningcriteria (...)
Er wordt een (raam)overeenkomst aangegaan met de inschrijver die de economisch meest voordelige aanbieding heeft gedaan, gelet op:
1. Kwaliteit: 50% (...)
2. Prijs: 40% (...)
3. mate van instemming met de bij de aanbestedingsstukken gevoegde voorwaarden: 10% (...)
1.5. Voorwaarden aan de inhoud van de inschrijvingen (...)
d) De inschrijving moet minimaal de volgende informatie bevatten:
- Akkoordverklaring conceptovereenkomst (zie bijlage B5) (...)
- Conformiteitenformulier (bijlage H) (...)
2.2. Programma van Eisen (...)
4. Passing
De selectie en/of passing van de rolstoelen, vervoer- en woonvoorzieningen geschiedt binnen 5 werkdagen na opdrachtverlening daartoe door de gemeente.
5. Aanpassingen
Individuele aanpassingen ten behoeve van een gebruiker dienen binnen 15 werkdagen uitgevoerd te zijn. De aanpassingen dienen uitgevoerd te worden op basis van het standaard (werkplaats-) uurtarief (1 tarief). Ten aanzien van de standaard aanpassingen dient een vaste prijs afgegeven te worden.
Leverancier dient voor de aanpassingen een prijs per € 100,- van de catalogusprijs per maand op te geven. (...)
8. Vervangende standaardvoorziening
Bij reparatie, onderhoud of de langere duur van levering van een individueel aangepaste voorziening, dient de leverancier de gebruiker een passende vervangende standaardvoorziening ter beschikking te stellen.(...)
13. Extra dienstverlening
Leverancier dient in staat te zijn tot het verlenen van extra service, zoals bijvoorbeeld proef/gewenningslessen, proefplaatsingen ed. Leverancier dient aan te geven welke voorwaarden en kosten hieraan worden verbonden.(...)
19. Herverstrekking
Herverstrekking in de zin van herverstrekking aan anderen dan de eerste gebruiker in geval van koop van rolstoelen, vervoer- en woonvoorzieningen door opdrachtgever: Er zal door opdrachtgever een actief herverstrekkingsbeleid worden gevoerd, met uitzondering van de bad-, douche- en toilethulpmiddelen.
In het kader van de herverstrekking van rolstoelen, vervoer- en woonvoorzieningen dient het te verrichten onderhoud van die vervoermiddelen (inclusief het ophalen van en naar een door opdrachtgevers nader aan te geven gemeentekijk depot) te worden uitgevoerd op basis van het standaard werkplaats-uurtarief.
20. Depotvorming en herverstrekking
Leverancier dient te beschikken over een depot van waaruit rolstoelen, vervoer- en woonvoorzieningen kunnen worden herverstrekt zodat een optimale economische uitnutting wordt bereikt.
Dit betekent dat eerst uit depot rolstoelen, vervoer- en woonvoorzieningen aan gebruikers worden verstrekt en pas bij gebreke van de geschikte rolstoel, vervoer- en/of woonvoorziening tot verstrekking van een nieuw middel mag worden overgegaan.
Leverancier zal aan opdrachtgevers een bij voorkeur digitale mogelijkheid verschaffen opdat zij dagelijks inzicht kunnen verkrijgen van het bestand aan rolstoelen, vervoer- en woonvoorzieningen, die in depot gereed staan om te kunnen worden herverstrekt.
Leverancier geeft een terugkoop garantie wanneer de gekochte rolstoelen, vervoer- en woonvoorzieningen in depot na 1 jaar nog niet herverstrekt zijn. Per kalenderkwartaal zal leverancier een schriftelijke rapportage aan opdrachtgevers verstrekken, waarin vermeld is welke aantallen, typen en soorten gekochte rolstoelen, vervoer- en woonvoorzieningen per onderscheiden gemeente nog in depot aanwezig zijn en welk percentage herverstrekt is.
Wanneer een rolstoel, vervoers- en/of woonvoorziening herverstrekt wordt, mogen de herverstrekkingskosten in rekening worden gebracht.
2.7. Bijlage H, Conformiteitenlijst inzake verstrekking Wvg-hulpmiddelen, behorende
bij het bestek, luidt onder meer als volgt:
Door middel van zgn. ‘conformiteitenlijsten’ zal worden beoordeeld in hoeverre de aanbieding voldoet aan de basiseisen als gesteld in het bestek (§2.2.). De leverancier dient onderstaande antwoorden aan te kruisen. De gemeenten zijn van mening dat de toekomstige leverancier ten minste aan alle hieronder gestelde basiseisen dient te voldoen om in aanmerking te komen voor gunning van de opdracht.
Het beantwoorden van een vraag met “conform” betekent dat ingeval van gunning van de opdracht het niet voldoen door de leverancier van de gestelde basiseis als niet-nakoming van de gemaakte afspraken wordt aangemerkt.
LET OP! Bij beantwoording van één van van de vragen met “niet conform” komt de vervoerder niet in aanmerking voor gunning van de opdracht!
4 Passing
De selectie en/of passing van de rolstoelen, vervoer- en woonvoorzieningen geschiedt binnen 5 werkdagen na opdrachtverlening daartoe door de gemeente.
5 Aanpassingen
Individuele aanpassingen ten behoeve van een gebruiker dienen binnen 15 werkdagen
uitgevoerd te zijn. De aanpassingen dienen uitgevoerd te worden op basis van het
standaard (werkplaats-) uurtarief (1 tarief). Ten aanzien van de standaard
aanpassingen dient een vaste prijs afgegeven te worden.
8 Vervangende standaardvoorziening
Bij reparatie, onderhoud of de langere duur van levering van een individueel
aangepaste voorziening, dient de leverancier de gebruiker een passende vervangende
standaardvoorziening ter beschikking te stellen.
13. Extra dienstverlening
Leverancier dient in staat te zijn tot het verlenen van extra service, zoals bijvoorbeeld proefgewenningslessen, proefplaatsingen ed. Leverancier dient aan te geven welke voorwaarden en kosten hieraan worden verbonden.
19. Herverstrekking
Herverstrekking in de zin van herverstrekking aan anderen dan de eerste gebruiker in geval van koop van rolstoelen, vervoer- en woonvoorzieningen door opdrachtgever: Er zal door opdrachtgever een actief herverstrekkingsbeleid worden gevoerd, met uitzondering van de bad-, douche- en toilethulpmiddelen.
In het kader van de herverstrekking van rolstoelen, vervoer- en woonvoorzieningen dient het te verrichten onderhoud van die vervoermiddelen (inclusief het ophalen van en naar een door opdrachtgevers nader aan te geven gemeentekijk depot) te worden uitgevoerd op basis van het standaard werkplaats-uurtarief.
20. Depotvorming en herverstrekking
Leverancier dient te beschikken over een depot van waaruit rolstoelen, vervoer- en woonvoorzieningen kunnen worden herverstrekt zodat een optimale economische uitnutting wordt bereikt.
Dit betekent dat eerst uit depot rolstoelen, vervoer- en woonvoorzieningen aan gebruikers worden verstrekt en pas bij gebreke van de geschikte rolstoel, vervoer- en/of woonvoorziening tot verstrekking van een nieuw middel mag worden overgegaan.
Leverancier zal aan opdrachtgevers een bij voorkeur digitale mogelijkheid verschaffen
opdat zij dagelijks inzicht kunnen verkrijgen van het bestand aan rolstoelen, vervoer-
en woonvoorzieningen, die in depot gereed staan om te kunnen worden herverstrekt.
Leverancier geeft een terugkoop garantie wanneer de gekochte rolstoelen, vervoer- en woonvoorzieningen in depot na 1 jaar nog niet herverstrekt zijn. Per kalenderkwartaal zal leverancier een schriftelijke rapportage aan opdrachtgevers verstrekken, waarin vermeld is welke aantallen, typen en soorten gekochte rolstoelen, vervoer- en woonvoorzieningen per onderscheiden gemeente nog in depot aanwezig zijn en welk percentage herverstrekt is.
Wanneer een rolstoel, vervoers- en/of woonvoorziening herverstrekt wordt, mogen de
herverstrekkingskosten in rekening worden gebracht.
2.8. Harting-Bank heeft op alle onder 2.7 genoemde punten in bijlage H ‘conform’
aangekruist.
2.9. Bijlage I, Vragenformulier inzake verstrekking Wvg-hulpmiddelen, behorende bij
het bestek, luidt onder meer als volgt:
1. Leverancier dient een communicatieplan te overleggen. Leverancier dient aan te geven op welke wijze communicatie/informatieverstrekking plaatsvindt tussen:
- opdrachtgever - leverancier;
- gebruikers Wvg-voorzieningen – leverancier;
- leverancier – selecterende instantie. (...)
2.10. In de Nota van inlichtingen (I) van 5 juli 2005 is onder meer het volgende
opgenomen:
54. 2.2.19 Herverstrekking, pag 13, en 2.2.20 Depotvorming en herverstrekking, pag 14
Willen opdrachtgevers dat een in het depot te plaatsen hulpmiddel bij binnenkomst onmiddellijk in een status gebracht wordt dat deze meteen herverstrekt kan worden?
Mogen deze “opknapkosten” bij daadwerkelijke herverstrekking pas in rekening worden of direct na het opknappen en in depot plaatsen van het hulpmiddel?
Of worden depothulpmiddelen pas opgeknapt indien deze voor herverstrekking in aanmerking komen?
Antwoord:
Depothulpmiddelen dienen pas te worden opgeknapt indien deze voor herverstrekking in aanmerking komen en kunnen de herverstrekkingskosten aan de betrokken gemeente in rekening worden gebracht bij daadwerkelijke herverstrekking aan de gebruiker.
2.11. In de aanbieding van Harting-Bank is onder meer het volgende opgenomen:
Bijlage B.12: Service-organisatie, reparatie, onderhoud en ondersteunende dienstverlening (...)
Samenvatting (...)
neemt reparatie langer dan 18 uur in beslag ? aanbieding leenvoorziening (...)
Bijlage B 12.1: Selectie en passing
Algemeen
De technische adviseurs van Harting-Bank zijn opgeleid en ervaren in het, naar aanleiding van de indicatie, zelfstandig selecteren en passen van hulpmiddelen (...) Onze technisch adviseurs faciliteren in dit geval het gehele selectie- en passingstraject met pasmiddelen (depot en nieuw), inzet en aanwezigheid.
Selectie en passing
Selectie en passing vinden in principe bij de cliënten thuis kosteloos plaats. (...) De daartoe geëigende ruimten staan te allen tijde ter beschikking van de door opdrachtgevers aan te wijzen personen voor selectie en passing. (...)
Interne procedure selectie en passing (...)
2. Verantwoordelijke.
Afhankelijk van afspraken met opdrachtgever, maar in het algemeen is de technisch-adviseur van Harting-Bank verantwoordelijk voor het selecteren en de uitvoering van de passing. (...)
Bijlage B 12.7: Depot en herverstrekking (...)
1. Depot en herverstrekking bij Harting-Bank
(...)
Direct bij binnenkomst van een hulpmiddel van opdrachtgever wordt het geregistreerd in het depotbestand van Alladin®. Daarna wordt het hulpmiddel beoordeeld en – indien het in een herinzetbare staat verkeert – pasklaar gemaakt, in het depot geplaatst van opdrachtgever en als inzetbaar in het depotbestand van Alladin® genoteerd. (...)
Voor een effectief en economisch depot- en herverstrekkingstraject staat efficiency centraal in dit concept. Vandaar dat voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:
- voorzieningen in depot staan pasklaar
**) om zoveel mogelijk met een depotvoorziening te kunnen passen; (...)
**) De staat waarin hulpmiddelen pasklaar moeten staan, wordt vooraf afgesproken met opdrachtgever. (...)
Functie/doel van depot en depotbeheer (...)
- Actief herverstrekken te bewerkstelligen en te stimuleren door zorg te dragen dat de depotvoorzieningen in een door de opdrachtgever gewenste staat voor herverstrekking klaar staan. (...)
2. Voorwaarden voor een zo leeg mogelijk depot (...)
2. De derden die voor opdrachtgevers selecteren en passen moeten goed geïnstrueerd en/of goed doordrongen zijn van het belang om – als het maar enigszins mogelijk is – te kiezen voor herverstrekking.(...)
Ieder hulpmiddel dat wordt ingenomen t.b.v. depot wordt onmiddellijk geregistreerd in Alladin® en klaar gemaakt voor herverstrekking. (...)
Bijlage I.4: Instructie en extra dienstverlening (...)
Nazorg naar de cliënt (...)
Sowieso verlenen wij een omruilgarantie van 3 maanden na aflevering wanneer een door ons geselecteerd hulpmiddel onjuist of niet bruikbaar blijkt te zijn. (...)
2.12. Bij brief van 30 september 2005 heeft mr. [betrokkene], senior onsultant
van ITS, aan de heer [betrokkene 2] van Harting-Bank onder meer het volgende bericht:
(...) Namens de Liemerse gemeenten delen wij u mee dat (...) de inschrijving van RSR
Revalidatieservice b.v. uit Silvolde de economisch meest voordelige inschrijving is gebleken
voor de Liemerse gemeenten (...).
De Liemerse gemeenten zijn mitsdien voornemens een overeenkomst te sluiten met RSR
Revalidatieservice b.v. en zullen daarom geen gebruik maken van uw aanbesteding.
Bij deze geven wij u de redenen voor de afwijzing van uw inschrijving.
Uw inschrijving is beoordeeld op basis van de gunningcriteria als genoemd in het bestek met inclusief de bijbehorende Nota’s van inlichtingen en de aan u bekendgemaakte wegingsfactoren.
Ten aanzien van het gunningscriterium Kwaliteit:
Passing:
Met betrekking tot dit onderdeel Passing heeft Harting-Bank niet conform het bestek een voorstel gedaan. Gevraagd is namelijk dat de selectie van hulpmiddelen door de gemeente geschiedt, niet door de leverancier. Harting-Bank selecteert zelf en schakelt eventueel de gemeente in voor de pasing en/of selectie van de rolstoelen, vervoer- en woonvoorzieningen. In de conformiteitenlijst staat dat de selectie van hulpmiddelen in beginsel geschiedt door de gemeente zelf, niet door de leverancier.
RSR heeft wel conform het bestek aangeboden en biedt als extra service tevens aan dat passing binnen 4 werkdagen na de opdracht kan plaatsvinden.
Aanpassingen:
Harting-Bank heeft op dit onderdeel in haar aanbieding minimaal datgene aangeboden als aangegeven in de basiseisen van het bestek.
RSR biedt daarenboven als extra service een omruilgarantie van 3 maanden aan op alle door RSR gerealiseerde modulaire en individuele aanpassingen met betrekking tot de geschiktheid voor het gebruiksdoel.
Vervangende standaardvoorzieningen:
Harting-Bank heeft op dit onderdeel in haar aanbieding minimaal datgene aangeboden als aangegeven in de basiseisen van het bestek.
RSR biedt daarenboven als extra service kosteloos ruilvoorzieningen aan.
Herverstrekking:
Bij Harting-Bank worden de depothulpmiddelen direct klaargemaakt voor herverstrekking, terwijl in de conformiteitenlijst basiseisen, gebaseerd op de Eerste Nota van Inlichtingen, staat dat depothulpmiddelen pas dienen te worden opgeknapt, indien deze voor herverstrekking in aanmerking komen. De herverstrekkingskosten kunnen aan de betrokken gemeente pas in rekening worden gebracht bij daadwerkelijke herverstrekking aan de gebruiker. Op dit punt is de aanbieding van Harting-Bank dan ook niet conform het bestek. RSR heeft hier wel conform bestek aangeboden.
Depotvorming en herverstrekking:
Harting-Bank heeft op dit onderdeel in haar aanbieding minimaal datgene aangeboden als aangegeven in de basiseisen van het bestek.
RSR biedt daarenboven als extra service reeds een terugkoopregeling aan na een half jaar.
Zulks heeft tot het volgende resultaat geleid:
Nr. Naam Score Gewogen score
1. Harting-Bank 8,31 4,16 punten
2. RSR 10.00 5,00 punten
Ten aanzien van het gunningscriterium Prijs:
(...)
Nr. Naam Exploitatielasten Score Gewogen score
1. Harting-Bank € 557.526,91 10,00 4,00 punten
2. RSR € 634.161,86 8,79 3,52 punten
Ten aanzien van het gunningscriterium “Instemmen met de bij de aanbestedingsstukken gevoegde voorwaarden”:
Daar alle inschrijvers ingestemd hebben met de bij de aanbestedingsstukken gevoegde voorwaarden, heeft dit onderdeel niet tot onderscheidend vermogen tussen de inschrijvers geleid.
Bovenstaande resulteert in de volgende score:
Nr. Naam Score Gewogen score
1. Harting-Bank 10.00 1,00 punten
2. RSR 10,00 1,00 punten
Het voorgaande leidt tot de volgende totaalscore:
Nr. Naam Totaal gewogen score
1. RSR 9,52 punten
2. Harting-Bank 9,16 punten
2.13 Bij brief van 17 oktober 2005 aan ITS heeft de advocaat van Harting-Bank - kort
gezegd - bezwaar gemaakt tegen de voorgenomen gunning aan RSR.
2.14 Op 28 oktober 2005 heeft mr. [betrokkene] van ITS schriftelijk aan de
advocaat van Harting-Bank het bezwaar tegen de voorgenomen gunning van de opdracht aan RSR gemotiveerd afgewezen.
2.15 Bij brief van 8 december 2005 heeft mr. [betrokkene] onder meer het volgende
aan de advocaat van Harting-Bank bericht:
(...) Aan u wordt met deze brief kenbaar gemaakt op welke niet reeds eerder genoemde onderdelen in de afwijzingsbrief d.d. 30 september jl. Harting-Bank eveneens lager heeft gescoord dan RSR. (...)
Extra dienstverlening
Gevraagd is dat leverancier in staat moet zijn tot het verlenen van extra service, zoals proef/gewenningslessen, proefplaatsingen en dergelijke. Voorts dient de leverancier aan te geven welke voorwaarden en kosten hieraan verbonden worden. Duidelijk is dat dit onderdeel niet limitatief is opgesteld, zodat aanbieders uitgedaagd worden aan te geven wat zij extra kunnen bieden. Harting-Bank heeft op dit onderdeel in haar aanbieding minimaal datgene aangeboden als aangegeven in de basiseisen van het bestek door tevens een oefenbaan en themadagen dan wel workshops op te voeren. De aanbieding van RSR beperkt zich niet tot een oefenbaan (rolstoeltuin) en themadagen dan wel workshops (rijvaardigheidsdagen), doch RSR heeft daarenboven een belevingsstudio ingericht voor de omgang met het hulpmiddel in en om het huis. (...) Voorts biedt RSR in het kader van de ‘Decemberactie’ kosteloos een opfrismoment voor gebruikers met elektronische voorzieningen waarin wordt aangegeven hoe gebruikers dienen om te gaan met accu’s in de winterperiode. Om deze redenen heeft de beoordelingscommissie de aanbieding van RSR ter zake het onderdeel Extra dienstverlening hoger gewaardeerd.
Communicatieplan:
(...)
Harting-Bank heeft op dit onderdeel in haar aanbieding datgene geboden als aangegeven in de basiseisen van het bestek.
In de aanbieding van RSR wordt op een praktische wijze en derhalve in concreto invulling gegeven aan de onderdelen van het communicatieplan en de wijze waarop informatieverstrekking plaatsvindt tussen de vorenstaand genoemde partijen. Harting-Bank daarentegen geeft een korte omschrijving in abstracto van de verschillende onderdelen van het communicatieplan en de wijze waarop informatieverstrekking plaatsvindt tussen de vorenstaand genoemde partijen. De aanbieding van RSR is daarom door de beoordelingscommissie hoger gewaardeerd, hetgeen binnen de discretionaire bevoegdheid van de Liemerse gemeenten valt.
Het geschil
Harting-Bank vordert (na wijziging van de eis) op straffe van een dwangsom dat:
a. de Liemerse gemeenten wordt verboden op grond van de gehouden aanbesteding over te gaan tot gunning aan RSR, dan wel dat de Liemerse gemeenten wordt verboden enige overeenkomst met RSR ter zake te sluiten dan wel ten uitvoer te leggen;
b. de Liemerse gemeenten wordt geboden de opdracht voor het leveren van Wvg hulpmiddelen ten behoeve van de Liemerse gemeenten aan haar te gunnen indien en voor zover tot gunning zal worden overgegaan;
c. (elk van) de Liemerse gemeenten wordt opgedragen tot herbeoordeling van de aanbieding van Harting-Bank over te gaan.
3.2. Harting-Bank legt aan haar vordering het volgende ten grondslag. De aanbieding
die zij heeft gedaan is door de Liemerse gemeenten, althans door ITS in opdracht van Liemerse gemeenten, onjuist beoordeeld. Bij een juiste beoordeling dient de inschrijving van Harting-Bank als de economisch voordeligste aanbieding te worden aangemerkt.
Harting-Bank voert daartoe allereerst aan dat zij door middel van ondertekening van het conformiteitenformulier, bijlage H van het bestek, expliciet akkoord is gegaan met de daarin gestelde basiseisen. Hierdoor heeft zij een bestekconforme aanbieding gedaan voor wat betreft - in ieder geval ook - de in deze zaak relevante onderdelen, zijnde “Passing”, “Aanpassingen”, “Vervangende standaardvoorzieningen”, “Herverstrekking” en “Depotvorming en Herverstrekking”. Door desondanks aan Harting-Bank op deze punten een lagere score toe te kennen dan aan RSR, handelen de Liemerse gemeenten in strijd met de in het bestek uiteengezette beoordelingssystematiek, en daarmee in strijd met het gelijkheidsbeginsel en het transparantiebeginsel.
Ten tweede, zo stelt Harting-Bank, kent ook de inhoudelijke beoordeling van de aanbieding door de Liemerse gemeenten duidelijke gebreken. Hoewel Harting-Bank een bestekconforme aanbieding heeft gedaan door bij inschrijving zich volledig akkoord te verklaren met de in bijlage H gestelde eisen, alsmede met de bij het bestek gevoegde raamovereenkomst, heeft zij op genoemde onderdelen een lagere score toegekend gekregen dan RSR.
Daarnaast geldt met betrekking tot de verschillende onderdelen nog het volgende:
Ten aanzien van het onderdeel “Passing” kan uit de aanbieding van Harting-Bank geenszins worden afgeleid dat zij in dit traject voor de opdrachtgevers de selectie zelf zal gaan verzorgen. Uit de door Harting-Bank getekende akkoordverklaringen en uit een passage uit de inschrijving van Harting-Bank (B.12.1), waarin staat dat dat de selectie en passing afhankelijk zijn van de concrete afspraken met de opdrachtgever, hadden de Liemerse gemeenten slechts de conclusie mogen trekken dat selectie en passing in beginsel door de gemeenten zelf geschieden.
Ten aanzien van het onderdeel “Herverstrekking” blijkt uit de door Harting-Bank getekende akkoordverklaringen en passages uit de inschrijving (B.12.7) eveneens dat dit onderdeel bestekconform is. Voor zover er aan de zijde van de Liemerse gemeenten enige onduidelijkheid bestond over (passages uit) de aanbieding, hadden zij Harting-Bank om opheldering dienen te vragen. Dit hebben zij nagelaten, hetgeen voor hun rekening dient te komen. Harting-Bank verwijst hierbij naar Europese jurisprudentie.
Ten aanzien van het onderdeel “Aanpassingen” had RSR nooit een hogere score toegekend mogen krijgen dan Harting-Bank nu de beoordeling op dit punt slechts kan luiden “bestekconform” of “niet bestekconform”. Varianten zijn, zoals staat vermeld in artikel II.I.10 van de Aankondiging van Opdracht, niet toegestaan. Dit geldt eveneens voor de onderdelen “Vervangende standaardvoorzieningen” en “Depotvorming en herverstrekking”. Bovendien, zo stelt Harting-Bank, is haar aanbieding op het onderdeel “Aanpassingen” volstrekt gelijk aan die van RSR, terwijl zij een lagere score heeft toegekend gekregen dan RSR.
Ten aanzien van het onderdeel “Vervangende standaardvoorzieningen” biedt Harting-Bank de vervangende voorzieningen net als RSR kosteloos aan. In haar aanbieding wordt immers gesproken van een leenvoorziening.
Ten aanzien van het onderdeel “Depotvorming en herverstrekking” hebben de Liemerse gemeenten volgens Harting-Bank niet aannemelijk gemaakt dat een terugkoopregeling na een half jaar (zoals RSR heeft aangeboden) voor de opdrachtgever economisch voordeliger is dan een terugkoopregeling na een jaar (zoals Harting-Bank heeft aangeboden).
Overigens dient geboden extra service slechts te worden beoordeeld bij het onderdeel “Extra dienstverlening” en niet bij elk onderdeel afzonderlijk, zoals de Liemerse gemeenten nu hebben gedaan.
Ten derde stelt Harting-Bank met betrekking tot de twee in de brief van 8 december 2005 genoemde onderdelen nog het volgende. Ten aanzien van het onderdeel “Extra dienstverlening” stelt het bestek geen basiseisen, het bestek is ‘open’. De Liemerse gemeenten hebben ten onrechte geoordeeld dat de aanbieding van Harting-Bank slechts is beperkt tot ‘een oefenbaan’ en ‘themadagen dan wel workshops’. Zij heeft immers veel meer geboden.
Het voorgaande brengt volgens Harting-Bank met zich mee dat zij bij een juiste beoordeling van haar aanbieding een score zou hebben gerealiseerd die tenminste 0,9 punten hoger ligt dan de aanbieding van RSR. Hierdoor was ook de totaal gewogen score van Harting-Bank hoger dan die van RSR waardoor haar aanbieding als de economisch meest voordelige aanbieding had dienen te worden gekwalificeerd.
3.3. De Liemerse gemeenten voeren gemotiveerd verweer tegen de vordering van
Harting-Bank. Zij zijn van mening dat door het ondertekenen van het conformiteitenformulier, bijlage H van het bestek, niet kan worden geconcludeerd dat Harting-Bank daardoor een bestekconforme aanbieding heeft gedaan. Dit formulier is niet leidend, maar slechts een indicatie. De aanbieding als zodanig zal moeten uitwijzen dat de aanbieding bestekconform is.
Met betrekking tot de verschillende onderdelen geldt volgens de Liemerse gemeenten het volgende.
Zowel ten aanzien van het onderdeel “Passing” als het onderdeel “Herverstrekking” heeft Harting-Bank, gelet op de passages uit haar aanbieding (zie hiervoor 2.11), het tegenovergestelde aangeboden van hetgeen door de Liemerse gemeenten in het bestek is geëist. De Liemerse gemeenten zijn namelijk verantwoordelijk voor ‘passing’, terwijl uit de aanbieding van Harting-Bank blijkt dat zij zelf selecteert. Voorts blijkt uit de aanbieding van Harting-Bank niet dat zij wacht met het klaarmaken van de hulpmiddelen voor herverstrekking totdat de gemeenten daartoe opdracht hebben gegeven. De passages geven juist aan dat Harting-Bank er - zonder overleg met de gemeenten - zorg voor draagt dat de hulpmiddelen klaarstaan voor passing en herverstrekking.
Ten aanzien van het onderdeel “Aanpassingen” heeft RSR hoger gescoord dan Harting-Bank nu RSR niet alleen hetgeen in het bestek was gevraagd heeft aangeboden, maar bovendien een omruilgarantie van 3 maanden heeft aangeboden op alle door RSR gerealiseerde aanpassingen met betrekking tot de geschiktheid voor het gebruiksdoel. RSR heeft dus extra kwaliteit geboden, hetgeen tot uitdrukking is gekomen in de score.
Ten aanzien van het onderdeel “Standaardvoorzieningen” heeft Harting-Bank, in tegenstelling tot RSR, niet in haar aanbieding aangegeven dat haar leenvoorziening kosteloos is. Daarom is de aanbieding van RSR op dit punt hoger gewaardeerd.
Ten aanzien van het onderdeel “Depotvorming en herverstrekking” is de aanbieding van RSR door de Liemerse gemeenten hoger gewaardeerd dan die van Harting-Bank. RSR heeft een terugkoopgarantie aangeboden die reeds na 6 maanden inroepbaar is. Dit betekent dat de hulpmiddelen die niet herverstrekbaar zijn na 6 maanden aan RSR kunnen worden terugverkocht. Op deze manier wordt verzekerd dat het depot zoveel mogelijk gevuld blijft met gangbare producten en kan voor die hulpmiddelen bij terugkoop een hogere prijs worden verkregen dan in het geval de termijn een jaar zou bedragen (zoals Harting-Bank in haar aanbieding heeft aangeboden). De Liemerse gemeenten stellen hierbij nog dat het niet gaat om een verplichting de terugkoopgarantie in te roepen, maar om een bevoegdheid.
Ten aanzien van het onderdeel “Extra dienstverlening” heeft RSR, naast hetgeen Harting-Bank ook heeft aangeboden, nog een aantal extra diensten aangeboden die door de Liemerse gemeenten extra zijn gewaardeerd.
Ten aanzien van het onderdeel “communicatieplan” heeft RSR een meer concretere invulling gegeven van de verschillende onderdelen van haar communicatieplan dan Harting-Bank.
Uit het voorgaande volgt naar het oordeel van De Liemerse gemeenten dat zij op goede gronden hebben kunnen oordelen dat de aanbieding van RSR de economisch meest voordelige aanbieding is geweest.
De beoordeling
Het spoedeisend belang vloeit voort uit de stellingen van Harting-Bank.
4.2. De Richtlijn leveringen is op de onderhavige zaken van toepassing op grond van de
Raamwet EEG-voorschriften aanbestedingen en het daarop gebaseerde Besluit houdende regels betreffende de procedures voor het plaatsen van overheidsopdrachten voor de levering van produkten, de uitvoering van werken en het verrichten van diensten.
4.3. Kernvraag die in dit geding dient te worden beantwoord is, of de Liemerse
gemeenten de aanbieding van Harting-Bank op een juiste wijze hebben beoordeeld ten gevolge waarvan zij deze aanbieding terecht niet hebben aangemerkt als de economisch meest voordelige inschrijving.
4.4. De voorzieningenrechter is met de Liemerse gemeenten voorshands van oordeel
dat de stelling van Harting-Bank, dat zij reeds door het ondertekenen van het conformiteitenformulier, bijlage H van het bestek, een bestekconforme aanbieding heeft gedaan, niet als juist kan worden aanvaard. Dit formulier is niet leidend, maar geeft slechts een indicatie. De inhoud van de aanbieding als zodanig zal moeten uitwijzen of er sprake is van een bestekconforme aanbieding.
4.5. Harting-Bank stelt daarnaast dat de Liemerse gemeenten haar aanbieding op een
aantal punten ook inhoudelijk onjuist hebben beoordeeld. Deze punten worden hierna afzonderlijk besproken.
ten aanzien van het onderdeel “passing”
4.6. De Liemerse gemeenten voeren aan dat Harting-Bank in haar aanbieding het
tegenovergestelde aanbiedt van hetgeen in het bestek is geëist, zodat er op dit punt sprake is van een niet bestekconforme aanbieding. Harting-Bank betwist dit. Uit het bestek en de conformiteitenlijst blijkt dat de selectie en/of passing van de rolstoelen, vervoer- en woonvoorzieningen geschiedt na opdrachtverlening daartoe door de gemeente. In de aanbieding van Harting-Bank (zie 2.11) is hierover onder het kopje “Selectie en passing” opgenomen dat de daartoe geëigende ruimten te allen tijde ter beschikking staan van “de door opdrachtgevers aan te wijzen personen voor selectie en passing”, terwijl onder het kopje “verantwoordelijke” is opgenomen “afhankelijk van afspraken met opdrachtgever”. Naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter zijn deze zinsneden voor geen andere uitleg vatbaar dan dat passing en/of selectie door Harting-Bank geschiedt na opdrachtverlening daartoe door de gemeente. Dat nader overleg of assistentie hierbij mogelijk zijn - Harting-Bank spreekt van faciliteren - doet daaraan niet af. Dit betekent dat Harting-Bank op dit punt, anders dan de Liemerse gemeenten betogen, een bestekconforme aanbieding heeft gedaan.
ten aanzien van het onderdeel “herverstrekking”
4.7. Ook op dit punt betogen de Liemerse gemeenten dat Harting-Bank in haar
aanbieding het tegenovergestelde aanbiedt van hetgeen in het bestek is geëist. Uit de aanbieding van Harting-Bank zou niet blijken dat zij wacht met het klaarmaken van de hulpmiddelen voor herverstrekking totdat de gemeenten daartoe opdracht hebben gegeven. De passages geven juist aan dat Harting-Bank - zonder overleg - er zorg voor draagt dat de hulpmiddelen klaarstaan voor passing en herverstrekking. Uit het bestek volgt dat er door de opdrachtgever een “actief herverstrekkingsbeleid” zal worden gevoerd, waarbij het te verrichten onderhoud dient te worden uitgevoerd “op basis van het standaard werkplaats-uurtarief.“ In de Nota van inlichtingen (I) van 5 juli 2005 is voorts het volgende opgenomen: “Depothulpmiddelen dienen pas te worden opgeknapt indien deze voor herverstrekking in aanmerking komen en kunnen de herverstrekkingskosten aan de betrokken gemeente in rekening worden gebracht bij daadwerkelijke herverstrekking aan de gebruiker.”
Voorshands geoordeeld zien de voorwaarde uit het bestek en het tweede deel uit de geciteerde passage uit de Nota van inlichtingen slechts op een kostenaspect, namelijk dat het onderhoud aan de hulpmiddelen op basis van het standaard werkplaatsuurtarief dient te worden uitgevoerd, en dat deze kosten eerst aan de betrokken gemeente in rekening kunnen worden gebracht bij daadwerkelijke herverstrekking. Dit kostenaspect wordt niet aangetast door de aanbieding van Harting-Bank. Dat depothulpmiddelen pas dienen te worden opgeknapt indien deze voor herverstrekking in aanmerking komen heeft Harting-Bank naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter voldoende onderkend door in haar aanbieding (zie 2.11) op te nemen dat de staat waarin hulpmiddelen pasklaar moeten staan, vooraf wordt besproken met opdrachtgever en ervoor zorg te dragen dat de depotvoorzieningen in een door de opdrachtgever gewenste staat voor herverstrekking klaar staan. Dit strijdt niet met het bestek nu uit de aanbieding van Harting-Bank niet alleen blijkt dat zij de hulpmiddelen direct bij binnenkomst registreert in het depotbestand en vervolgens pasklaar maakt, maar ook dat zij de staat waarin deze hulpmiddelen pasklaar worden gemaakt vooraf bespreekt met de opdrachtgever. Het voorgaande leidt tot de conclusie dat Harting-Bank ook op dit punt een bestekconforme aanbieding heeft gedaan.
4.8. Met betrekking tot de hiervoor onder 4.6 en 4.7 besproken onderdelen “passing” en
“herverstrekking” wordt voorts nog het volgende overwogen. Harting-Bank stelt dat áls haar aanbieding - naar het oordeel van de Liemerse gemeenten - op (een van) deze onderdelen al onduidelijk of niet eenduidig zou zijn, het op de weg van de Liemerse gemeenten had gelegen om daarover aan Harting-Bank opheldering te vragen. Dit hebben zij evenwel nagelaten. De voorzieningenrechter acht het voorshands juist dat het vragen van inlichtingen door een aanbestedende dienst aan een inschrijver is toegestaan en niet leidt tot ongelijkheid onder de verschillende inschrijvers, mits in reactie op de inlichtingen niet wordt afgeweken van de informatie die reeds voorhanden is en op grond waarvan de inlichtingen worden gevraagd.
In het arrest van het Gerecht van Eerste Aanleg van de Europese Gemeenschappen
van 27 september 2002 (zaak T-211/02) is onder meer het volgende overwogen:
Ook al zijn de evaluatiecomités niet verplicht preciseringen te vragen telkens wanneer een inschrijving dubbelzinnig is opgesteld, toch hebben zij de verplichting om met een zekere omzichtigheid te handelen wanneer zij de inhoud van elke inschrijving onderzoeken. Wanneer blijkens de bewoordingen van een inschrijving en de omstandigheden van de zaak waarvan de commissie kennis heeft, de dubbelzinnigheid waarschijnlijk gemakkelijk te verklaren is en gemakkelijk kan worden opgeheven, dan is in beginsel sprake van een schending van het beginsel van behoorlijk bestuur wanneer een evaluatiecomité een inschrijving afwijst zonder gebruik te maken van zijn bevoegdheid om preciseringen te vragen.
Naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter is van de in dit citaat bedoelde situatie in het onderhavige geval ook sprake. Gelet op de door Harting-Bank in haar aanbieding gebezigde bewoordingen, in onderlinge samenhang bezien met de ondertekening van het conformiteitenformulier, kan vooralsnog worden gesproken van een kennelijke dubbelzinnigheid die makkelijk kan worden opgeheven. De Liemerse gemeenten hadden derhalve op beide punten aan Harting-Bank nadere inlichtingen dienen te vragen. Door dit niet te doen handelen zij in strijd met de beginselen van behoorlijk bestuur.
ten aanzien van het onderdeel “vervangende standaardvoorzieningen”
4.9. De Liemerse gemeenten stellen dat Harting-Bank in haar aanbieding weliswaar als
vervangende voorziening een leenvoorziening heeft aangeboden, maar daarbij - in tegenstelling tot RSR - niet heeft aangegeven dat het om een kosteloze voorziening gaat. Om deze reden hebben de Liemerse gemeenten op dit punt aan de aanbieding van RSR een hogere score toegekend dan aan die van Harting-Bank. De voorzieningenrechter kan de Liemerse gemeenten op dit punt niet volgen. Voorshands geoordeeld heeft te gelden dat wanneer er sprake is van een leenvoorziening dit per definitie een kosteloze voorziening betreft. Dit volgt uit artikel 7a:1777 BW, dat bepaalt: “bruiklening is eene overeenkomst, waarbij de eene partij aan de andere eene zaak om niet ten gebruike geeft, onder voorwaarde dat degene die deze zaak ontvangt, dezelve, na daarvan gebruik te hebben gemaakt, of na eenen bepaalden tijd, zal terug geven”.
Uit de aanbieding van Harting-Bank valt bovendien op geen enkele wijze af te leiden dat de leenvoorziening die zij aanbiedt wél kosten met zich meebrengt. Voorts is de voorzieningenrechter met verwijzing naar hetgeen hiervoor onder 4.8 is overwogen voorshands van oordeel dat indien de Liemerse gemeenten menen dat Harting-Bank een uitzondering op de hoofdregel (lenen is kosteloos) lijkt te maken, het op hun weg ligt daarover inlichtingen te vragen aan Harting-Bank. Ook dit hebben zij niet gedaan.
ten aanzien van het onderdeel “aanpassingen”
4.10. Harting-Bank stelt dat haar aanbieding op dit onderdeel volstrekt gelijk is aan die
van RSR, terwijl zij een lagere score heeft toegekend gekregen dan RSR. De Liemerse gemeenten betwisten dit. Zij stellen dat RSR meer kwaliteit heeft geboden, hetgeen tot uitdrukking is gekomen in de score. Bij dit onderdeel gaat het dus om de beoordeling van de verschillende aanbiedingen en de toekenning van een bepaalde score of een bepaald aantal punten aan die aanbiedingen. Voorshands geoordeeld heeft Harting-Bank onvoldoende aannemelijk gemaakt dat de Liemerse gemeenten ten onrechte een hogere score aan de aanbieding van RSR hebben toegekend. Voor het doen van nader onderzoek naar die scores is in een kort geding geen plaats. Een bodemprocedure is daarvoor de geëigende weg. Daarenboven geldt hetgeen hieronder onder 4.12 is overwogen ook voor dit onderdeel.
ten aanzien van het onderdeel “depotvorming en herverstrekking”
4.11. Harting-Bank stelt dat de aanbieding van RSR op dit onderdeel ten onrechte door
de Liemerse gemeenten hoger is gewaardeerd dan haar aanbieding. De Liemerse gemeenten hebben niet aannemelijk gemaakt dat - zoals zij hebben gesteld - een terugkoopregeling na een half jaar (zoals RSR heeft aangeboden) voor de opdrachtgever economisch voordeliger is dan een terugkoopregeling na een jaar (zoals Harting-Bank heeft aangeboden). Naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter kan alleen het argument dat een terugkoopregeling na een half jaar economisch voordeliger is dan een terugkoopregeling na een jaar de conclusie van de Liemerse gemeenten niet dragen. Er zijn immers andere punten die hierbij eveneens een rol (kunnen) spelen. Bij een terugkoopregeling van een half jaar kan het bijvoorbeeld zo zijn dat er minder hulpmiddelen in depot worden gehouden waardoor er minder hulpmiddelen ter beschikking staan om te worden herverstrekt. Daarnaast kan een rol spelen dat een moeilijk inzetbaar (niet gangbaar) hulpmiddel een langere gemiddelde depottijd heeft dan een gangbaar hulpmiddel. Onder deze omstandigheden kan vooralsnog niet worden geoordeeld dat de aanbieding van RSR op dit onderdeel terecht hoger is gewaardeerd door de Liemerse gemeenten dan de aanbieding van Harting-Bank.
algemeen
4.12. Harting-Bank stelt voorts nog dat zij op een aantal onderdelen exact heeft
aangeboden wat in het bestek wordt geëist, maar dat de aanbieding van RSR op die onderdelen hoger is gewaardeerd omdat zij extra service heeft aangeboden. Deze extra service kan volgens Harting-Bank niet bij elk onderdeel afzonderlijk, maar slechts bij het onderdeel ‘extra dienstverlening’ worden beoordeeld. Dit betoog wordt verworpen. De achterliggende vraag die Harting-Bank hier in feite aan de orde stelt, is of een aanbieder exact bestekconform dient aan te bieden en daarop ook dient te worden beoordeeld, of dat een aanbieder zelf - op ‘uitnodiging’ van het bestek - invulling dient te geven aan de minimale eisen van het bestek en dat een aanbieder (mede) op die extra punten dient te worden beoordeeld. De voorzieningenrechter is voorshands van oordeel dat dit laatste niet is uitgesloten. Door Harting-Bank is niet aannemelijk gemaakt dat dit in deze zaak anders is. Als het standpunt van Harting-Bank juist zou zijn, dat alleen dient te worden gekeken naar het wel of niet bestekconform aanbieden, zou daarmee het (sub)gunningscriterium ‘kwaliteit’ inhoudelijk geen waarde meer hebben. Dit zou betekenen dat alleen het (sub)gunningscriterium ‘prijs’ overblijft (het (sub)gunningscriterium ‘mate van instemming met de bij de aanbestedingsstukken gevoegde voorwaarden’ heeft nauwelijks invloed op de uiteindelijke beoordeling omdat dit maar voor 10% meetelt, terwijl alle aanbieders ook hebben ingestemd met de gestelde voorwaarden), hetgeen zich niet verhoudt met het in het bestek weergegeven algehele gunningscriterium ‘economisch meest voordelige aanbieding’.
4.13. Met inachtneming van het voorgaande kan het betoog van Harting-Bank ten
aanzien van de twee in de brief van 8 december 2005 genoemde onderdelen worden gepasseerd. Ook dit betoog ziet namelijk op het - kort gezegd - voorshands terecht laten meewegen van extra aangeboden service door RSR. Bovendien heeft Harting-Bank met betrekking tot het onderdeel ‘communicatieplan’ onvoldoende gesteld om aan te nemen dat zij op dit punt ten onrechte een lagere score heeft behaald dan RSR.
4.14. Op grond van het hiervoor overwogene moet voorshands worden geconcludeerd
dat de Liemerse gemeenten de aanbieding van Harting-Bank op vier van de vijf in dit kort geding relevante onderdelen van het (sub)gunningscriterium ‘kwaliteit’ onjuist hebben beoordeeld. Bovendien hebben de Liemerse gemeenten ten aanzien van een aantal van deze onderdelen in strijd gehandeld met de beginselen van behoorlijk bestuur. Een en ander is onrechtmatig jegens Harting-Bank. De voorzieningenrechter zal de Liemerse gemeenten daarom opdragen tot herbeoordeling van de aanbieding van Harting-Bank over te gaan. Tot het moment waarop deze herbeoordeling heeft plaatsgevonden zal het de Liemerse gemeenten ook worden verboden tot gunning aan RSR over te gaan. De onderdelen waarop Harting-Bank niet in het gelijk is gesteld (“aanpassingen”, “extra dienstverlening” en “communicatieplan”) acht de voorzieningenrechter in dit kort geding van ondergeschikt belang om tot een andersluidend oordeel te komen.
4.15. Er bestaat aanleiding de ten behoeve van de vordering gevorderde dwangsommen
te matigen in voege zoals hierna aan te geven.
4.16. De Liemerse gemeenten zullen als de in het ongelijk gestelde partij in de
proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van Harting-Bank worden begroot op:
- vast recht EUR 244,00
- kosten dagvaarding EUR 85,60
- salaris advocaat EUR 816,00
Totaal EUR 1.145,60
5. De beslissing
De voorzieningenrechter:
5.1. gebiedt elk van de Liemerse gemeenten de aanbieding van Harting-Bank met
betrekking tot de gehouden aanbesteding opnieuw te beoordelen met inachtneming van de overwegingen van dit vonnis;
5.2. verbiedt elk van de Liemerse gemeenten over te gaan tot gunning aan RSR
Revalidatieservice BV voordat deze herbeoordeling heeft plaatsgevonden;
5.3. veroordeelt de Liemerse gemeenten gezamenlijk om, ingeval bovenstaand gebod of
verbod door (een van) hen wordt overtreden, aan Harting-Bank een eenmalige direct opeisbare dwangsom te betalen van EUR 1.000.000,-;
5.4. veroordeelt de Liemerse gemeenten gezamenlijk in de proceskosten, aan de zijde
van Harting-Bank tot op heden begroot op EUR 1.145,60;
5.5. verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
5.6. wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.D.A. den Tonkelaar en in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier mr. M. van Gameren op 3 januari 2006.