ECLI:NL:RBARN:2005:AV0893

Rechtbank Arnhem

Datum uitspraak
4 juli 2005
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
126336 / FA RK 05-11023 (2)
Instantie
Rechtbank Arnhem
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening+bodemzaak
Rechters
  • M.A.F. Cools-Weebers
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Adoptie van een buitenlands kind door twee verzoeksters van hetzelfde geslacht met sterke band met de Nederlandse rechtssfeer

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Arnhem op 4 juli 2005, hebben twee verzoeksters, wonende te [plaats], een verzoek ingediend tot adoptie van een buitenlands kind. Het verzoekschrift was ingediend op 22 april 2005, en de rechtbank heeft op 6 juni 2005 een zitting gehouden waarbij de verzoeksters, bijgestaan door hun procureur mr. A. Huber, en een vertegenwoordiger van de Raad voor de Kinderbescherming aanwezig waren. In een eerdere beschikking was het primaire verzoek tot adoptie door beide verzoeksters afgewezen, terwijl het subsidiaire verzoek van verzoekster sub 2 was toegewezen. De rechtbank oordeelde destijds dat adoptie van een buitenlands kind door twee personen van hetzelfde geslacht niet was toegestaan.

De huidige zaak betreft de vraag of er nieuwe feiten zijn die een andere beoordeling van de adoptie door verzoekster sub 2 rechtvaardigen. De verzoeksters hebben aangevoerd dat de minderjarige door de adoptie door verzoekster sub 2 de Nederlandse nationaliteit heeft verkregen, dat hij al meer dan drie jaar in Nederland woont en door beide verzoeksters wordt verzorgd en opgevoed. Hierdoor zou de band met het land van herkomst zo zwak zijn geworden dat de adoptie niet meer als een adoptie van een buitenlands kind, maar als een adoptie van een Nederlands kind moet worden beoordeeld.

De rechtbank heeft overwogen dat de omstandigheden van de minderjarige zijn veranderd, waardoor de sterke band met de Nederlandse rechtssfeer is gegroeid en de band met het land van herkomst is verzwakt. De rechtbank concludeert dat de bepalingen van de Wet opneming buitenlandse kinderen ter adoptie (Wobka) niet langer van toepassing zijn. Er is geen bezwaar van een biologische ouder en de adoptie wordt geacht in het belang van de minderjarige te zijn. De rechtbank heeft ook de voornaamswijziging van de minderjarige goedgekeurd. Uiteindelijk heeft de rechtbank de adoptie van het kind door verzoekster sub 1 uitgesproken, waarbij de minderjarige de geslachtsnaam [naam] zal dragen.

Uitspraak

Rechtbank Arnhem
Sector familierecht
Zaak/rekestnummer: 126336 / FA RK 05-11023 (2)
Datum uitspraak: 4 juli 2005
Beschikking adoptie
in de zaak van
1. [verzoekster sub 1]
en
2. [verzoekster sub 2],
wonende te [plaats],
procureur mr. A. Huber te Arnhem;
gezien de stukken, waaronder:
- het verzoekschrift, ingekomen op 22 april 2005;
- de mededeling van het Openbaar Ministerie, gedateerd 2 mei 2005, dat aan haar zijde geen bezwaar bestaat tegen inwilliging van het verzoek;
gehoord ter terechtzitting van 6 juni 2005:
- verzoekers, bijgestaan door haar procureur,
- de vertegenwoordiger van de Raad voor de Kinderbescherming;
Overwegende
Het verzoekschrift strekt tot adoptie van het minderjarig kind [naam] te [plaats] [land] door verzoekster sub 1.
Het verzoekschrift strekt tot adoptie en tevens tot voornaamswijziging.
Motivering van de beslissing
Op 23 juni 2003 is door deze rechtbank de adoptie van voormelde minderjarige door [naam] (verzoekster sub 2) uitgesproken en tevens is bepaald dat beide verzoeksters samen worden belast met het gezag over de minderjarige.
Verzoeksters geven aan dat zij het in het belang van de minderjarige achten dat ook verzoekster sub 1 het kind adopteert nu zij sinds 18 januari 2002 gezamenlijk hem verzorgen en de adoptie door verzoekster sub 2 inmiddels twee jaren een feit is.
In voornoemde beschikking is het primaire verzoek tot adoptie van beide verzoeksters afgewezen en het subsidiaire verzoek van alleen verzoekster [naam sub 2] toegewezen als vermeld. De rechtbank heeft daartoe overwogen dat adoptie van een buitenlands kind door twee personen van hetzelfde geslacht niet is toegestaan.
De vraag is of aan het huidig verzoek zodanig andere feiten ten grondslag liggen dat thans anders over de adoptie door ook verzoekster [naam sub 2] geoordeeld moet worden. Verzoeksters hebben daartoe aangevoerd dat de minderjarige door de adoptie door verzoekster [naam sub 2] de Nederlandse nationaliteit heeft gekregen, dat hij al ruim drie jaar in Nederland woont en aldaar door beide verzoeksters wordt verzorgd en opgevoed en aldus de band met het land van herkomst zo zwak is geworden, dat de adoptie niet meer moet worden beoordeeld als een adoptie van een buitenlands maar als adoptie van een Nederlands kind.
De rechtbank is van oordeel dat de in de omstandigheden van de minderjarige in zoverre wijziging is gekomen dat door zijn verblijf in Nederland sinds 2002 en de verkregen Nederlandse nationaliteit door de adoptie door verzoekster [naam sub 2] in 2003 de minderjarige een zodanig sterke band met de Nederlandse rechtssfeer is gegroeid en tegelijk de band met het land van herkomst is verzwakt dat de bepalingen die gelden voor de adoptie van een buitenlands kind, zoals neergelegd in de Wobka niet langer van toepassing zijn.
Er is geen (biologische) ouder die het verzoek tegenspreekt en de adoptie wordt in het kennelijk belang van de minderjarige geacht.
De verzochte voornaamswijziging wordt in het belang van het kind geacht.
De verzoeksters hebben verklaard dat de minderjarige de geslachtsnaam [naam] zal dragen.
De beslissing
De rechtbank
spreekt uit de adoptie van
[naam kind] door [verzoekster sub 1];
gelast de wijziging van de voornamen van voormeld kind in dier voege, dat hij thans de volgende voornamen draagt:
[naam].
Deze beschikking is gegeven door mr. M.A.F. Cools-Weebers, kinderechter, in tegenwoordigheid van de griffier en in het openbaar uitgesproken op 4 juli 2005
De griffier: De rechter: