ECLI:NL:RBARN:2006:AV0691

Rechtbank Arnhem

Datum uitspraak
16 januari 2006
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
05/830 R
Instantie
Rechtbank Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Insolventierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Definitieve toepassing van de schuldsaneringsregeling met verplichting tot het leren van de Nederlandse taal

In deze zaak heeft de schuldenaar een verzoekschrift ingediend tot toepassing van de schuldsaneringsregeling. Bij vonnis van 17 oktober 2005 is op het verzoek voorlopig beslist. De bewindvoerder heeft binnen de gestelde termijn de benodigde gegevens verstrekt, waarbij de goede trouw van de schuldenaar met betrekking tot het ontstaan van haar schulden ter discussie stond. Tijdens de zitting op 12 januari 2006 zijn zowel de schuldenaar als de bewindvoerder gehoord. De rechtbank heeft vastgesteld dat het verzoekschrift voldoet aan de eisen en dat de schuldenaar zich in een toestand bevindt waarin zij heeft opgehouden te betalen, of redelijkerwijs niet in staat zal zijn haar schulden te voldoen. Er zijn geen gronden voor afwijzing van het verzoek aangetoond.

Een belangrijk aspect dat aan de orde kwam, was de verplichting voor de schuldenaar om de Nederlandse taal te leren. Tijdens een huisbezoek heeft de schuldenaar aangegeven dat zij bereid is om Nederlands te leren, maar ter zitting gaf zij aan dat haar hoofd daar niet naar staat. Na schorsing van de zitting heeft zij echter bevestigd dat zij Nederlands zal leren. De rechtbank heeft deze toezegging als een verplichting opgenomen in het saneringsplan, omdat beheersing van de Nederlandse taal haar kansen op de arbeidsmarkt vergroot en belangrijk is voor haar toekomst om uit de schulden te blijven.

De rechtbank heeft vervolgens de definitieve toepassing van de schuldsaneringsregeling uitgesproken, met handhaving van de reeds benoemde rechter-commissaris en bewindvoerder. De bewindvoerder is belast met het openen van aan de schuldenaar gerichte brieven en telegrammen. De rechtbank heeft het saneringsplan vastgesteld, waarin onder andere de looptijd van de regeling op drie jaar is vastgesteld en de schuldenaar zich moet inspannen om de Nederlandse taal te leren. Ook zijn er verplichtingen opgenomen met betrekking tot het aangaan van nieuwe schulden en het verkrijgen van betaald werk. De schuldenaar moet maandelijks rapporteren over haar sollicitaties en alle inkomsten boven een bepaald vrij te laten bedrag aan de boedel afdragen.

Uitspraak

definitieve toepassing schuldsanering
insolventienummer: 05/830 R /lh
nummer verklaring: WVO0110500288
uitspraakdatum: 16 januari 2006
Rechtbank Arnhem,
ENKELVOUDIGE KAMER
[verzoekster], wonende te [adres],
schuldenaar,
heeft een verzoekschrift met bijlagen ingediend tot toepassing van de schuldsaneringsregeling.
Bij vonnis van deze kamer van 17 oktober 2005 is op het verzoek voorlopig beslist. Binnen de daarbij gestelde termijn heeft de bewindvoerder de benodigde gegevens verstrekt. In het bijzonder was niet duidelijk of schuldenaar te goeder trouw was ten aanzien van het ontstaan van een tweetal schulden.
De schuldenaar en de bewindvoerder zijn gehoord ter terechtzitting van 12 januari 2006.
Het verzoekschrift voldoet aan de daaraan gestelde eisen. De schuldenaar verkeert in de toestand dat zij heeft opgehouden te betalen, dan wel dat redelijkerwijs is te voorzien dat zij niet zal kunnen voortgaan met betaling van haar schulden. Van een grond voor afwijzing van het verzoek is niet gebleken. Wel is aan de orde gekomen de vraag of schuldenaar de Nederlandse taal gaat leren en of zij daartoe in het kader van de schuldsaneringsregeling verplicht is. Tijdens het huisbezoek heeft de schuldenaar verklaard dat zij Nederlands zal gaan leren. Ter zitting heeft zij aanvankelijk verklaard dat wel te willen maar dat haar hoofd daar niet naar staat. Nadat de rechtbank de zitting had geschorst heeft zij verklaard wel Nederlands te zullen gaan leren. De rechtbank zal deze toezegging als een verplichting vastleggen in een saneringsplan. De rechtbank stelt deze voorwaarde nu beheersing van de Nederlandse taal bij een eventuele goedkeuring van de schuldenaar (zij is momenteel 80-100% arbeidsongeschikt) haar kansen op de arbeidsmarkt vergroot. Voorts is het leren van Nederlands belangrijk om in de toekomst ook “uit de schulden te kunnen blijven”.
BESLISSING
De rechtbank:
- spreekt de definitieve toepassing van de schuldsaneringsregeling uit ten aanzien van:
[verzoekster],
geboren op [geboortedatum] te Istanbul (Turkije),
wonende te [adres];
- zulks met handhaving van de reeds benoemde rechter-commissaris en bewindvoerder;
- geeft last aan de bewindvoerder tot het openen van aan de schuldenaar gerichte brieven en telegrammen;
- stelt het volgende saneringsplan vast:
a. de looptijd van de schuldsaneringsregeling wordt vastgesteld op 3 jaar;
b. de schuldenaar zal zich gedurende de looptijd van de schuldsaneringsregeling inspannen om de Nederlandse taal te leren;
c. de schuldenaar zal zich houden aan alle haar in het kader van de schuldsanering door de bewindvoerder te geven aanwijzingen en haar - ook ongevraagd - de nodige informatie verstrekken;
d. de schuldenaar zal (zonder toestemming van de bewindvoerder) geen nieuwe schulden aangaan;
e. de schuldenaar moet zich, bij een gehele of gedeeltelijke goedkeuring tot het uiterste inspannen om betaald werk te verkrijgen en te behouden. Dit naar gelang het aantal uren dat zij op basis van het percentage van goedkeuring zou kunnen werken. De schuldenaar zal de bewindvoerder dan iedere maand een overzicht verstrekken van de schriftelijke sollicitaties die zij heeft verricht, te weten minimaal vier per maand. Verder zal de schuldenaar de bewindvoerder dan afschriften doen toekomen van haar inschrijvingen bij uitzendbureau’s en het CWI;
f. de schuldenaar zal alle inkomsten en periodieke uitkeringen die zij tijdens de duur van de schuldsaneringsregeling verwerft aan de boedel afdragen voor zover deze meer bedragen dan het door de rechter-commissaris bepaalde vrij te laten bedrag.
Gewezen door mr. B.J. Engberts, lid van genoemde kamer, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 16 januari 2006 in tegenwoordigheid van de griffier.