ECLI:NL:RBARN:2005:AU3202

Rechtbank Arnhem

Datum uitspraak
31 januari 2005
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
04/1469
Instantie
Rechtbank Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onbevoegdheid van de Rechtbank Arnhem in insolventieprocedure wegens centrum van voornaamste belangen in het buitenland

In deze zaak heeft de Rechtbank Arnhem op 31 januari 2005 uitspraak gedaan in een verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling. Verzoeker, die gevlucht was naar België vanwege bedreigingen door zijn broers en ex-partner, had op 12 augustus 2004 een verzoekschrift ingediend. Tijdens de zittingen op 25 oktober 2004 en 21 januari 2005 werd de situatie van verzoeker als onduidelijk en instabiel beoordeeld, wat leidde tot aanhouding van de behandeling.

Uit een later ontvangen uittreksel van het gemeentelijke bevolkingsregister bleek dat verzoeker sinds 18 oktober 2004 feitelijk woonachtig was in België, waar zijn zoon naar school ging. Het huurcontract van zijn voormalige woning in Nederland eindigde formeel op 1 februari 2005. De rechtbank oordeelde dat het centrum van de voornaamste belangen van verzoeker in België lag, aangezien dit de plaats was waar hij woonde en zijn belangen beheerde.

De rechtbank concludeerde dat zij op basis van artikel 3 lid 1 van de EU Insolventieverordening niet bevoegd was om de insolventieprocedure te openen. De beslissing van de rechtbank was dan ook om zich onbevoegd te verklaren. Deze uitspraak werd gedaan door mr. B.J. Engberts in tegenwoordigheid van de griffier.

Uitspraak

onbevoegd
rekestnummer: 116918/FT-RK 04.1469 pj
nummer verklaring: NMG0110402154
uitspraakdatum: 31 januari 2005
Rechtbank Arnhem,
ENKELVOUDIGE KAMER
[verzoeker], wonende te [woonplaats]
verzoeker,
heeft op 12 augustus 2004 een verzoekschrift met bijlagen ingediend tot toepassing van de schuldsaneringsregeling.
Verzoeker is gehoord ter terechtzitting van 25 oktober 2004 en 21 januari 2005.
Verzoeker heeft ter zitting van 25 oktober 2004 verklaard gevlucht te zijn naar België [woonplaats] in verband met problemen (bedreiging) door zijn broers en zijn ex-partner. De behandeling van het verzoek is aangehouden, omdat de (woon) situatie van verzoeker te onduidelijk althans instabiel was. Uit een naderhand ontvangen uittreksel van het gemeentelijke bevolkingsregister is gebleken dat verzoeker vanaf 18 oktober 2004 ook feitelijk woonplaats heeft in België [woonplaats]. Tevens is gebleken dat zijn zoon in België naar school gaat. Het huurcontract betreffende zijn voormalige woning in [voormalige woonplaats] aan de [adres] zal formeel per 1 februari 2005 eindigen, (deze woning had hij onderverhuurd).
De rechtbank is gelet op het voorgaande en de verklaringen van verzoeker ter terechtzitting van oordeel dat het centrum van de voornaamste belangen gelegen is in [woonplaats] althans België. [woonplaats] is de plaats waar verzoeker woont. Dit is de plaats waar hij het beheer over zijn belangen voert en die als zodanig herkenbaar is voor derden. De omstandigheid dat hij uit Nederland een uitkering ontvangt maakt dit niet anders. De rechtbank Arnhem is derhalve niet bevoegd om de insolventieprocedure ten aanzien van verzoeker te openen (artikel 3 lid 1, EU Insolventieverordening).
BESLISSING
De rechtbank:
- verklaart zich onbevoegd.
Gewezen door mr. B.J. Engberts, lid van genoemde kamer en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 31 januari 2005 in tegenwoordigheid van de griffier.