ECLI:NL:RBARN:2005:AU9347
Rechtbank Arnhem
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Schuldsaneringsregeling en nagekomen bate in het kader van verpanding van levensverzekeringen
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Arnhem op 22 december 2005, betreft het een verzoek tot beschikking in het kader van de schuldsaneringsregeling van de heer [X]. De rechtbank moest zich buigen over de vraag of er sprake was van een nagekomen bate, namelijk twee koopsompolissen, die niet eerder bekend waren bij de bewindvoerder. De Rabobank stelde dat de rechten uit deze polissen aan haar waren verpand, wat leidde tot vragen over de rechtsgeldigheid van deze verpanding. De rechtbank oordeelde dat zij niet bevoegd was om te beslissen over de verpanding zelf, maar dat er wel vragen waren over de status van de vorderingen die aan de Rabobank waren verpand.
De rechtbank merkte op dat de bewindvoerder tijdens de schuldsaneringsregeling niet op de hoogte was van de polissen, die een aanzienlijke afkoopwaarde hadden. De rechter-commissaris had eerder toestemming gegeven voor de afkoop van deze polissen, maar de rechtbank benadrukte dat deze toestemming alleen kon worden verleend als de afkoop de heer [X] niet onredelijk benadeelde. De rechtbank concludeerde dat de gevraagde beschikking kon worden gegeven, mits er geen sprake was van verpanding zoals door de Rabobank gesteld, of dat de Rabobank afzag van het uitoefenen van haar pandrecht.
De beslissing van de rechtbank was dat de overeenkomsten van levensverzekering moesten worden vereffend en verdeeld volgens de uitdelingslijst van de voormalige schuldsaneringsregeling, onder de voorwaarde dat de Rabobank haar pandrecht niet uitoefende. Deze beschikking werd gegeven door mr. B.J. Engberts, rechter, en is van belang voor de interpretatie van de rechten van schuldenaren in het kader van de schuldsaneringsregeling en de rol van de rechter-commissaris in dergelijke procedures.