ECLI:NL:RBARN:2005:AU3837
Rechtbank Arnhem
- Kort geding
- Rechtspraak.nl
Opleggen van een straat- en contactverbod in verband met seksueel misbruik
In deze zaak heeft de Rechtbank Arnhem op 12 juli 2005 uitspraak gedaan in een kort geding waarin eiseres, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. C.W. Langereis, een straat- en contactverbod heeft gevorderd tegen gedaagde, die wordt beschuldigd van seksueel misbruik van haar minderjarige dochter, [betrokkene]. Eiseres heeft gedaagde op 22 juni 2005 gedagvaard, waarna de zaak ter zitting is behandeld. Gedaagde, vertegenwoordigd door mr. D.J.L. Wijnveldt, heeft verweer gevoerd tegen de gevorderde voorzieningen.
De rechtbank heeft vastgesteld dat eiseres op 27 april 2005 aangifte heeft gedaan van seksueel misbruik door gedaagde. Gedaagde heeft de ontuchtige handelingen erkend. De rechtbank heeft ook kennisgenomen van een brief van Bureau Jeugdzorg Gelderland, waarin wordt aangegeven dat [betrokkene] hulp nodig heeft na de gebeurtenissen. De rechtbank oordeelt dat het spoedeisend belang van eiseres voortvloeit uit de ernstige beschuldigingen tegen gedaagde en de impact daarvan op [betrokkene].
De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat er voldoende aannemelijk is dat gedaagde onrechtmatig heeft gehandeld jegens [betrokkene] en dat het gevorderde contactverbod gerechtvaardigd is. Het straatverbod is ook toegewezen, omdat het belang van [betrokkene] bij een ongestoord leven zwaarder weegt dan het recht van gedaagde om zich vrij te bewegen. Gedaagde is veroordeeld tot betaling van dwangsommen bij overtreding van de verboden. De rechtbank heeft de proceskosten aan gedaagde opgelegd, die in het ongelijk is gesteld.