Rechtbank Arnhem
Sector civiel recht
Zaak-/rolnummer: 131679 / KG ZA 05-590
Datum vonnis: 21 november 2005
de stichting
STICHTING DE NATIONALE SPORTTOTALISATOR,
gevestigd te Rijswijk,
eiseres bij dagvaarding van 3 oktober 2005,
procureur mr. J.C.N.B. Kaal,
advocaat mr. A.P. Groen te Amsterdam,
de vennootschap naar buitenlands recht
MR BOOKMAKER.COM LTD,
gevestigd te Mosta (Malta),
gedaagde,
procureur mr. H. van Ravenhorst,
advocaten mr. M.E. Koppenol-Laforce te Amsterdam
en mr. E. Keuleers te Brussel.
Partijen zullen hierna De Lotto en Mr Bookmaker worden genoemd.
1. Het verloop van de procedure
De Lotto heeft Mr Bookmaker ter terechtzitting in kort geding doen dagvaarden en gevorderd zoals is weergegeven in de dagvaarding.
Mr Bookmaker heeft geconcludeerd tot weigering van de gevraagde voorzieningen. De advocaten van beide partijen hebben de zaak bepleit overeenkomstig hun overgelegde pleitnotities. Zij hebben daarbij producties in het geding gebracht. Ten slotte is vonnis bepaald op heden.
2.1. De Lotto is een stichting die als doelstelling heeft gelden te verwerven door het organiseren van kansspelen, in overeenstemming met haar vergunningen en wettelijke regels, en het verdelen van deze gelden onder instellingen van algemeen belang. Aan De Lotto zijn door de Ministers van Justitie en van VWS op grond van de artikelen 3
en 14a van de Wet op de Kanspelen (WoK) vergunningen verleend voor het organiseren van lotto’s, sportprijsvragen en instantloterijen.
2.2. Mr Bookmaker biedt onder meer de mogelijkheid om vanuit Nederland op haar websites www.mrbookmaker.com en www.mrbookmaker.nl deel te nemen aan weddenschappen over sportwedstrijden. Zij heeft daarvoor geen vergunningen van de Ministers van Justitie en van VWS. De Lotto heeft in juni 2003 hierover een kort geding tegen Mr Bookmaker aangespannen voor de voorzieningenrechter van de rechtbank Zutphen. De Lotto heeft dat kort geding ingetrokken in verband met een door partijen gesloten overeenkomst (de schikkingsovereenkomst), waarvan de inhoud is vastgelegd in een faxbrief van 16 juni 2003 van mr. E. Keuleers aan
mr. E.M. van Gelderen, kantoorgenoot van mr. Groen.
2.3. In de schikkingsovereenkomst is onder andere bepaald:
“1) Mr Bookmaker (...) dient uiterlijk maandag 16 juni 2003 alle noodzakelijke maatregelen te treffen om deelname door Nederlandse ingezetenen aan de door Mr Bookmaker aangeboden weddenschappen in de zin van artikel 15 WoK zoveel mogelijk onmogelijk te maken. Deze maatregelen hebben géén invloed op een deelname vanuit een ander land dan Nederland.
2) Deze maatregelen kunnen door Mr Bookmaker (...) worden weggenomen, indien uit een onherroepelijke eindbeslissing van het Hof van Arnhem in de Ladbrokes-zaak zou volgen dat het in het buitenland accepteren van weddenschappen, in de zin van artikel 15 WoK, is toegestaan.
3) Het louter exploiteren van een buitenlandse website met sportprijsvragen,
in de zin van artikel 15 WoK, door Mr Bookmaker, zonder dat de redelijke mogelijkheid bestaat voor Nederlandse ingezetenen om deel te nemen aan de kansspelen op die website en zonder dat er daarbij een bijzondere gerichtheid is op de Nederlandse markt, waar De Lotto over een monopolie beschikt ten aanzien van deze sportprijsvragen, in de zin van artikel 15 WoK, wordt door
De Lotto (ten aanzien van Mr Bookmaker) niet als het bevorderen van de deelneming in de zin van artikel 1 sub b WoK aangemerkt. ”
2.4. Bij arrest van 2 september 2003 (LJN AJ9996, NJF 2003, 60, IER 2003, 77) heeft het hof Arnhem in de zaak die in de schikkings-overeenkomst als de Labrokes-zaak wordt aangeduid, – kort weergegeven – Ladbrokes, een buiten Nederland gevestigde vennootschap naar buitenlands recht die zonder Nederlandse vergunningen via haar website(s) destijds de mogelijkheid bood om ook vanuit Nederland weddenschappen te sluiten over sportwedstrijden, wegens strijd met de WoK gelast om het voor ingezetenen van Nederland onmogelijk te maken via de website(s) van Ladbrokes vanuit Nederland te wedden op sportwedstrijden. Het hof heeft daarbij geoordeeld dat de WoK niet strijdig is met art. 49 EG-Verdrag (EG) over het vrije verkeer van goederen en diensten binnen de Europese Unie.
2.5. Bij brief van 13 oktober 2004 aan mr. Keuleers heeft mr. Van Gelderen voornoemd onder meer geschreven:
“Onder verwijzing naar uw fax van 16 juni 2003, waarin de ondertekende schikkingsovereenkomst tussen partijen is vastgelegd, bericht ik u als volgt.
De Lotto heeft onlangs moeten bemerken dat Mr Bookmaker in strijd handelt met deze overeenkomst. Mr Bookmaker maakt thans deelname door Nederlandse ingezetenen aan de door haar aangeboden sportweddenschappen mogelijk. Dit blijkt onder meer uit het feit dat “Nederland” in de landenlijst staat (...) Verder blijkt uit de “”Hall of Fame” dat Nederlanders geregistreerd zijn en deelnemen aan deze sportweddenschappen (...) Deze handelingen zijn in strijd met artikel 1 van de schikkingsovereenkomst.
Voor de goede orde merk ik op dat de omstandigheid genoemd in artikel 2 van de schikkingsovereenkomst zich niet heeft voorgedaan. Het Hof Arnhem heeft de vorderingen van De Lotto jegens Ladbrokes eveneens toegewezen; thans loopt hierover een cassatieprocedure bij de Hoge Raad (...)”
2.6. De Hoge Raad heeft inmiddels bij arrest van 18 februari 2005
(NJ 2005, 404) het beroep van Ladbrokes tegen het hiervoor bedoelde arrest van het hof Arnhem van 2 september 2003, ongegrond verklaard.
2.7. De advocaten van partijen hebben gecorrespondeerd over de wijze waarop Mr Bookmaker uitvoering kan geven aan de schikkings-overeenkomst. Van de zijde van De Lotto is daarin aangegeven dat
De Lotto er mee instemt dat Mr Bookmaker de deelname aan haar kansspelen voor ingezetenen van Nederland onmogelijk maakt door aan de hand van zogenoemde geo-locatiesoftware de toegang tot de spellen op haar websites te blokkeren voor IP adressen afkomstig uit Nederland.
2.8. Mr Bookmaker heeft op 12 juli 2005 De Lotto betrokken in een bodemprocedure voor de Eerste Kamer voor Burgerlijke en Handelszaken te Malta. In die procedure vordert Mr Bookmaker een verbod voor De Lotto om op te treden tegen de kansspelen die
Mr Bookmaker op het internet aanbiedt. Die procedure loopt nog.
2.9. Vanuit Nederland kunnen ingezetenen van Nederland via het internet nog steeds deelnemen aan de kansspelen van Mr Bookmaker.
3.1. De Lotto vordert primair dat de voorzieningenrechter Mr Bookmaker gelast met onmiddellijke ingang deelname aan kansspelen, althans sportprijsvragen, via internet, telefoon of anderszins, die op enigerlei wijze door Mr Bookmaker, rechtstreeks dan wel door middel van een op enigerlei wijze met Mr Bookmaker verbonden (rechts)persoon, zonder vergunning in Nederland worden aangeboden, voor ingezetenen van Nederland onmogelijk te maken. Subsidiair vordert De Lotto Mr Bookmaker te gelasten het bevorderen aan Nederlandse ingezetenen van deelname aan kansspelen, althans sportprijsvragen, die door Mr Bookmaker, rechtstreeks dan wel door middel van een op enigerlei wijze met Mr Bookmaker verbonden (rechts)persoon, worden aangeboden, te (doen) staken en gestaakt te (doen) houden. De Lotto vordert een en ander uitvoerbaar bij voorraad en op straffe van verbeurte van dwangsommen, met veroordeling van Mr Bookmaker in de proceskosten.
3.2. De Lotto legt aan haar vordering primair ten grondslag dat Mr Bookmaker toerekenbaar tekortschiet in de nakoming van de schikkingsovereenkomst door het nog steeds mogelijk maken voor ingezetenen van Nederland om vanuit Nederland op het internet deel te nemen aan de kansspelen waar Mr Bookmaker geen Nederlandse vergunningen voor heeft. Subsidiair legt De Lotto aan haar vordering ten grondslag dat Mr Bookmaker De Lotto ongeoorloofd beconcurreert en daarmee onrechtmatig handelt jegens De Lotto, door in strijd met de WoK zonder Nederlandse vergunningen in Nederland voor ingezetenen van Nederland kansspelen te organiseren dan wel de deelname daaraan te bevorderen.
3.3. Mr Bookmaker voert als eerste verweer aan dat de voorzieningenrechter onbevoegd is om kennis te nemen van de vordering, dan wel dat de voorzieningenrechter de zaak dient aan te houden in verband met de bodemprocedure op Malta. De kern van het inhoudelijke verweer van Mr Bookmaker is dat zij niet kan voldoen aan de schikkingsovereenkomst omdat die volgens haar in strijd is met de Wet bescherming persoonsgegevens (Wbp) en de privacy regelgeving in de Telecommunicatiewet (Tw) en met Europese regelgeving die aan die wetten te grondslag ligt. Zij voert daarvoor aan dat het met behulp van geo-locatiesoftware blokkeren van IP adressen die afkomstig zijn uit Nederland heeft te gelden als het verwerken van persoons- en locatiegegevens. Volgens Mr Bookmaker mag zij die gegevens op grond van de Wbp respectievelijk de Tw niet zonder voorafgaande toestemming van de betrokkenen verwerken en is het ondoenlijk om die toestemming vooraf te krijgen. Omdat volgens Mr Bookmaker toewijzing van de vordering strijd met de Wbp en de Tw en de daaraan ten grondslagliggende Europese regelgeving oplevert, stelt zij dat de vordering ook niet toewijsbaar is als zij niet steunt op de schikkingsovereenkomst. Mr Bookmaker stelt zich voorts op het standpunt dat zij op grond van artikel 49 EG de mogelijkheid moet hebben om in Nederland kansspelen aan te bieden en dat de WoK daarmee strijdig is. Bij dit alles vindt Mr Bookmaker niet alleen dat de gevraagde maatregelen disproportioneel zijn en een grensoverschrijdend effect hebben, maar ook dat De Lotto geen spoedeisend belang bij de vordering heeft. Voor het geval de voorzieningenrechter een gebod gaat opleggen, verzoekt
Mr Bookmaker de voorzieningenrechter om dat gebod niet uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.
4. De beoordeling van het geschil
4.1. Mr. Bookmaker is gevestigd op Malta, lidstaat van de Europese Unie. Voor de vraag naar de bevoegdheid van de voorzieningenrechter om kennis te nemen van de vordering van De Lotto is daarom de Verordening (EG) nr. 44/2001 van de Raad van de Europese Unie van 22 december 2000 betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken (EEX-Vo) van toepassing. Volgens art. 5 EEX-Vo kan een (rechts)persoon die woonplaats heeft op het grondgebied van een lidstaat, in bepaalde gevallen in een andere lidstaat voor een gerecht worden opgeroepen. Lid 1 sub a van art. 5 EEX-Vo noemt ten aanzien van verbintenissen uit overeenkomst als gerecht in een andere lidstaat het gerecht waar de verbintenis die aan de eis ten grondslag ligt, uitgevoerd moet worden. Mr Bookmaker heeft onbetwist gesteld dat als zij uitvoering aan de schikkingsovereenkomst moet geven, dat op Malta zal moeten gebeuren, door het installeren van software in haar server. Dit betekent dat op grond van art. 5 lid 1 sub a EEX-Vo een Maltees gerecht bevoegd is om kennis te nemen van de vordering met daaraan de schikkingsovereenkomst als grondslag. De vraag is of naast een gerecht op Malta ook de voorzieningenrechter van een vordering kennis mag nemen die gebaseerd is op de schikkingsovereenkomst.
Art. 31 EEX-Vo staat toe dat voorlopige of bewarende maatregelen bij een gerecht van een lidstaat worden aangevraagd, ook als in een andere lidstaat een gerecht bevoegd is om van het bodemgeschil kennis te nemen, en volgens vaste rechtspraak behoort het Nederlandse kort geding tot de voorlopige maatregelen in de zin van art. 31 EEX-Vo (HvJ EG 27 april 1999, NJ 2001, 90). Evenwel schept art. 31 EEX-Vo alleen rechtsmacht voor een Nederlandse rechter als hij op grond van Nederlands recht de bevoegdheid heeft om van een bepaalde vordering kennis te nemen. In titel 1, boek 1 Rv over de rechtsmacht van de Nederlandse rechter in burgerlijke zaken met een internationaal aspect, staat geen bepaling die de Nederlandse rechter bevoegdheid geeft om kennis te nemen van vorderingen die zien op verbintenissen uit een overeenkomst die buiten Nederland uitgevoerd zullen moeten worden. Art. 6 sub a Rv kent de Nederlandse rechter alleen rechtsmacht toe als de verbintenis in Nederland moet worden uitgevoerd. Een en ander betekent dat de voorzieningenrechter geen bevoegdheid toekomt om kennis te nemen van de vordering met de schikkingsovereenkomst als grondslag.
4.2. De voorzieningenrechter is wel bevoegd om van de vordering kennis te nemen, voor zover De Lotto daaraan onrechtmatig handelen van Mr Bookmaker jegens haar ten grondslag legt. De Lotto stelt schade te lijden door de volgens haar ongeoorloofde concurrentie die Mr Bookmaker haar aandoet. Ten aanzien van een vordering uit onrechtmatige daad (zoals de gestelde ongeoorloofde concurrentie) bepaalt art. 5 lid 3 EEX-Vo dat bevoegdheid toekomt aan het gerecht van de plaats waar het schadebrengende feit zich heeft voorgedaan of zich kan voordoen. Het gestelde schadebrengende feit, te weten het vanuit Nederland via internet kunnen deelnemen aan kansspelen van Mr Bookmaker kan zich in heel Nederland voordoen, derhalve ook in het arrondissement Arnhem. Op grond van art. 5 lid 3 EEX-Vo juncto art. 102 Rv is de voorzieningenrechter daarom bevoegd om kennis van de vordering te nemen. Aanhouding van de verdere behandeling van de zaak ex artikel 27 EEX-Vo in verband met de bodemprocedure tussen partijen op Malta, is niet aan de orde, omdat de onderhavige procedure een kort geding is en derhalve slechts kan leiden tot het treffen van voorlopige maatregelen. De vordering, met onrechtmatig handelen van Mr Bookmaker jegens De Lotto als grondslag van de vordering, zal hierna dan ook inhoudelijk worden beoordeeld, nadat eerst is bepaald naar welk recht dat zal geschieden.
4.3. De Lotto stelt dat Mr Bookmaker onrechmatig tegenover haar handelt door in Nederland in strijd met de WoK gelegenheid te bieden om deel te nemen aan kansspelen. Op grond van art. 3 Wet conflictenrecht onrechtmatige daad is Nederlands recht op de vordering van toepassing.
4.4. Niet in geschil is dat het mogelijk is om vanuit Nederland via het internet deel te nemen aan kansspelen van Mr. Bookmaker en dat
Mr. Bookmaker daar geen Nederlandse vergunningen voor heeft. Uit het gemelde arrest van de Hoge Raad van 18 februari 2005, in samenhang met het genoemde arrest van het hof Arnhem van 2 september 2003, volgt dat
Mr Bookmaker door deze handelwijze, te weten het op haar websites aanbieden van kansspelen, ook in Nederland gelegenheid geeft tot het spelen van kanspelen als bedoeld in art. 1, aanhef en onder a, WoK, omdat Mr Bookmaker zich blijkens haar websites ook specifiek tot Nederland, dat is opgenomen in de landenlijst op haar websites, richt en gelegenheid biedt om te wedden op Nederlandse sportwedstrijden. Daarbij komt dat een Nederlandse ingezetene die de websites van
Mr Bookmaker bezoekt om deel te nemen aan kansspelen, dit in het algemeen doet vanaf zijn eigen computer en van daaruit het deelnameformulier voor een kansspel verzendt naar (de server van)
Mr Bookmaker. Ingevolge de WoK is voor het aanbieden van kansspelen in Nederland een vergunning nodig. Omdat Mr Bookmaker die vergunning niet heeft, overtreedt zij met haar hier genoemde handelwijze de WoK.
4.5. De vraag is vervolgens of de WoK in strijd met art. 49 EG het vrije dienstenverkeer binnen de EU beperkt. Uitgangspunt is dat nationale wetgeving niet mag leiden tot ongerechtvaardigde beperkingen van het in art. 49 EG neergelegde beginsel van vrij verkeer van diensten. Een beperking is alleen toegestaan indien zij op een niet-discriminatoire wijze wordt toegepast, haar rechtvaardiging vindt in dwingende redenen van algemeen belang, geschikt is om het ermee beoogde doel te bereiken en niet verder gaat dan wat noodzakelijk is. In het genoemde arrest van de Hoge Raad van 18 februari 2005 volgt de Hoge Raad het oordeel van het hof Arnhem in diens arrest van 2 september 2003 dat de WoK aan die voorwaarden voldoet en dat de Wok daarom niet strijdig is met art. 49 EG. Het hof Arnhem heeft daartoe in zijn arrest van 3 september 2003 overwogen dat het Hof van Justitie van de EG in verband met het aanbieden van kansspelen overwegingen van sociaal beleid, fraudebestrijding en beteugeling van goklust heeft aanvaard als dwingende eisen van algemeen belang (zie onder meer het arrest van 21 september 1999, Jurispr. 1999, blz. I-6067). Het hof Arnhem heeft overwogen dat dergelijke algemene bepalingen ook aan de Wok ten grondslag liggen, dat er geen sprake is van discriminatie omdat de Wok een ieder verbiedt om zonder vergunning gelegenheid te geven tot deelnemen aan kansspelen, dat het voor buitenlandse bedrijven niet is uitgesloten om een vergunning ingevolge de Wok verkrijgen en dat in het hiervoor genoemde arrest het Hof van Justitie van de EG van 21 september 1999 is bepaald dat de enkele omstandigheid dat de ene lidstaat voor een ander stelsel van bescherming (in verband met kansspelen) heeft gekozen dan een andere lidstaat, niet van invloed kan zijn op het oordeel over de noodzaak en de evenredigheid van de terzake getroffen regelingen (zoals die in de WoK) omdat die enkel dienen te worden getoetst aan de door de nationale autoriteiten nagestreefde doelstellingen en aan het niveau van bescherming dat zij willen waarborgen. De conclusie uit dit alles is dat (het vergunningenstelsel in) de WoK niet strijdig is met art. 49 EG. Deze rechtbank heeft in een bodemprocedure ook beslist dat het Nederlandse kansspelbeleid zodanig restrictief is, dat geen strijd met art. 49 EG bestaat (r.ov. 2.28, Rb Arnhem 31 augustus 2005, LJN AU1924).
4.6. Door in strijd met art. 1 sub a WoK in Nederland gelegenheid te bieden deel te nemen aan kansspelen, handelt Mr Bookmaker onrechtmatig jegens De Lotto, omdat zij zich daarmee een ongeoorloofde voorsprong in haar concurrentiepositie jegens De Lotto verschaft (zie r.ov. 3.7.1. tot en met 3.7.5. van het arrest van de Hoge Raad van 18 februari 2005, NJ 2005, 404). Immers De Lotto is gebonden aan eisen die de WoK en de vergunning aan haar stellen, onder andere:
- dat zij verplicht is om de gehele netto opbrengst van alle kansspelen die zij organiseert ten goede te laten komen aan goeden doelen,
- dat zij 47,5% tot 50% van de bruto opbrengst moet bestemmen voor uitkering van prijzen,
- dat zij verplicht is om op iedere prijs ter waarde van € 454,00 of meer, 25 % kansbelasting af te dragen,
- dat voor haar een maximum inleg per sportprijsvraag geldt,
- dat het aantal door haar te organiseren sportprijsvragen aan een maximum is gebonden,
en het is voorshands niet aannemelijk dat Mr Bookmaker op grond van Maltese regelgeving aan dergelijke beperkingen is gebonden, nu
Mr Bookmaker daarvoor onvoldoende gesteld heeft.
4.7. Partijen gaan ervan uit dat Mr Bookmaker aan de onrechtmatige gedragingen een einde zal maken door het installeren van geo-locatiesoftware in de server van Mr Bookmaker. Als verweer tegen de vordering voert Mr Bookmaker aan dat de vordering niet kan worden toegewezen omdat het installeren van geo-locatiesoftware zal leiden tot schending van de privacyregelgeving in de Wet bescherming persoonsgegevens (Wbp), de Telecommunicatiewet (Tw) en Europese regelgeving. Voorop stelt de voorzieningenrechter dat het de verantwoordelijkheid van Mr Bookamer is om op een effectieve manier een einde te maken aan de onrechtmatige gedragingen. Als
Mr Bookmaker van mening is dat de installatie van geo-loctatiesoftware leidt tot inbreuken op privacy regelgeving, dient zij een andere manier te vinden die een einde maakt aan haar onrechtmatige gedragingen. Dit verweer van Mr Bookmaker staat aan toewijzing van de primaire vordering dan ook niet in de weg.
4.8. Ten overvloede merkt de voorzieningenrechter met betrekking tot de privacy regelgeving waar Mr Bookmaker zich op beroept, nog het volgende op. Het blokkeren van de toegang tot bepaalde websites voor Nederlandse IP adressen kan op zichzelf worden gezien als de verwerking van persoonsgegevens in de zin van de Wbp. Evenwel bepaalt artikel 4 lid 1 Wbp dat de Wbp alleen van toepassing is op de verwerking van persoonsgegevens in het kader van activiteiten van een vestiging van een verantwoordelijke in Nederland. Een verantwoordelijke wordt in artikel 1 sub b Wbp gedefinieerd als een (rechts)persoon die het doel van en de middelen voor de verwerking van de persoonsgegevens vaststelt. Bij het blokkeren van IP adressen in de server van Mr Bookmaker zal dat Mr Bookmaker zijn. Zij heeft naast haar vestiging op Malta geen vestiging in Nederland. De Wbp is daarom niet van toepassing bij de het blokkeren van IP adressen. Het beroep op schending van de Tw is door Mr Bookmaker onvoldoende uitgewerkt om door de voorzieningenrechter te kunnen worden onderzocht. Voor zover Mr Bookmaker in een van de vele overgelegde e-mails wordt gesteld dat installatie en gebruikmaking van geo-locatiesoftware in strijd is met art. 11.5 Tw, is dat beroep ook onvoldoende uitgewerkt om door de voorzieningenrechter te kunnen worden onderzocht. Daarbij betreffen de privacy voorschriften die in hoofdstuk 11 van de Tw zijn opgenomen, regels die aanbieders van openbare communicatienetwerken in de zin van artikel 1.1 sub i Tw en aanbieders van elektronische communicatiediensten als bedoeld in artikel 1.1 onder f Tw dienen na te leven (artikel 11.2 Tw).
Mr Bookmaker is geen aanbieder van dergelijke netwerken of diensten, zodat van overtreding door Mr Bookmaker van de privacy regels in hoofdstuk 11 Tw geen sprake kan zijn. Aan het beroep van
Mr Bookmaker op Europese regelgeving, te weten Richtlijn 95/46 EG van het Europese parlement en de Raad van 24 oktober 1995 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en Richtlijn 2002/58/EG van het Europese Parlement en de Raad van 12 juli 2002 betreffende de verwerking van persoonsgegevens en de bescherming van de persoonlijke levenssfeer in de sector elektronische communicatie gaat de voorzieningenrechter voorbij omdat die richtlijnen tussen De Lotto en Mr Bookmaker geen rechtstreekse werking hebben.
4.9. Uit het vorenstaande volgt dat het Mr Bookmaker verboden kan worden om in Nederland kansspelen aan te bieden waarvoor zij geen vergunning ingevolge de WoK heeft. De primaire vordering is daarom toewijsbaar, met dien verstande dat de voorzieningenrechter
Mr Bookmaker niet zal gelasten om het voor Nederlandse ingezetenen onmogelijk te maken deel te nemen aan kansspelen die Mr Bookmaker in Nederland aanbiedt zonder daar een vergunning ingevolge de Wok voor te hebben, maar om dat onmogelijk te maken voor degenen die vanuit Nederland de websites van Mr Bookmaker bezoeken, omdat
Mr Bookmaker onbetwist heeft gesteld dat (geo-locatie)software wel kan detecteren dat een emailadres afkomstig is uit Nederland, maar niet of dat adres toebehoort aan een ingezetene van Nederland. Dit betekent dat als de primaire vordering zoals die is verwoord in de dagvaarding zou worden toegewezen, die (mogelijk) niet uitgevoerd zou kunnen worden. Gelet op de territoriale werking van de WoK en het feit dat Mr Bookmaker de WoK overtreedt, is de toe te wijzen primaire vordering op de wijze zoals hier is aangegeven, niet disproportioneel. Mr Bookmaker biedt immers in strijd met de WoK in Nederland kansspelen aan. Een verbod om daaraan een einde te maken is dan gerechtvaardigd. Het verweer van Mr Bookmaker dat de vordering een grensoverschrijdend effect heeft, wordt verworpen. Immers het op te leggen gebod beperkt zich tot Nederland. Het verweer dat De Lotto geen spoedeisend belang heeft bij de vordering faalt ook, omdat de onrechtmatige handelwijze van Mr Bookmaker dagelijks plaats vindt. Om die reden zullen de hierna op te leggen maatregelen ook uitvoerbaar bij voorraad worden verklaard. De dwangsom zal ambtshalve worden gemaximeerd.
4.10. Als de in het ongelijk gestelde partij zal Mr Bookmaker worden veroordeeld in de kosten van dit kort geding.
5.1. gelast Mr Bookmaker met onmiddellijke ingang deelname aan kansspelen via internet, telefoon of anderszins, die op enigerlei wijze door Mr Bookmaker, rechtstreeks dan wel door middel van een op enigerlei wijze met haar verbonden (rechts)persoon, zonder vergunning in Nederland worden aangeboden, voor degenen die vanuit Nederland de website(s) van Mr Bookmaker bezoeken onmogelijk te maken;
5.2. veroordeelt Mr Bookmaker om aan De Lotto een dwangsom van € 10.000,00 te betalen voor iedere dag (een gedeelte daarvan voor een gehele gerekend) dat Mr Bookmaker het onder 5.1. opgelegde gebod niet naleeft, zulks met een maximum van in totaal € 1.000.000,00;
5.3. veroordeelt Mr Bookmaker in de kosten van dit kort geding, tot aan deze uitspraak aan de zijde van De Lotto bepaald op € 369,00 voor verschotten (€ 125,00 voor het uitbrengen van de dagvaarding en
€ 244,00 voor griffierecht) en op € 816,00 voor salaris procureur;
5.4. verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. F.J. de Vries en in het openbaar in tegenwoordigheid van de griffier mr. M.J. Daggenvoorde uitgesproken op 21 november 2005.