ECLI:NL:RBARN:2005:AV0433

Rechtbank Arnhem

Datum uitspraak
13 oktober 2005
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
05/502 R/RD
Instantie
Rechtbank Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Insolventierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beëindiging schuldsanering na huwelijk in gemeenschap van goederen met failliete partner

In deze zaak heeft de rechtbank Arnhem op 13 oktober 2005 uitspraak gedaan over de beëindiging van de schuldsanering van de schuldenaar, die in gemeenschap van goederen was gehuwd met mevrouw [betrokkene 1], die in staat van faillissement verkeerde. De rechtbank heeft vastgesteld dat de schuldenaar niet heeft voldaan aan zijn inspanningsplicht om zoveel mogelijk te sparen voor zijn schuldeisers, zoals vereist onder artikel 63 van de Faillissementswet (Fw). De schuldenaar was op de hoogte van de schuldenlast van zijn echtgenote, die circa € 24.000,- bedroeg, en had de waarschuwing van de bewindvoerder genegeerd om niet in gemeenschap van goederen te trouwen. Dit huwelijk heeft geleid tot een situatie waarin de afwikkeling van het faillissement van mevrouw [betrokkene 1] voorrang heeft boven de vereffening van de gemeenschappelijke boedel. De rechtbank oordeelde dat de schuldenaar in meerdere opzichten tekort is geschoten in de nakoming van zijn verplichtingen uit de schuldsaneringsregeling, wat heeft geleid tot de beëindiging van deze regeling. De rechtbank heeft ook het salaris van de bewindvoerder vastgesteld op € 223,13 en de kosten van publicaties ten laste van de Staat bepaald, voor zover deze niet uit de boedel kunnen worden voldaan. De uitspraak benadrukt de noodzaak voor schuldenaren om zorgvuldig om te gaan met hun verplichtingen en de gevolgen van het aangaan van een huwelijk in gemeenschap van goederen, vooral wanneer een van de partners in financiële problemen verkeert.

Uitspraak

beëindiging schuldsanering
insolventienummer: 05/502 R / RD
nummer verklaring: NMG0110500156
uitspraakdatum: 13 oktober 2005
Rechtbank Arnhem,
ENKELVOUDIGE KAMER
Bij beslissing van het gerechtshof van 13 juni 2005 is de definitieve schuldsanering uitgesproken ten aanzien van:
[verzoeker],
geboren op 27-05-1964 te Curaçao (Nederlandse Antillen),
wonende te [adres].
De rechtbank heeft kennisgenomen van het verslag en de brief van de bewindvoerder, mevrouw J.B. Oldenziel, van 6 juli 2005. Naar aanleiding van deze stukken en op verzoek van de rechter-commissaris is de schuldenaar opgeroepen en verschenen met gemachtigde mr. M.J.R. Roethof ter terechtzitting van 30 september 2005. Bij dit verhoor was ook de bewindvoerder aanwezig.
De rechtbank is van oordeel dat de toepassing van de schuldsaneringsregeling dient te worden beëindigd nu de schuldenaar in meerdere opzichten te kort is geschoten in de nakoming van de uit de schuldsaneringsregeling voortvloeiende verplichtingen.
De schuldenaar is tijdens de toepassing van de schuldsaneringsregeling in gemeenschap van goederen gehuwd met mevrouw [betrokkene 1]. Mevrouw [betrokkene 1] heeft een schuldenlast die circa € 24.000,- bedraagt. Zij verkeert vanaf 6 april 2005 in staat van faillissement nadat haar schuldsaneringsregeling voortijdig is beëindigd.
Tijdens het huisbezoek heeft de schuldenaar de bewindvoerder van zijn trouwplannen op de hoogte gesteld. Tevens heeft hij de bewindvoerder toen meegedeeld dat mevrouw [betrokkene 1] schulden had. De bewindvoerder heeft de schuldenaar vervolgens geïnformeerd over de nadelige consequenties die dit huwelijk voor de schuldenaar zou kunnen hebben en hem dringend geadviseerd niet in gemeenschap van goederen te trouwen. De schuldeisers van mevrouw [betrokkene 1] zouden immers kunnen gaan incasseren bij de schuldenaar. Toen de schuldenaar daarop meedeelde het huwelijk toch door te willen zetten, heeft de bewindvoerder hem aangeraden, in ieder geval huwelijkse voorwaarden op te laten maken.
Door het advies van de bewindvoerder in de wind te slaan en direct na de toepassing van de schuldsaneringsregeling in gemeenschap van goederen te huwen met mevrouw [betrokkene 1], is de schuldenaar zijn uit de schuldsaneringsregeling voortvloeiende inspanningverplichting om zoveel mogelijk te sparen voor zijn schuldeisers niet nagekomen. Ten aanzien van de vereffening van de door het huwelijk ontstane gemeenschappelijke boedel, heeft de afwikkeling van het faillissement van mevrouw [betrokkene 1] voorrang. Het faillissement van de gemeenschap omvat immers, behoudens de uitzonderingen van artikel 21 Fw, alle goederen die in de gemeenschap vallen, en strekt ten behoeve van alle schuldeisers, die op de goederen der gemeenschap verhaal hebben (artikel 63 Fw). Dit houdt concreet in dat hetgeen de schuldenaar tijdens de toepassing van de schuldsaneringsregeling spaart, voor zijn schuldeisers niets zal opleveren, zolang het faillissement van mevrouw [betrokkene 1] voortduurt.
De schuldenaar heeft ten verwere aangevoerd dat hij niet wist dat zijn echtgenote failliet was. Gelet op de uitdrukkelijke waarschuwing van de bewindvoerder had het op de weg van de schuldenaar gelegen dit zorgvuldiger te onderzoeken, hij wist immers dat zij zeer hoge schulden had. De schuldenaar heeft nog aangevoerd dat hij vanwege zijn geloofsovertuiging niet anders dan in gemeenschap van goederen kon trouwen. De rechtbank neemt dit in aanmerking. Door het aangaan van dit huwelijk is echter het gelijktijdig saneren van zijn schulden in de wettelijke schuldsaneringsregeling niet mogelijk. Dit is een omstandigheid die voor risico van de schuldenaar, en niet voor risico van zijn schuldeisers komt.
De rechtbank is van oordeel dat er voldoende gronden aanwezig zijn om tot beëindiging van de schuldsaneringsregeling over te gaan. De schuldenaar zal van rechtswege bij het in kracht van gewijsde gaan van deze uitspraak in staat van faillissement komen te verkeren.
De rechtbank zal het salaris van de bewindvoerder en de door deze gemaakte kosten vaststellen. De kosten van de in de schuldsaneringsregeling bevolen publicaties komen, voor zover deze niet uit de boedel voldaan kunnen worden, ten laste van de Staat.
BESLISSING
De rechtbank:
- stelt vast dat de schuldenaar één of meer van zijn uit de schuldsanering voortvloeiende verplichtingen niet naar behoren is nagekomen;
- beëindigt de toepassing van de schuldsaneringsregeling en benoemt in het faillissement van de schuldenaar tot rechter-commissaris mr. J.A. Verspui
en tot curator J.B. Oldenziel,
Postbus 5018
5800 GA Venray;
- stelt het bedrag van het salaris van de bewindvoerder vast op € 223,13 inclusief de daarover verschuldigde omzetbelasting;
- bepaalt dat de kosten van de in de Faillissementswet bevolen publicaties ad € 65,--, voor zover deze niet uit de boedel kunnen worden voldaan, ten laste van de Staat komen.
Gewezen door mr. R.A. Boon, lid van genoemde kamer, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 13 oktober 2005 in tegenwoordigheid van de griffier.