Rechtbank Arnhem
Sector civiel recht
Zaak-/rolnummer: 113182 / HA ZA 04-859
Datum vonnis: 21 september 2005
[eiser],
wonende te [woonplaats],
eiser,
procureur mr. N.L.J.M. Rijssenbeek,
advocaat mr. H.G. Hilgevoord te Rotterdam,
1. de onderlinge waarborgmaatschappij
AMICON ZORGVERZEKERAAR ZIEKENFONDS U.A.,
gevestigd te Wageningen,
2. de naamloze vennootschap
AMICON ZORGVERZEKERAAR PARTICULIER U.A.,
gevestigd te Wageningen,
gedaagden,
procureur mr. J.M. Bosnak,
advocaat mr. J.J. van der Helm te 's-Gravenhage.
Partijen zullen hierna [eiser] en Amicon (in enkelvoud) genoemd worden.
Het verloop van de procedure
Dit verloop blijkt uit:
- het tussenvonnis van 18 mei 2005
- de akte van [eiser]
- de akte tevens houdende vermeerdering van eis van [eiser]
- de akte van Amicon.
Ten slotte is vonnis bepaald.
De vermeerdering van eis
[eiser] heeft aangegeven zijn vordering te willen vermeerderen met de kosten van [betrokkene 1] (genoemd tussenvonnis onder 2.10) ad € 7.293,75 als redelijke kosten ter vaststelling van de schade en de aansprakelijkheid zoals bedoeld in artikel 6:96 lid 2 sub a (bedoeld zal zijn: b) BW.
Nu Amicon zich nog niet over dit onderdeel van de vordering heeft kunnen uitlaten ([eiser]’ akte houdende vermeerdering van eis en Amicons enige akte na tussenvonnis zijn beide genomen op 13 juli 2005) zal zij hiertoe nog in de gelegenheid moeten worden gesteld.
De verdere inhoudelijke beoordeling
De rechtbank blijft bij wat zij heeft overwogen in het genoemde tussenvonnis.
In het tussenvonnis wordt onderscheiden tussen de schade geleden in de periode van 15 juli 1993 tot 30 oktober 1996 en de schade geleden vanaf 1 september 1998.
De schade die [eiser] in de periode 15 juli 1993 tot 30 oktober 1996 heeft geleden, heeft de rechtbank in het tussenvonnis begroot op € 12.350,97 vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 4 juni 1999.
Ten aanzien van de schade geleden sedert 1 september 1998 heeft de rechtbank in het tussenvonnis overwogen dat een deskundigenbericht noodzakelijk is en mede in verband daarmee een aantal vragen naar voren gebracht.
a. Het verzoek aan [eiser] om informatie omtrent de hoeveelheid receptregels van de apotheek van [betrokkene 2] (tot en met 2004) (tussenvonnis onder 4.17). [eiser] heeft hierop informatie gegeven over de hoeveelheid receptregels in de jaren 1999 tot en met 2003 en meegedeeld dat ten gevolge van het gebruik van andere software geen gegevens over 2004 beschikbaar zijn. Het laatste komt Amicon ongeloofwaardig voor.
b. Het verzoek aan [eiser] om informatie over de berekening en de hoogte van de door [betrokkene 2] aan de huisartsen feitelijk betaalde goodwill (4.18). [eiser] heeft aangegeven dat het bedrag van de goodwill (omgerekend € 839.493,39) is vastgesteld in overleg met huisarts Bos aan de hand van ongeveer 59.900 voorschriften. Amicon meent dat dit nog geen inzicht geeft in de gevolgde berekeningswijze.
c. De vraag aan [eiser] naar de te verwachten datum van overdracht aan [betrokkene 2] (4.20). Inmiddels staat vast dat deze overdracht uiterlijk op 1 januari 2007 zal plaatsvinden.
d. Het verzoek aan [eiser] om een afschrift van de medewerkers-overeenkomst met Amicon in het geding te brengen (4.20). [eiser] heeft de overeenkomst voor de periode 1 november 1996 tot 1 januari 1998 overgelegd met een verlengingsvoorstel van Menzis voor de periode tot 1 januari 2006. Amicon en [eiser] gaan beide uit van het voortduren van de medewerkersovereenkomst.
e. Het verzoek aan [eiser] om een kopie over te leggen van het vonnis van de rechtbank Zutphen van 28 maart 2002 (4.26). Dit is inmiddels gebeurd.
f. Het verzoek aan [eiser] om de overeenkomst in het geding te brengen die een schikking met [betrokkene 2] betreft en gesloten is met het oog op overname van de apotheek van [betrokkene 2] (4.26). Vast staat inmiddels, na overlegging van de vaststellingsovereenkomst, dat [betrokkene 2] aan [eiser] ten titel van schadevergoeding € 340.335,00 zal betalen, waarvan € 204.201,00 ter gelegenheid van de ondertekening van die overeenkomst, en € 136.134,00 op het tijdstip van de overdracht. In de schadeberekening moet volgens [eiser] worden uitgegaan van de gemiste geldstromen en niet van de koopprijs, maar volgens Amicon moet daarin het gehele bedrag van de schadevergoeding worden verrekend.
g. Het verzoek aan [eiser] om zijn standpunt ter zake van de kwijtscheldingen en het garantiebedrag, aan de hand van stukken nader te onderbouwen (4.27). Hiermee samenhangend het verzoek aan [eiser] om de correspondentie, waarin over de door de VNA te vergoeden schade een schikking is getroffen, in het geding te brengen (4.27). In een uitgebreide toelichting komt [eiser] tot de slotsom dat ten aanzien van VNA f. 120.000,00 moet worden verrekend; volgens Amicon moeten bovendien f. 482.975,00 (het hem kwijtgescholden bedrag) en f. 150.000,00 (het niet van hem teruggevorderde bedrag) worden verrekend.
Voorts zijn de volgende kwesties in verband met het deskundigenbericht aan de orde.
Het verzoek aan de partijen om zich uit te laten over de persoon van de te benoemen deskundige (4.19)keuze voor
h. één of meerdere te benoemen deskundige(n). Geen van beide partijen heeft bezwaar tegen de benoeming van één deskundige. Zij verschillen van mening over de persoon van de te benoemen deskundige.
i. Het verzoek aan de partijen om zich uit te laten over de aan de deskundige te stellen vragen en over de te gebruiken schadeberekeningsmethode (4.19). Volgens [eiser] moet worden uitgegaan van een contante waardeberekening op basis van de Adjusted Present Value. Uitgangspunt bij de schadeberekening moet volgens hem zijn dat hij in de positie moet worden gebracht als zou er sprake zijn geweest van een overname van de apotheken van de huisartsen per 1 september 1998. Amicon is, anders dan [eiser] stelt te zijn, de mening toegedaan dat de deskundige ook rekening moet houden met de toegenomen marktwerking en het gegeven dat [betrokkene 2] zich hoe dan ook gevestigd zou hebben.
j. Het mogelijke verzoek aan de deskundige om bij de begroting rekening te houden met een afschrijvingsduur van vijf jaar en van tien jaar en zich tevens over deze afschrijvingsduur uit te laten (4.18) en het mogelijke verzoek aan de deskundige de schade te berekenen die [eiser] heeft geleden vanaf 1 september 1998 met als uitgangspunten de overwegingen 4.14 tot en met 4.18 van het tussenvonnis(4.19). Amicon heeft geen opmerkingen bij de door de rechtbank gedane voorstelling ten aanzien van de vraagstelling.
In de volgende overwegingen zal de rechtbank ingaan op de onder 3.4 bedoelde onderwerpen.
Naar aanleiding van overweging 3.4 onder a.
De rechtbank blijft bij haar standpunt dat in beginsel de receptregels voor zover die bekend zijn, als uitgangspunt hebben te dienen bij de begroting van de schade als gevolg van gemiste bruto winsten. Evenals Amicon is zij van oordeel dat het gebruik van andere software weliswaar kan betekenen dat gegevens op een andere manier geproduceerd moeten worden, maar niet meebrengt dat de gegevens er niet zijn. Zijn ze niet beschikbaar, dan zal dit bij een schatting door de deskundige niet ten nadele van Amicon mogen strekken.
Naar aanleiding van overweging 3.4 onder b.
Vooralsnog is de rechtbank – zelf geen deskundige – van oordeel dat de deskundige met de nu verschafte en al eerder beschikbare gegevens moet kunnen werken. Is dit niet het geval dan kan hij/zij in de loop van het onderzoek aan de partijen, zonodig aan de rechtbank vragen om nadere gegevens te verschaffen c.q. te laten verschaffen.
Naar aanleiding van de onderwerpen genoemd in overweging 3.4 onder c, d en e overweegt de rechtbank dat deze na het hiervóór al opgemerkte geen bespreking behoeven.
Naar aanleiding van overweging 3.4 onder f.
De rechtbank is van oordeel dat het ter gelegenheid van de overdracht te betalen deel van de schadevergoeding door het uitstel van betaling nog geen (deel van de) koopsom wordt. De verrekening dient de gehele schadevergoeding, dus ook het nu nog niet betaalde deel, te betreffen.
Het in overweging 3.4 onder g, h, i en j naar voren gebrachte vormt voor de rechtbank aanleiding een comparitie van partijen te beleggen. Daar zullen tevens de onder 2.2 en 3.6 bedoelde kwesties aan de orde komen.
Gelet op de omstandigheden dat er nog niet eerder een comparitie in deze zaak heeft plaatsgevonden en er thans nog een aantal vragen van feitelijke en procestechnische aard te bespreken is, waaronder die omtrent de persoon van de deskundige en het ingevolge de hoofdregel van art. 195 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering – de rechtbank ziet in de omstandigheden van deze zaak geen aanleiding om van die hoofdregel af te wijken – door [eiser] te betalen voorschot,
is de rechtbank van oordeel dat een comparitie een onnodige vertraging van deze procedure kan voorkomen. Bovendien acht zij, ondanks Amicons kritiek op het tussenvonnis, in dit stadium een schikking tussen partijen niet uitgesloten.
Nu partijen het niet eens zijn over de persoon van een te benoemen deskundige, stelt de rechtbank de benoeming voor van
Drs. G. Rooijackers RC RV, werkzaam bij Sman Register Valuators te Zaandijk. De rechtbank wijst partijen er, wellicht ten overvloede, op dat het hoogst ongewenst is dat een van hen, eenzijdig, tussen de datum van dit vonnis en de comparitie contact met deze persoon opneemt.
De kosten voor het onderzoek en bericht door deze deskundige worden geraamd op € 20.000,-, uitgaande van ongeveer 100 werkuren, waarbij een voorschot op € 15.000,- kan worden bepaald.
De deskundige verwacht voor het onderzoek na ontvangst van de stukken ongeveer 3 à 4 maanden nodig te hebben.
Partijen dienen erop voorbereid te zijn dat de deskundige ter comparitie bij mondeling vonnis benoemd kan worden.
De rechtbank wijst erop dat zij uit een niet verschijnen van een partij ter comparitie de gevolgtrekkingen - ook in het nadeel van die partij - kan maken die zij geraden zal achten.
De partijen dienen uiterlijk twee weken tevoren in fotokopie aan de andere partij en aan de rechtbank de stukken toe te zenden waarop zij tijdens de comparitie een beroep willen doen.
In beginsel zal ter comparitie niet de gelegenheid worden geboden om te pleiten, waarbij onder pleiten wordt verstaan het juridisch beargumenteren van de zaak aan de hand van een voorbereide, uitgeschreven pleitnotitie.
Iedere verdere beslissing zal worden aangehouden.
beveelt een verschijning van partijen, bijgestaan door hun advocaten, voor het geven van inlichtingen en ter beproeving van een minnelijke regeling op de terechtzitting van mr. J.D.A. den Tonkelaar in het paleis van justitie te Arnhem aan de Walburgstraat 2-4 op een door de rechtbank vast te stellen datum en tijd,
bepaalt dat de zaak weer op de rol zal komen van 5 oktober 2005 voor het opgeven van de verhinderdagen van de partijen en hun advocaten op de woensdagen in de maanden november 2005 tot en met januari 2006, waarna dag en uur van de comparitie zullen worden bepaald,
bepaalt dat bij gebreke van de gevraagde opgave(n) de rechtbank het tijdstip van de comparitie zelfstandig zal bepalen,
bepaalt dat na de vaststelling van het tijdstip van de comparitie dit in beginsel niet zal worden gewijzigd,
wijst partijen er op, dat voor de zitting twee uur zal worden uitgetrokken,
bepaalt dat [eiser] dan in persoon aanwezig moet zijn en dat Amicon Zorgverzekeraar Ziekenfonds U.A. en Amicon Zorgverzekeraar Particulier U.A. dan vertegenwoordigd moeten zijn door iemand die van de zaak op de hoogte is en hetzij rechtens hetzij op grond van een bijzondere schriftelijke volmacht bevoegd is haar te vertegenwoordigen,
verzoekt de tijdige toezending van de stukken,
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.D.A. den Tonkelaar en in het openbaar uitgesproken op 21 september 2005.