ECLI:NL:RBARN:2006:AV2036
Rechtbank Arnhem
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Verbinding van de Duisenberg-regeling met schadevergoeding in aandelenleasegeschillen
In deze zaak, die werd behandeld door de Rechtbank Arnhem, stond de vraag centraal of de zogenaamde 'Duisenberg-regeling' voorziet in de schadevergoeding die eiseres in reconventie vordert. De eiseres, Dexia Bank Nederland N.V., had een vordering ingesteld in conventie, terwijl de gedaagde, wonende te Nijmegen, in reconventie een schadevergoeding eiste. De procedure kende een complex verloop, waarbij de rechtbank op 6 december 2005 de procedure in reconventie schorste op verzoek van Dexia, in afwachting van een verzoek tot verbindendverklaring van een overeenkomst ter collectieve afwikkeling van massaschade bij het gerechtshof te Amsterdam.
De rechtbank oordeelde dat de vorderingen van Dexia en de gedaagde nauw met elkaar samenhangen en niet los van elkaar kunnen worden beoordeeld. De Duisenberg-regeling, die betrekking heeft op de financiële afwikkeling van aandelenleaseovereenkomsten, werd door de rechtbank ambtshalve bekend geacht, hoewel deze niet expliciet was overgelegd. De rechtbank concludeerde dat de regeling ook betrekking heeft op de door de gedaagde gevorderde schadevergoeding, ondanks dat dit niet uitdrukkelijk in de regeling was opgenomen.
De rechtbank wees het verzoek van de gedaagde tot hervatting van de procedure af, omdat de schorsing geen betrekking had op de procedure in conventie. De rechtbank besloot om de procedure in conventie om proces-economische redenen naar de parkeerrol van 3 oktober 2007 te verwijzen. In de beslissing werd elke verdere beslissing aangehouden, wat de voortgang van de zaak beïnvloedde. Het vonnis werd uitgesproken op 4 januari 2006 door de rechters J.D.A. den Tonkelaar, O. Nijhuis en I.D. Jacobs.