Uitspraak
1.De procedure
2.De verdere beoordeling
136.401,95resterende schade per 1 januari 2006.
- dagvaarding EUR 77,56
- vast recht 3.632,00
- salaris procureur
Rechtbank Arnhem
In deze zaak, die voor de Rechtbank Arnhem is behandeld, heeft eiseres, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. R.A. van Huussen, een vordering ingesteld tegen de stichting Rijnstate, vertegenwoordigd door mr. E.J. Wervelman. De vordering betreft schadevergoeding voor kosten van mantelzorg en huishoudelijke hulp over een lange periode. De procedure is gestart met een tussenvonnis op 22 februari 2006, waarna een deskundigenbericht is uitgebracht door mr. W. Lups van het NRL. Dit deskundigenbericht heeft de omvang van de vordering van eiseres vastgesteld, waarbij de kosten van mantelzorg en huishoudelijke hulp zijn berekend over de periodes van respectievelijk 1 september 2001 tot 28 november 2028 en 1 maart 1999 tot 28 november 2028. De rechtbank heeft vastgesteld dat er geen bezwaren zijn ingediend tegen het deskundigenbericht, waardoor de bevindingen van de deskundige zijn overgenomen.
De rechtbank heeft vervolgens de toewijsbare schadevergoeding berekend, waarbij de resterende schade per 1 januari 2006 is vastgesteld op € 136.401,95, vermeerderd met wettelijke rente. De rechtbank heeft Rijnstate veroordeeld tot betaling van dit bedrag aan eiseres, met rente vanaf 1 januari 2006 tot aan de dag van volledige betaling. Daarnaast is Rijnstate als grotendeels in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de proceskosten, die zijn begroot op € 13.709,56. Het vonnis is uitgesproken door mr. J.T.G. Roovers op 21 juni 2006 en is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.